ECLI:NL:HR:2002:AD7326
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder in het kader van een vennootschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en Maarssens Bouwbedrijf B.V. (MBB). De zaak betreft een vordering van MBB tegen [eiseres] wegens onrechtmatig handelen. MBB had eerder een bedrag van ƒ 64.592,33 aan IBK International Electronic Products B.V. (IBK) betaald, maar [eiseres], als statutair bestuurder van IBK, had dit bedrag onttrokken aan de vennootschap. MBB stelde dat [eiseres] onrechtmatig had gehandeld door het bedrag te verrekenen met haar eigen vordering op IBK, terwijl zij wist dat IBK niet in staat zou zijn om het bedrag terug te betalen indien het vonnis in hoger beroep zou worden vernietigd.
De Rechtbank te 's-Gravenhage had de vordering van MBB toegewezen, maar het Gerechtshof te 's-Gravenhage had dit bedrag in hoger beroep verlaagd. [Eiseres] ging in cassatie tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof mogelijk een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd door te stellen dat de executie van het vonnis voor eigen risico van de executant was. Dit leidde tot de conclusie dat [eiseres] niet zonder meer persoonlijk aansprakelijk kon worden gesteld voor de schade die MBB had geleden.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. Tevens werd MBB in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die een bestuurder moet betrachten bij het handelen namens een vennootschap, vooral in situaties waarin er risico's zijn voor derden.