Uitspraak
Beschikking op het op 28 januari 2020 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoeker] ,
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage,
Procedure
Feiten
Verzoek
primair:
subsidiair:
Rechtbank Den Haag
In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 13 april 2021, is een verzoek behandeld van [verzoeker] tot verbetering van de geboorteakte en wijziging van de voornaam. Het verzoek is ingediend op 28 januari 2020 en betreft de geboorteakte uit 1955, waarin [verzoeker] als 'van het vrouwelijk geslacht' is geregistreerd. [verzoeker] verzoekt primair om de geboorteakte door te halen en in een nieuwe akte op te nemen dat 'het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld'. Subsidiair vraagt [verzoeker] om de vermelding van 'van het vrouwelijk geslacht' te wijzigen in 'waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld'. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geen bezwaar tegen het subsidiaire verzoek, maar stelt dat er geen wettelijke grondslag is voor het primaire verzoek.
De rechtbank overweegt dat de vermelding van het vrouwelijk geslacht niet in overeenstemming is met de huidige identiteit van [verzoeker]. De rechtbank wijst het primaire verzoek af, omdat de geboorteakte niet ten onrechte in de registers is opgenomen. Echter, de rechtbank erkent de maatschappelijke en juridische ontwikkelingen rondom genderneutrale identiteiten en oordeelt dat het individuele belang van [verzoeker] zwaarder weegt dan het algemene belang van strikte handhaving van de wet. Daarom wordt het subsidiaire verzoek tot verbetering van de geboorteakte toegewezen.
Daarnaast wordt het verzoek tot voornaamswijziging toegewezen, omdat [verzoeker] zich niet als vrouw of man identificeert en de nieuwe voornaam past bij de genderneutrale identiteit. De rechtbank gelast de ambtenaar om de geboorteakte te verbeteren en de voornaam te wijzigen, en wijst het overige verzochte af.