Het hof heeft de vonnissen van de rechtbank vernietigd, [verweerder] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen in conventie, en [eiser] en [betrokkene 1] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen in reconventie, waaronder telkens begrepen de in hoger beroep bij wege van eisvermeerdering ingestelde vorderingen. Daartoe heeft het hof, samengevat weergegeven, als volgt overwogen.
[verweerder] heeft de nalatenschap zuiver aanvaard (tussenarrest van 9 juni 2015, rov. 2.16). [eiser] en [betrokkene 1] hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. Dit betekent dat de nalatenschap op grond van art. 4:195 lid 1 BW volgens afdeling 3 van titel 6 van boek 4 BW moet worden vereffend en dat alle erfgenamen vereffenaar zijn. Gesteld noch gebleken is dat de vereffening is voltooid. Er zijn in elk geval nog niet betaalde schulden van de nalatenschap. (tussenarrest van 9 juni 2015, rov. 2.17)
Het hof overweegt ambtshalve dat art. 4:222 BW bepaalt dat gedurende de vereffening van titel 7 van boek 3 BW slechts van toepassing zijn de art. 166, 167, 169, 170 lid 1 en 194 lid 2. Daaruit vloeit voort dat het gedurende de vereffening niet mogelijk is dat een deelgenoot op grond van art. 3:185 BW vordert dat de rechter de wijze van verdeling gelast of de verdeling vaststelt. Dat betekent dat de rechter partijen, zolang de vereffening niet is voltooid, ambtshalve niet-ontvankelijk moet verklaren in hun vorderingen voor zover die strekken tot verdeling en de bij die verdeling nodige toerekening van schulden op het aandeel van de deelgenoot-schuldenaar. (tussenarrest van 9 juni 2015, rov. 2.19) Het hof zal mede ter voorkoming van een verrassingsbeslissing partijen gelegenheid geven zich hierover uit te laten (tussenarrest van 9 juni 2015, rov. 2.21).
Voor voltooiing van de (lichte) vereffening is nodig dat een boedelbeschrijving wordt opgemaakt, per brief de bekende schuldeisers worden opgeroepen en de vorderingen worden voldaan. Vast staat dat niet, althans niet geheel aan al deze verplichtingen is voldaan. In elk geval heeft geen voldoening van alle vorderingen plaatsgehad. Dat de schuldeiser tevens erfgenaam is doet niet af aan de verplichting van de erfgenamen de nalatenschap overeenkomstig de voorschriften van afdeling 4.6.3 BW te vereffenen. De vereffening is niet voltooid. (eindarrest, rov. 2.3)
De erfgenamen hebben niet verklaard dat zij voornemens zijn op korte termijn de vereffening te voltooien of het ertoe te leiden dat ondanks de geschillen tussen de erfgenamen toch de vereffening kan worden afgerond. Het hof ziet dan ook geen aanleiding de zaak in afwachting van de voltooiing van de vereffening aan te houden of te beslissen op de vorderingen onder opschortende voorwaarde van voltooiing van de vereffening. (eindarrest, rov. 2.4)