ECLI:NL:RBNHO:2015:1568
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P.A. Boersma
- M.H.L.C. Bijvoet
- S.K.A. Efstratiades
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak en kostenvergoeding in WOZ-zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.B.A.C. Hasselman-van Gils, en de heffingsambtenaar van de gemeente Heemstede. Eiser betwistte de vastgestelde waarde van zijn woning voor het kalenderjaar 2013, die door verweerder was vastgesteld op € 639.000. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 533.000, en eiser kreeg een kostenvergoeding van € 273 toegekend. Eiser ging echter in beroep tegen de hoogte van de kostenvergoeding, die hij te laag vond in vergelijking met het bedrag dat volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) zou moeten worden toegekend.
De rechtbank heeft de processtukken en het verhandelde ter zitting op 29 januari 2015 in overweging genomen. Eiser stelde dat de vergoeding voor het verschijnen op de hoorzitting, die door verweerder op € 30 was vastgesteld, niet in overeenstemming was met de werkelijke kosten. De rechtbank oordeelde dat de behandeling van de bezwaren door verweerder in samenhang met andere zaken had plaatsgevonden, wat van invloed was op de kostenvergoeding. De rechtbank concludeerde dat de vergoeding voor de hoorzitting op basis van de nieuwe regelgeving per 1 januari 2015 moest worden vastgesteld, waarbij de samenhangende zaken als één zaak werden behandeld.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de door verweerder toegekende kostenvergoeding van € 273 terecht was, en dat het beroep van eiser ongegrond werd verklaard. De rechtbank zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.