In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser, een Syrische asielzoeker, behandeld. Eiser heeft een asielaanvraag ingediend op 15 september 2020, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris, na een eerdere gegrondverklaring van het beroep, gehouden was om binnen een redelijke termijn een nieuwe beslissing te nemen. De rechtbank verwijst naar de arresten Alheto en Torubarov, die stellen dat de beslistermijn niet langer dan 21 maanden mag zijn. De staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd, wat niet rechtsgeldig was, waardoor de termijn ten tijde van de ingebrekestelling op 28 juni 2022 al was verstreken.
De rechtbank verklaart het beroep ontvankelijk en gegrond, en legt de staatssecretaris een termijn van acht weken op om alsnog een beslissing te nemen op de asielaanvraag. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank wijst het verzoek om bestuurlijke dwangsom af, omdat de relevante wetgeving dit niet toestaat. Eiser krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 759,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.