Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], alias [naam 2], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
printscreenonderbouwd dat eiser zich eerder aan het vreemdelingentoezicht heeft onttrokken, omdat hij op 13 december 2022 en 24 augustus 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De betwisting van deze gronden (3b en 3i) is daarmee weerlegd. Ook heeft eiser in 2022 toegang tot de asielprocedure gehad. Verder heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het vermoeden bestaat dat eiser de opvolgende asielaanvraag enkel heeft ingediend om zijn uitzetting naar Algerije te voorkomen, omdat hij eerder in vertrekgesprekken op 5 en 29 april 2024 heeft verklaard niet te willen terugkeren naar Algerije en hij de aanvraag heeft ingediend nadat hem een vlucht is aangezegd. In dit verband neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de voortgangsrapportage blijkt dat de vlucht eiser op 5 augustus 2024 is aangezegd en dat hij op 6 augustus 2024 een opvolgende asielaanvraag heeft ingediend. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank de enkele stelling van eiser, dat hij de aanvraag niet heeft ingediend om de terugkeer te frustreren, onvoldoende om dat vermoeden te weerleggen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.