ECLI:NL:RBDHA:2022:7370

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
C/09/605540 / HA ZA 21-47
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid zorgverlener voor onterecht gedeclareerde zorgkosten en controle door zorgverzekeraar

In deze zaak vorderde Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en andere zorgverzekeraars (hierna: Zilveren Kruis c.s.) betaling van onverschuldigd betaalde zorgdeclaraties aan [gedaagde 1] en Wi Na Wan B.V. De rechtbank Den Haag oordeelde dat [gedaagde 1], als zorgverlener, onvoldoende had meegewerkt aan de controle van de zorgdeclaraties door Zilveren Kruis c.s. en dat de administratie bij de zorgverlener ernstig tekortschiet. De rechtbank stelde vast dat de zorgdeclaraties voor wijkverpleging niet voldeden aan de eisen die de polisvoorwaarden stelden, omdat de indicaties niet waren gesteld door een bevoegde wijkverpleegkundige van niveau 5. Hierdoor waren de uitbetaalde declaraties onterecht en dienden deze terugbetaald te worden. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 1] persoonlijk aansprakelijk was voor de terugbetaling van de onterecht ontvangen bedragen, omdat zij als bestuurder van Wi Na Wan B.V. haar verplichtingen niet was nagekomen. De rechtbank wees de vorderingen van Zilveren Kruis c.s. toe en veroordeelde [gedaagde 1] en Wi Na Wan hoofdelijk tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/605540 / HA ZA 21-47
Vonnis van 20 juli 2022
in de zaak van

1.ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V., te Utrecht,

2.
INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V., te Utrecht,
3.
FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V., te Leeuwarden,
eiseressen,
advocaat mr. J. Ekelmans te Den Haag,
tegen

1.[gedaagde 1], te [plaats],

gedaagde,
advocaat mr. H.W.E. Vermeer te Zaandam,
2.
WI NA WAN B.V., te Amsterdam,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Zilveren Kruis c.s. (in vrouwelijk enkelvoud), [gedaagde 1] en Wi Na Wan genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 december 2020, met producties 1 t/m 17;
  • het op 13 januari 2021 tegen Wi Na Wan verleende verstek;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 1];
  • de akte in het geding brengen producties en verduidelijking van eis tevens houdende incidentele vordering tot medewerking aan controle, met producties 18 t/m 25;
  • de antwoordakte op de verduidelijking eis en conclusie in het incident;
  • de mondelinge behandeling op 30 mei 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt die in het griffiedossier zitten.
1.2.
Ten slotte is de datum voor vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De eisers zijn zorgverzekeraars en verlenen dekking voor zorgkosten. Tot die dekking behoort wijkverpleging. In de polisvoorwaarden van verzekerden van Zilveren Kruis c.s. is bepaald dat voor dekking van wijkverplegingskosten een indicatie voor de zorgbehoefte van de verzekerde moet worden gesteld door een wijkverpleegkundige van niveau 5. Dat betekent kort gezegd, in overeenstemming met door de beroepsorganisatie voor wijkverpleegkundigen en verzorgenden V&VN vastgestelde normen, dat de indicerende verpleegkundige hbo-opgeleid moet zijn of daaraan gelijkwaardig.
2.2.
[gedaagde 1] is wijkverpleegkundige (niveau 4). Tot 2017 oefende zij haar beroep uit als eenmanszaak onder de naam ‘ZZP Zorg om Zorg’. Voor het jaar 2016 is zij met Zilveren Kruis c.s. een betaalovereenkomst aangegaan. De betaalovereenkomst maakt het mogelijk dat zorgverleners direct bij Zilveren Kruis c.s. kunnen declareren. In de betaalovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“(…) 2. De geleverde zorg waarvan de instelling uitbetaling vraagt dient verzekerde zorg te zijn, conform de polisvoorwaarden van de verzekerde. De instelling dient dus kennis te dragen van de voor de betreffende verzekerde geldende polisvoorwaarden en deze gelden onverkort voor de declaraties en uitbetalingen onder deze overeenkomst. (…)”
2.3.
[gedaagde 1] heeft voor het jaar 2016 declaraties ingediend bij Zilveren Kruis c.s. voor verleende zorg aan personen die bij Zilveren Kruis c.s. waren verzekerd. Het daarvoor gedeclareerde bedrag van € 94.778,78 is door Zilveren Kruis c.s. aan [gedaagde 1] betaald.
2.4.
[gedaagde 1] wenste hierna haar onderneming voort te zetten in een besloten vennootschap. In 2017 is daartoe Wi Na Wan opgericht. Enig aandeelhouder en bestuurder van Wi Na Wan is Babs Beheer B.V., waarvan [gedaagde 1] enig aandeelhouder en bestuurder is.
2.5.
Wi Na Wan heeft met Zilveren Kruis c.s. een betaalovereenkomst gesloten voor het jaar 2017, met dezelfde bepaling als weergegeven in 2.2. Wi Na Wan heeft op grond daarvan gedeclareerd voor een bedrag van € 105.373,82. Zilveren Kruis c.s. heeft deze declaraties uitbetaald.
2.6.
Zilveren Kruis c.s. heeft [gedaagde 1] en Wi Na Wan bij e-mails van 21 respectievelijk 14 november 2018 verzocht om informatie om te controleren of de declaraties van ZZP Zorg om Zorg en Wi Na Wan betrekking hadden op geleverde zorg en of die zorg overeenkwam met de omvang die was geïndiceerd. In dat kader verzocht Zilveren Kruis c.s. ook om een afschrift van de indicatie voor vijf verzekerden. Zilveren Kruis c.s. schreef:
“(…) In deze controle toetsen we of de indicatie is gesteld door een hbo-verpleegkundige of daaraan gelijkwaardig, of de indicatieperiode overeenkomt met de gedeclareerde zorg en of het aantal geïndiceerde uren per prestatie overeenkomst met de gedeclareerde zorg.
Bij 5 cliënten wordt de indicatie ook opgevraagd. Bij deze 5 cliënten kijken wij naar de naam van de indicatiesteller, de ondertekening, de datum van opmaak van de indicatie, de indicatieperiode en het aantal geïndiceerde uren per prestatie. Er wordt in deze controle niet gekeken naar medisch inhoudelijke aspecten. (…)”
2.7.
Zilveren Kruis c.s. heeft [gedaagde 1] en Wi Na Wan aan haar verzoek herinnerd bij e-mails van 13 december 2018 en 13 januari 2019.
2.8.
Bij e-mail van 19 december 2018 heeft [gedaagde 1] namens Wi Na Wan op het verzoek van Zilveren Kruis c.s. gereageerd en een spreadsheet opgestuurd aan Zilveren Kruis c.s.
2.9.
Op dit bericht heeft Zilveren Kruis c.s. op 28 januari 2019 geantwoord dat de verzochte indicatie en het bewijs van verloning niet zijn meegestuurd en dat die alsnog uiterlijk 4 februari 2019 moeten worden geüpload in de beveiligde online-omgeving van Zilveren Kruis c.s.
2.10.
In haar brief van 11 maart 2019 heeft Zilveren Kruis c.s. aan Wi Na Wan onder meer bericht:
“De door u opgegeven indicatiestellers hebben wij als voldoende gekwalificeerd beoordeeld. Wij hebben u daarnaast in de gelegenheid gesteld om informatie over de geïndiceerde periode en de geïndiceerde tijd aan te leveren voor vijf cliënten. Voor deze vijf cliënten heeft u geen indicaties of bewijs van vertoning aangeleverd, waardoor wij de declaraties niet kunnen controleren. Niet geïndiceerde uren komen niet voor vergoeding vanuit de basisverzekering in aanmerking. De gedeclareerde uren voor deze cliënten zijn daarom onterecht bij Zilveren Kruis ingediend en onverschuldigd betaald.”
In de brief wordt Wi Na Wan een nadere termijn gegund tot uiterlijk 1 april 2019 om aan te tonen dat de door haar ingediende declaraties voldoen aan de daaraan gestelde voorwaarden.
2.11.
Bij brieven van 9 april 2019 heeft Zilveren Kruis c.s. op grond van onverschuldigde betaling Wi Na Wan aangesproken op terugbetaling van € 105.373,82 en [gedaagde 1] op terugbetaling van € 94.788,78.
2.12.
Na het uitbrengen van de dagvaarding op 18 december 2020 heeft de raadsman van Zilveren Kruis c.s. in januari en februari 2021 per email diverse keren contact gehad met de raadsman van [gedaagde 1]. In die contacten zijn namens [gedaagde 1] (kort gezegd) toezeggingen gedaan om de door Zilveren Kruis c.s. verlangde informatie op korte termijn aan te leveren. Namens Zilveren Kruis c.s. is op verschillende momenten geantwoord dat de verlangde stukken niet (of niet volledig) zijn ontvangen van [gedaagde 1].

3.Het geschil

3.1.
Zilveren Kruis c.s. vordert, samengevat, bij een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van € 94.778,78 aan Zilveren Kruis c.s., te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 februari 2017;
hoofdelijk veroordeling van [gedaagde 1] en Wi Na Wan tot betaling van € 105.373,82 aan Zilveren Kruis c.s., te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2018;
3.2.
Voor het geval de rechtbank van oordeel is dat er nog ruimte zou (moeten) zijn voor bewijslevering, hetgeen Zilveren Kruis c.s. weerspreekt, vordert Zilveren Kruis c.s. bij wege van incidentele vordering, samengevat:
veroordeling van [gedaagde 1] tot medewerking aan het controleplan en verschaffing van de in dat kader gevraagde diploma’s, facturen en betalingsbewijzen, zulks binnen zeven dagen na het vonnis en op straffe van een dwangsom;
veroordeling van Wi Na Wan tot medewerking aan het controleplan van Zilveren Kruis c.s. en tot verstrekking van de gevraagde gegevens, zulks binnen zeven dagen na het wijzen van vonnis en op straffe van een dwangsom.
3.3.
In alle gevallen vordert Zilveren Kruis c.s. veroordeling van gedaagden in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis.
3.4.
Zilveren Kruis c.s. legt aan de onder 3.1 genoemde vorderingen ten grondslag dat zij [gedaagde 1] (ZZP Zorg om Zorg) en Win Na Wan onverschuldigd zorgdeclaraties heeft uitbetaald. Onverschuldigd, omdat volgens Zilveren Kruis c.s. niet was voldaan aan de eisen die de polisvoorwaarden stellen voor het leveren van wijkverpleging. Zilveren Kruis c.s. heeft aan ZZP Zorg om Zorg en Wi Na Wan herhaaldelijk gevraagd om informatie om te beoordelen of de over 2016 en 2017 ingediende declaraties betrekking hebben op daadwerkelijk geleverde zorg én zorg betreffen, waarop de verzekerde naar aard en omvang redelijkerwijs was aangewezen. ZZP Zorg om Zorg en aan Wi Na Wan hebben die informatie tot op heden niet verstrekt. Om die reden moet worden aangenomen dat de vereiste indicatie ontbreekt en dat de zorg feitelijk niet is geleverd. [gedaagde 1] (ZZP Zorg om Zorg) en Wi Na Wan zijn daarom gehouden de door Zilveren Kruis c.s. onverschuldigd betaalde declaraties terug te betalen, aldus Zilveren Kruis c.s. Daarnaast is [gedaagde 1] volgens Zilveren Kruis c.s. persoonlijk gehouden om op grond van bestuurdersaansprakelijkheid het door Wi Na Wan ontvangen bedrag als schadevergoeding (terug) te betalen, omdat zij als (indirect) bestuurder van Wi Na Wan tot taak had de vennootschap in staat te stellen aan haar verplichtingen jegens Zilveren Kruis c.s. te voldoen en zij die taak heeft verwaarloosd. Van die verwaarlozing treft [gedaagde 1] in de visie van Zilveren Kruis c.s. een persoonlijk en ernstig verwijt.
De voorwaardelijk ingestelde incidentele vorderingen zoals genoemd onder 3.2. grondt Zilveren Kruis c.s. op artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en op de medewerkingsplicht aan controle zoals neergelegd in artikelen 87 lid 1 en 88 Zorgverzekeringwet, en artikel 7:8 Regeling Zorgverzekering.
3.5.
[gedaagde 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Zilveren Kruis c.s. in de proceskosten.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De controle van zorgdeclaraties door Zilveren Kruis c.s.

4.1.
De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat Zilveren Kruis c.s. is gehouden om controle te verrichten teneinde vast te stellen of door haar betaalde zorgdeclaraties betrekking hebben op zorg die daadwerkelijk is geleverd en zorg betreft waarop de verzekerde naar aard en omvang redelijkerwijs is aangewezen. [1] Zorgaanbieders, zoals ZZP Zorg om Zorg en Wi Na Wan, zijn gehouden om aan zulke controles mee te werken. [2] Over dit uitgangspunt bestaat geen discussie tussen partijen.
4.2.
De betaalovereenkomsten tussen enerzijds Zilveren Kruis c.s. en anderzijds ZZP Zorg om Zorg en Wi Na Wan als zorgaanbieders vergen dat de bij Zilveren Kruis c.s. verzekerde cliënten aanspraak hadden op zorg – in dit geval: dat een indicatie is gesteld door een wijkverpleegkundige van niveau 5 – en dat de zorg voor de geïndiceerde omvang daadwerkelijk is verleend. Als komt vast te staan dat aan één of beide vereisten niet is voldaan, zijn de uitbetaalde declaraties onverschuldigd betaald door Zilveren Kruis c.s. en is de zorgaanbieder gehouden tot terugbetaling. Ook hierover zijn partijen het op zichzelf genomen eens.
Ten aanzien van [gedaagde 1] als eenmanszaak ZZP Zorg om Zorg
4.3.
[gedaagde 1] heeft zich op het standpunt gesteld dat Zilveren Kruis c.s. haar stelling dat (het ervoor moet worden gehouden dat) de vereiste indicatie ontbreekt en dat de zorg feitelijk niet is geleverd, onvoldoende heeft onderbouwd. Daarin volgt de rechtbank haar niet omdat de voor die onderbouwing benodigde gegevens zich bevinden in het domein van [gedaagde 1] en Zilveren Kruis c.s. daar geen toegang toe heeft. Tegen de onder 4.1 en 4.2 beschreven achtergrond ligt het daarom op de weg van [gedaagde 1], die als enige toegang heeft tot de administratie van ZZP Zorg om Zorg, om in het kader van haar betwisting zodanige feitelijke gegevens te verstrekken ten aanzien van de vijf verzekerden in kwestie dat kan worden beoordeeld of de declaraties terecht zijn betaald en/of zij Zilveren Kruis c.s. aanknopingspunten verschaft voor een eventuele nadere onderbouwing van haar stelling. [3] Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde 1] hier aan niet voldaan. De door haar aan Zilveren Kruis c.s. verstrekte informatie biedt geen enkel houvast dat de indicaties zijn gesteld door een daartoe bevoegde zorgverlener, dat de desbetreffende verzekerden daarom redelijkerwijs naar aard en omvang op de zorg waren aangewezen en dat de zorg feitelijk aan hen is geleverd. Van de verpleegkundigen die [gedaagde 1] stelt te hebben ingeschakeld voor het opstellen van de indicaties, kan op basis van de door haar verstrekte informatie niet worden vastgesteld dat zij hbo-niveau (en dus niveau 5) hebben. Anders dan [gedaagde 1] heeft aangevoerd, blijkt dat niet uit hun registraties in het BIG-register. Zilveren Kruis c.s. heeft onweersproken erop gewezen dat ook mbo-gediplomeerde verpleegkundigen in het BIG-register staan en dat uit het BIG-register niet is af te leiden of de verpleegkundigen die [gedaagde 1] noemt, beschikken over een hbo- of mbo-diploma. Zilveren Kruis c.s. heeft in dat verband toegelicht dat zij om die reden standaard vraagt om verstrekking van de diploma’s van indicatiestellende zorgverlener. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 1] gezegd dat zij één diploma van een indicatiesteller heeft bemachtigd, maar zij heeft daar geen afschrift van overgelegd. Voor zover de overige verpleegkundigen in kwestie niet bereid waren om hun diploma’s te verstrekken ‘in verband met privacy-redenen’, zoals [gedaagde 1] ter zitting heeft gezegd, is dit een omstandigheid die gegeven de hiervoor in 4.1 en 4.2 weergegeven uitgangspunten voor rekening van [gedaagde 1] als zorgondernemer komt.
4.4.
Het betoog van [gedaagde 1] dat een gebrek aan een bevoegd afgegeven indicatie niet wegneemt dat er wel zorg is verleend en dat daarom hooguit voor een deel onterecht is gedeclareerd en uitbetaald, kan haar niet baten. Daargelaten dat [gedaagde 1] geen controleerbare informatie heeft verstrekt waaruit volgt dat die zorg inderdaad is verleend, betekent alleen al het ontbreken van indicatiestellingen door een wijkverpleegkundige van niveau 5 dat niet is voldaan aan een van de vereisten van de betaalovereenkomst voor betaalbaarstelling van een declaratie.
4.5.
De conclusie moet zijn dat [gedaagde 1] heeft nagelaten bij controle door Zilveren Kruis c.s. aan haar wettelijke en contractuele informatieverplichting te voldoen.
4.6.
Volgens [gedaagde 1] kunnen de gevraagde dipoma’s van de indicatiestellers en de verloningsbewijzen alsnog worden aangeleverd. Volgens haar zitten die stukken ergens in de administratie maar moeten ze nog gelokaliseerd worden. [gedaagde 1] weet echter al sinds november 2018 precies welke informatie Zilveren Kruis c.s. nodig heeft om de declaraties van ZZP Zorg om Zorg op juistheid te kunnen beoordelen en wat de gevolgen zijn wanneer zij die informatie niet aanlevert. Uit de beschikbare correspondentie volgt dat Zilveren Kruis c.s. [gedaagde 1] hier meerdere keren aan heeft herinnerd en haar uitstel heeft gegeven, ook nog in januari en februari 2021 na het uitbrengen van de dagvaarding, in reactie op toezeggingen van [gedaagde 1]. In haar conclusie van antwoord van 24 februari 2021 heeft [gedaagde 1] laten optekenen dat zij ‘druk doende is de gevraagde informatie bij elkaar te krijgen en deze aan Zilveren Kruis te verstrekken’. In haar antwoordakte van 15 mei 2022 spreekt [gedaagde 1] de verwachting uit ‘binnen enkele weken de door Zilveren Kruis gevraagde informatie te kunnen verstekken’. Al die toezeggingen is [gedaagde 1] niet nagekomen. Ook was [gedaagde 1] tot kort voor de mondelinge behandeling op 30 mei 2022 nog in de gelegenheid om de door Zilveren Kruis c.s. verlangde stukken te overleggen. Van die mogelijkheid heeft zij evenmin gebruik gemaakt.
4.7.
Voor het uitblijven van de vereiste controlegegevens heeft [gedaagde 1] tijdens de mondelinge behandeling geen duidelijke en bevredigende verklaring kunnen geven. Zij heeft ter zitting verklaard dat zij de administratie van ZZP Zorg om Zorg – net als later die van Wi Na Wan – bewaarde op één enkele USB-stick en dat die stick door onbekende oorzaak onleesbaar is geworden en niet is te herstellen. Een back-up van de digitale gegevens op die stick, bijvoorbeeld op een harde schijf of in een cloud, is er volgens haar niet. Voor zover er fysieke administratie is, ligt die opgeslagen bij een familielid, aldus [gedaagde 1]. Hierdoor is zij naar eigen zeggen er nog niet geslaagd om de voor de controle van de zorgdeclaraties vereiste gegevens (tijdig) aan te leveren. [gedaagde 1] heeft haar verklaring echter op geen enkele wijze onderbouwd, zodat de rechtbank niet van de juistheid daarvan kan uitgaan. Evenmin heeft [gedaagde 1] ter zitting een duidelijk antwoord gegeven op de vraag of de vereiste controlegegevens er überhaupt (nog) zijn en zo ja, op wel concreet moment zij die kan aanleveren bij Zilveren Kruis c.s. Gelet hierop en op de hiervoor onder 4.6 beschreven gang van zaken is de rechtbank van oordeel nadere bewijslevering niet aan de orde is.
4.8.
De uitkomst is dat [gedaagde 1] niet heeft aangetoond dat de indicaties in kwestie zijn gesteld door een daartoe bevoegde zorgverlener, dat de desbetreffende verzekerden daarom redelijkerwijs naar aard en omvang op de zorg waren aangewezen en dat de zorg feitelijk is geleverd. Zilveren Kruis c.s. heeft de declaraties van ZZP Zorg om Zorg over 2016 daarom onverschuldigd betaald en [gedaagde 1] is gehouden tot terugbetaling ervan. Niet bestreden is dat het gaat om een bedrag van € 94.778,78, zodat de desbetreffende vordering zal worden toegewezen. Ook de per 1 februari 2017 gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar.
4.9.
Het verweer van [gedaagde 1] dat de schuld aan Zilveren Kruis c.s. is overgegaan naar Wi Na Wan als gevolg van de inbreng van de eenmanszaak in die vennootschap gaat niet op. Voor overgang van schulden is ieder geval vereist dat de schuldeiser daarmee instemt (artikel 6:155 BW). Dat aan dit vereiste is voldaan, is gesteld noch gebleken.
4.10.
Omdat in deze zaak niet verder inhoudelijk wordt ingegaan op de voor een beoordeling van de declaraties van [gedaagde 1] benodigde gegevens, doet zich de situatie waarvoor Zilveren Kruis c.s. de incidentele vordering – tot afgifte van de desbetreffende stukken – heeft ingesteld niet voor. De incidentele vordering zal daarom onbesproken blijven.
Ten aanzien van Wi Na Wan
4.11.
De rechtbank heeft verstek verleend tegen Wi Na Wan omdat die niet in de procedure is verschenen. Wi Na Wan heeft dus geen verweer gevoerd, maar de vordering van Zilveren Kruis c.s. op Win Na Wan, met [gedaagde 1] als enig (middellijk) bestuurder, is in de kern gebaseerd op dezelfde verwijten met betrekking tot het uitblijven van opgevraagde controlestukken. Ook ten aanzien van de declaraties in kwestie van Win Na Wan is niet komen vast te staan dat de indicaties zijn gesteld door een daartoe bevoegde zorgverlener, dat de desbetreffende verzekerden daarom redelijkerwijs naar aard en omvang op de zorg waren aangewezen en dat de zorg feitelijk is geleverd. Tegen die achtergrond komt de vordering tegen Wi Na Wan de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering zal daarom worden toegewezen.
4.12.
Aan bespreking van de incidentele vordering van Zilveren Kruis c.s. tot overlegging van die stukken komt de rechtbank ook in het geval van Wi Na Wan niet toe.
Ten aanzien van [gedaagde 1] als middellijk bestuurder van Wi Na Wan
4.13.
Bij de beoordeling van de van de door Zilveren Kruis c.s. gestelde persoonlijke aansprakelijkheid van [gedaagde 1] als middellijk bestuurder van Wi Na Wan stelt de rechtbank de volgende maatstaf voorop.
4.14.
Wanneer een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is het uitgangspunt dat alleen die vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is echter ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap, in dit geval [gedaagde 1]. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat de bestuurder van de schade persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. [4] Van ernstige persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurder kan in de eerste plaats sprake zijn indien deze namens de vennootschap een verbintenis is aangegaan terwijl hij wist, althans behoorde te weten, dat de vennootschap de daaruit voortvloeiende verplichtingen niet zou kunnen nakomen en evenmin verhaal zou bieden. [5] Van persoonlijke ernstige persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurder kan ook sprake zijn indien die bestuurder willens en wetens heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt met schade voor zijn wederpartij als voorzienbaar gevolg. [6] Er kunnen zich echter ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen. Ook de indirect bestuurder (zoals [gedaagde 1], via Babs Beheer B.V.) kan op de voet van artikel 2:11 BW worden aangesproken op grond van onrechtmatige daad. [7] Het identiteitsverschil tussen Babs Beheer B.V. en [gedaagde 1] zal de rechtbank daarom in het midden laten.
4.15.
De rechtbank neemt verder tot uitgangspunt dat van [gedaagde 1] als bestuurder mag worden verwacht dat zij beschikt over de kennis en vaardigheden om de werkzaamheden als bestuurder te verrichten met het inzicht en de zorgvuldigheid die mag worden verwacht van een bestuurder die op zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult. [8] Mede gelet op de besteding van publieke middelen in de zorg, mag voorts in het bijzonder van bestuurders van een zorginstelling verwacht worden dat zij voldoende zicht hebben op de bedrijfsvoering, de administratie en de declaraties. [9]
4.16.
Als enig (middellijk) bestuurder van Wi Na Wan maakte [gedaagde 1] de dienst uit in de vennootschap. [gedaagde 1] was de enige die de administratie voerde en die erop kon en moest toezien dat de declaraties van Wi Na Wan konden worden verantwoord overeenkomstig de geldende wettelijke en contractuele verplichtingen en dat de vennootschap kon meewerken aan controle. [gedaagde 1] heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist dat zij die taken niet goed heeft uitgevoerd. Zij heeft ter zitting verklaard dat zij de administratie van Wi Na Wan voerde op dezelfde wijze als die van ZZP Zorg om Zorg, dus met gebruikmaking van één enkele USB-stick zonder een digitale of fysieke back-up, een en ander zoals beschreven onder 4.8. Ook voor Wi Na Wan geldt dat onduidelijk is gebleven of de door Zilveren Kruis c.s. benodigde controlegegevens er überhaupt (nog) zijn. Hoe dan ook is het door [gedaagde 1] bestuurde Wi Na Wan vanaf de eerste uitvraag door Zilveren Kruis c.s. op 14 november 2018 niet in staat gebleken om de zorgdeclaraties in kwestie te verantwoorden. Het gevolg hiervan is geweest dat door Wi Na Wan voor een substantieel bedrag van € 105.373,82 aanspraak is gemaakt op betalingen waarvan niet blijkt dat daarop aanspraak bestond. Het verwijt van Zilveren Kruis c.s. dat [gedaagde 1] zodoende heeft nagelaten toe te zien op de levering van zorg die kan worden verantwoord, het slechts declareren van zorg ter zake waarvan aanspraak op betaling gemaakt kan worden, het voeren van een deugdelijke administratie en het meewerken aan controle, treft dus doel.
4.17.
De rechtbank is bij deze stand van zaken van oordeel dat [gedaagde 1] de op haar rustende taken als bestuurder van een zorginstelling schromelijk heeft verwaarloosd. Uit de hiervoor beschreven gang van zaken volgt dat [gedaagde 1] zich op zodanig onzorgvuldige wijze van haar taken heeft gekweten dat haar ter zake van haar taakvervulling als bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt treft. Dit betekent dat [gedaagde 1] naast Wi Na Wan gehouden is het bedrag van € 105.373,82 aan Zilveren Kruis c.s. te voldoen. De desbetreffende vordering van Zilveren Kruis c.s. op [gedaagde 1] zal daarom worden toegewezen.
De proceskosten
4.18.
[gedaagde 1] en Wi Na Wan worden als de in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van Zilveren Kruis c.s. begroot op € 9.290,54 (waarvan € 4.200 aan griffierecht, € 4.982 aan salaris advocaat (2 punten x tarief VI) en kosten voor dagvaarding € 108,54). De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
4.19.
Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237). De rechtbank zal, zoals gevorderd, de nakosten begroten conform het daarop toepasselijke liquidatietarief.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van € 94.778,78 aan Zilveren Kruis c.s., vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 februari 2017 tot de datum van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] en Wi Na Wan hoofdelijk, des dat door betaling van de één ook de nader zal zijn gekweten, tot betaling van € 105.373,82 aan Zilveren Kruis c.s., vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 februari 2018 tot de datum van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] en Wi Na Wan in de proceskosten, aan de zijde van Zilveren Kruis c.s. tot dusver begroot op € 9.290,54 en op € 163,00 aan nog te maken nakosten, te vermeerderen met € 85,00 in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening van de proceskosten;
5.4.
verklaart de in 5.1, 5.2 en 5.3 gegeven veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L. Harmsen en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2022. [10]

Voetnoten

1.Artikel 4.1 Nadere regel controle en administratie zorgverzekeraars.
2.Artikel 87 Zorgverzekeringswet en artikel 7:8 Regeling Zorgverzekering.
3.Zie Hoge Raad 8 juli 2022, ECLI:NL:2022:1058 en Hoge Raad 28 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO6106.
4.Hoge Raad 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627 (RCI Financial Services).
5.Hoge Raad 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521 (Beklamel).
6.Hoge Raad 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758 (Ontvanger/Roelofsen).
7.Hoge Raad 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:275, r.o. 3.4.3.
8.Hoge Raad 10 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2243, r.o. 3.3.1.
9.Vergelijk Gerechtshof Den Haag 31 juli 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1802, r.o. 55.
10.type: