Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Justitie en Veiligheid)te Den Haag,
STICHTING WERELDKINDERENte Den Haag,
STICHTING TERRE DES HOMMES NEDERLANDte Den Haag,
1.De inleiding
Waar gaat het in deze zaak om?
2.De procedure
- de dagvaarding van 4 juni 2020 met producties 1 tot en met 48;
- de conclusie van antwoord van de Staat met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord van Wereldkinderen met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord van Terre des Hommes met producties 1 tot en met 31;
- het tussenvonnis van 4 mei 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte houdende overlegging producties van de Staat met producties 7 en 8;
- de brief van mr. Van Olden van 28 mei 2021 met producties 12 en 13;
- de brief van mr. Van Domselaar van 15 juni 2021 met aanvullende producties 49 en 50;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 juni 2021, met de daarbij behorende spreekaantekeningen van de advocaten van partijen;
- de brief van mr. Van Olden van 29 juni 2021 met productie 14;
- de brief van mr. Van Domselaar van 4 juli 2021 met productie 51;
- de brief van mr. Van Domselaar van 14 juli 2021 met productie 52.
3.De feiten
Partijen
“indien de adoptie zowel uit het oogpunt van verbreking van de banden met de ouders als dat van bevestiging van de banden met de adoptanten, (…) in het kennelijk belang van het kind is en aan de voorwaarden, door het volgende artikel gesteld, is voldaan.”Onder meer gold (in beginsel) de voorwaarde dat geen van de ouders (waarmee bedoeld werd: ouders die in familierechtelijke betrekking tot het kind stonden) het verzoek weerspreekt.
afstandsverklaring (affidavit)te ondertekenen. Het tekenen van deze affidavit betekende dat ouders afstand deden van hun rechten als verzorger. Het document was opgesteld in het Engels en was voor alle adoptiekinderen hetzelfde. Alleen het eerste deel bevatte persoonlijke informatie over degene die afstand deed van het kind (naam, religie, beroep en woonplaats).
overgelaten aan een tehuis. In vrijwel alle afstandsverklaringen van Bengaalse kinderen die door Nederlanders geadopteerd zijn staat het BIA-kindertehuis in hoofdstad Dhaka als instantie aan wie de zorg voor het kind werd overgedragen. Het BIA was de enige bemiddelaar met toestemming van de Bengaalse overheid om te bemiddelen bij adopties naar Nederland.
Transfer of Guardianshipof
Blue
achtergrondrapportop, vaak niet langer dan één pagina. Dit rapport beschreef de reden waarom het kind voor adoptie werd aangeboden.
Bengaals paspoortaan voor het kind om te mogen uitreizen. Dit paspoort werd verstuurd naar het Nederlandse consulaat in Dhaka. Vervolgens regelde het consulaat de
Nederlandse visavoor de kinderen. Visa werden afgegeven op basis van de Bengaalse afstandsverklaring, het paspoort en de Nederlandse beginseltoestemming.
affidavitopgemaakt waarin [de biologische moeder] verklaart afstand te doen van haar dochter [eiseres] ( [eiseres] ). Deze affidavit vermeldt onder meer:
That I am the mother of female child [eiseres] whose date of birth is [geboortedatum] and she is under my care and custody and I am her guardian. Her father is no more in the world.
(…)”
affidavitzijn ‘brother and legal guardian’). De naam van de moeder is in de
affidavitniet vermeld.
Transfer of Guardianshipis vastgelegd dat de voogdij over [eiseres] is overgedragen van de Bengaalse overheid aan een ander echtpaar als adoptiefouders, vertegenwoordigd door NICWO. Het document is namens de Bengaalse overheid ondertekend door [D] , Director of Social Welfare (hierna: de toenmalige Director of Social Welfare). Namens NICWO is het document ondertekend door [B] (‘Representative Netherlands Intercountry Child Welfare Organisation’).
‘illegal adoption business run by Mr. [B] ’. In de brief schrijft [C] dat hij zijn werkzaamheden in Bangladesh graag wil voortzetten, maar dat hij sinds zijn aantijgingen aan het adres van [B] hierin wordt belemmerd doordat visa en vergunningen om zijn werk te kunnen doen worden ingetrokken.
‘considering your workload and other reasons’.
‘false and baseless’zijn. In het rapport staat dat alle 25 door [C] genoemde personen door de onderzoekscommissie zijn onderzocht of gehoord. Het rapport vermeldt ten aanzien van een groep van 17 gehoorde ouders, onder wie [de biologische moeder] :
Moeder [de biologische moeder] vindt zoon en dochter
“Dat leek me nou echt een praatje om de boel te lijmen. Ik was ergens nog altijd boos op haar en nam het haar kwalijk dat ze ons had afgestaan.”
“Zij raadden het mij ten zeerste af: het zou veel te gevaarlijk zijn. Ik werd daardoor bang en besloot om niet te gaan. Dat neem ik Wereldkinderen nog altijd kwalijk: dat het nooit tot een echte hereniging is gekomen.”
“Daarin hield een moeder een Bengaals krantenartikel uit eind jaren zeventig omhoog. Ik schrok me rot. Daarin stond een foto van toen ik klein was, samen met die van mijn broer. Het artikel ging over vermiste kinderen. Toen pas viel voor mij het kwartje: mijn moeder heeft dus écht jarenlang naar ons gezocht en voor ons gestreden. Ik vond het vreselijk dat ik haar nooit eerder wilde geloven.”
Nadruk op het systeem van adoptie
systeemvan interlandelijke adoptie: de mechanismen en het zichtbaar handelen van de overheid en bemiddelaars bij interlandelijke adoptie. De opdracht van de minister en de keuze voor de systeembenadering brengen met zich mee dat de commissie geen individuele casuïstiek onderzoekt en ook geen uitspraken doet in persoonsgebonden zaken. De commissie maakt wel gebruik van geanonimiseerde individuele casuïstiek om de werking van het systeem in de praktijk te illustreren. De commissie realiseert zich dat veel geadopteerden op zoek zijn naar antwoorden in hun specifieke situatie, maar kan slechts door middel van generieke aanbevelingen een bijdrage leveren aan de oplossing van hun individuele vragen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
1976. Ook staat vast dat [eiseres] met haar broer op 4 november
1976in Nederland is gearriveerd. Verder komt de naam van de zoon in de verklaring van de biologische moeder niet overeen met de naam van de broer van [eiseres] in diens afstandsverklaring en het adoptievonnis. Daarnaast is in de verklaring van de biologische moeder vermeld dat de leeftijd van de dochter 8 jaar was ten tijde van haar plaatsing in het babyhome, hetgeen betekent dat die dochter dan in 1969 moet zijn geboren, althans – verondersteld dat ‘1977’ een verschrijving was en 1976 is bedoeld – in 1968. In beide gevallen komt dit niet overeen met het geboortejaar van [eiseres] zoals vermeld in het adoptievonnis, de Transfer of Guardianship en de afstandsverklaring, te weten 1972.
privé-, familie- en gezinsleven. Daaronder valt, onder andere, het recht van een kind om te weten van wie het afstamt.