In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, staat de aansprakelijkheid van bestuurders centraal in het kader van onbetaalde vorderingen. De eiseres, een besloten vennootschap, heeft een vordering ingesteld tegen de bestuurders van een andere vennootschap, Luiten [A 1] Beheer B.V., wegens het frustreren van het verhaal op het vermogen van die vennootschap. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder, [gedaagde sub 1], onrechtmatig heeft gehandeld door niet te zorgen voor voldoende middelen om aan de betalingsverplichtingen te voldoen. De rechtbank stelt vast dat [gedaagde sub 1] wist dat er een betalingsverplichting bestond, maar desondanks heeft hij geen voorzieningen getroffen om deze verplichting na te komen. Dit leidt tot de conclusie dat hij persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die de eiseres heeft geleden.
De rechtbank wijst de vordering van de eiseres toe en veroordeelt [gedaagde sub 1] tot betaling van een bedrag van € 186.245,90, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast wordt [gedaagde sub 1] veroordeeld in de proceskosten. De vordering tegen de moedervennootschap, [gedaagde sub 2], wordt afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat zij onrechtmatig heeft gehandeld of dat er sprake was van een garantieverplichting. De rechtbank concludeert dat de bestuurder niet heeft gehandeld in het belang van de schuldeisers en dat zijn nalatigheid heeft geleid tot de onmogelijkheid om aan de verplichtingen te voldoen.