Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 9 maart 2023 in de zaken tussen
[eiseres I] , te [vestigingsplaats] , eiseres I
[eiseres II] , te [vestigingsplaats] , eiseres II
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden, verweerder
de Minister voor Rechtsbescherming(de Minister).
Procesverloop
Overwegingen
Nieuw gebouwde woning [woonplaats]
Afrekening [Y]
Rekening betreffende geleverde materialen en uren [woonplaats] .
Onderstaand zal ik, voor zover dat mogelijk is, nader ingaan op de nog openstaande punten volgens uw mail van 5 april 2018. Ik zal hierbij dezelfde volgorde aanhouden als in de bijlage bij uw mail.
Vanaf juni 2015 tot en met november 2015 heeft alsenige schilder[S] aan nieuwbouwwoning van [X] en [echtgenote] in [woonplaats] mogen schilderen. [S] is schilder bij onderaannemer schildersbedrijf [schildersbedrijf] . Schildersbedrijf [schildersbedrijf] is van mevrouw [M] (dochter van haar vader, oprichter) en van [N] . Met facturen is er (flink) geknoeid na bedreigingen door [X] .”
Administratieplicht
U hebt toegelicht dat belanghebbenden één factuur hebben opgemaakt in verband met de woning van de heer [X] . Op 19 oktober 2016 is een eerste opzet voor de factuur gemaakt. Dat verklaart waarom de factuur 19 oktober 2016 als dagtekening heeft. Vervolgens is de factuur steeds aangevuld met andere werkzaamheden/diensten die belanghebbenden hebben verricht ten behoeve van de woning van de heer [X] . Pas op 23 december 2016 is deze uitgeprint. De factuur is niet gespecificeerd, maar achter deze factuur is een specificatie van de in rekening gebrachte werkzaamheden/zaken. Meer is er niet. De uren en de kilometers die op de specificatie zijn vermeld, zijn geschat. Vervolgens heb ik gevraagd of ik kon verklaren hoe het kan dat de factuur nauwelijks specificaties bevat, maar dat toch wordt gesteld dat die factuur steeds is aangevuld. Ik heb daaraan toegevoegd dat ik het wellicht kon begrijpen als de werkzaamheden/diensten die tussen 19 oktober 2016 en 23 december 2016 hebben plaatsgevonden daadwerkelijk op de factuur zouden zijn gespecificeerd. Een verklaring is echter achterwege gebleven.
Werkzaamheden verricht door het bouwbedrijf
De administratieplicht houdt volgens artikel 52 AWR in dat de rechten en plichten van het bedrijf en de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens te allen tijde duidelijk uit de administratie moeten blijken. Dit brengt volgens de parlementaire toelichting op deze bepaling mee dat de administratie regelmatig moet worden bijgehouden. In het licht hiervan moet worden aangenomen dat het niet mogelijk is om achteraf alsnog aan de administratieplicht te voldoen indien vaststaat – zoals in dit geval voor de jaren 2011 tot en met 2014 – dat de administratieplichtige heeft nagelaten een administratie bij te houden als hiervoor bedoeld.” [7]
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot het betalen van een immateriële schadevergoeding aan eiseres I tot een bedrag van € 395 en aan eiseres II tot een bedrag van € 395;
- veroordeelt de Minister tot het betalen van een immateriële schadevergoeding aan eiseres I tot een bedrag van € 695 en aan eiseres II tot een bedrag van € 695;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres I tot een bedrag van € 209,25 en aan eiseres II tot een bedrag van € 209,25;
- veroordeelt de Minister in de proceskosten van eiseres I tot een bedrag van € 209,25 en aan eiseres II tot een bedrag van € 209,25;
- draagt verweerder op € 177 aan eiseres I en € 177 aan eiseres II te vergoeden voor het betaalde griffierecht;
- draagt de Minister op € 177 aan eiseres I en € 177 aan eiseres II te vergoeden voor het betaalde griffierecht.