Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[de Maatschap]te [plaats 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 december 2018 met producties 1 tot en met 18;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring (ex. artikel 210 Rv) aan de zijde van [de Maatschap] zonder producties;
- de conclusie van antwoord in het incident (vrijwaring) aan de zijde van [eiseres] zonder producties;
- het vonnis in het vrijwaringsincident van 8 mei 2019;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3 aan de zijde van [de Maatschap] ;
- de aanvullende producties 3, en 19 tot en met 21 aan de zijde van [eiseres] ;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 11 juni 2020, die vanwege de beperkende maatregelen als gevolg van het coronavirus via Skype voor bedrijven is gehouden, en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
nietbereid is om op betaling te wachten totdat de woning zal zijn verkocht. Er dient dan ook tussentijds een betalingsregeling te worden getroffen indien betaling ineens onmogelijk blijkt en ook geen lening kan worden aangegaan voor dit doel. (…).
3.Het geschil
4.De beoordeling
Overeenkomst van opdracht
Toestemming beslag op de woning
Verdeling van de nalatenschap
Beslag op de koopsom
Derdenbeslag onder de gezamenlijke deelgenoten
Beslag volgens de door in het artikel van mr. J.D. van Vlastuin beschreven methodiek
Beslag op voet van artikel 474bb Rv
2.148,00(2,0 punt × tarief € 1.074,00)