ECLI:NL:RBARN:2011:BQ8269

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
198398
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de gemeenschap van een nalatenschap met benoeming van onzijdige personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 18 mei 2011 uitspraak gedaan in een vordering tot verdeling van de gemeenschap van een nalatenschap. De eiser, de Ontvanger van de Belastingdienst/Rivierenland, heeft de rechtbank verzocht om de verdeling van de nalatenschap van de heer [erflater 1] te gelasten. De rechtbank heeft in haar vonnis geoordeeld dat de vordering van de Ontvanger toewijsbaar is, waarbij zij heeft overwogen dat de verdeling zal moeten plaatsvinden ten overstaan van een notaris. De partijen hebben overeenstemming bereikt over de benoeming van de huidige boedelnotaris, mr. Van de Heuvel, maar omdat nadere gegevens ontbraken, heeft de rechtbank de zaak naar de rol verwezen voor verdere uitlating door partijen.

De rechtbank heeft ook besloten om voor iedere deelgenoot/gedaagde afzonderlijk een onzijdig persoon te benoemen, omdat er mogelijk tegenstrijdige belangen zijn bij de verdeling. De rechtbank heeft de notaris de opdracht gegeven om drie onzijdige personen aan te wijzen die de gedaagden zullen vertegenwoordigen bij de werkzaamheden tot verdeling, voor zover zij onwillig zijn. De kosten van de notaris en de onzijdige personen kunnen ten laste van de gemeenschap worden gebracht.

Daarnaast heeft de rechtbank de gedaagden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten en de beslagkosten, die zijn begroot op respectievelijk € 1.333,00 en € 1.314,00. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D.T. Boks.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 198398 / HA ZA 10-592
Vonnis van 18 mei 2011
in de zaak van
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/RIVIERENLAND,
mede kantoorhoudende te Nijmegen,
eiser,
advocaat mr. drs. J.C.G. Vestjens te Amsterdam,
tegen
[gedaagden]
advocaat mr. A. Legel te Veghel.
Eiser zal hierna de Ontvanger worden genoemd, gedaagden gezamenlijk [gedaagden]., dan wel ieder afzonderlijk respectievelijk [gedaagde sub 1] (gedaagde sub 1), [gedaagde sub 2] (gedaagde sub 2) en [gedaagde sub 3] (gedaagde sub 3).
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 maart 2011
- de akte houdende uitlating na tussenvonnis van de Ontvanger
- de akte houdende uitlating na tussenvonnis van [gedaagde sub 1]
- de akte houdende uitlating na tussenvonnis van [gedaagde sub 3].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. De rechtbank blijft bij hetgeen zij in het tussenvonnis van 23 maart 2011 heeft overwogen en beslist.
2.2. Bij het tussenvonnis heeft de rechtbank de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door alle partijen over hetgeen is vermeld onder de rechtsoverwegingen 4.8 en 4.9 van dat vonnis, die, voor zover van belang, luiden:
4.8. (...) Gelet op het bepaalde in artikel 677 Rv zal de rechtbank bepalen dat de
verdeling zal moeten plaatsvinden ten overstaan van een notaris. Ter comparitie hebben partijen overeenstemming bereikt over deze te benoemen notaris. Zij hebben voorgesteld de huidige boedelnotaris, mr. Van de Heuvel uit Wijchen, in de onderhavige zaak te benoemen. Omdat nadere (adres)gegevens van deze notaris ontbreken, zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte nader uit te laten omtrent de persoon van de te benoemen notaris (met adresgegevens).
4.9. Voorts zal de rechtbank overeenkomstig het gevorderde onder 3.1 sub iii overgaan
tot benoeming van een onzijdig persoon. De rechtbank ziet aanleiding om voor iedere deelgenoot/gedaagde afzonderlijk een onzijdig persoon te benoemen, omdat de rechtbank niet uitgesloten acht dat [gedaagden]. onderling tegenstrijdige belangen bij de verdeling (kunnen) hebben. Het komt de rechtbank juist voor dat de te benoemen notaris de te benoemen onzijdige personen benadert en aanwijst. Partijen dienen daartoe zelf contact op te nemen met de notaris. De rechtbank zal de zaak ook om deze reden naar de rol verwijzen voor het overleggen van een voorstel van de notaris omtrent de te benoemen onzijdige personen. Dit voorstel dient dus te zien op drie verschillende onzijdige personen, die respectievelijk [gedaagden] zullen vertegenwoordigen bij de werkzaamheden tot verdeling van de gemeenschap, voor zover zij daartoe onwillig zouden zijn.
2.3. [gedaagde sub 1] heeft daarop een akte houdende uitlating na tussenvonnis genomen. Daarin heeft hij overeenkomstig voormelde rechtsoverwegingen de gegevens van de notaris opgenomen, alsmede de door die notaris aangewezen personen die als onzijdige persoon kunnen worden benoemd. De Ontvanger en [gedaagde sub 3] hebben in de door hen genomen akten houdende uitlating na tussenvonnis aangegeven geen bezwaar te hebben tegen benoeming van de in de akte houdende uitlating van [gedaagde sub 1] genoemde door de notaris aangewezen personen als onzijdige persoon. Gelet hierop zal de rechtbank de in het tussenvonnis van 23 maart 2011 onder 3.1 sub ii en iii opgenomen vorderingen toewijzen overeenkomstig hetgeen is opgenomen in de door [gedaagde sub 1] genomen akte houdende uitlating na tussenvonnis.
2.4. [gedaagden]. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Ontvanger worden begroot op:
- dagvaarding € 42,00 (3 x € 14,00)
- vast recht € 161,00
- salaris advocaat € 1.130,00 (2,5 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 1.333,00
2.5. Met betrekking tot de door de Ontvanger gevorderde beslagkosten wordt het
volgende overwogen. [gedaagde sub 1] stelt zich op het standpunt dat op onjuiste gronden beslag is verleend en gelegd en dat de kosten hiervan geheel voor rekening van de Ontvanger dienen te blijven. [gedaagde sub 1] stelt in dit verband dat de Ontvanger beslag had kunnen leggen op zijn aandeel in een bijzondere gemeenschap, zijnde de nalatenschap van de heer [erflater 1], maar niet, zoals nu is gebeurd, op tot die gemeenschap behorende goederen afzonderlijk. [gedaagde sub 1] verwijst in dit verband naar jurisprudentie waar dat uit zou blijken. Verder betwist [gedaagde sub 1] dat hij een aandeel in de nalatenschap heeft, aangezien hij de nalatenschap van zijn moeder, mevrouw [erflater 2], heeft verworpen. Voor zover [gedaagde sub 1] nog een aandeel in de nalatenschap van de heer [erflater 1] toekomt, is die vordering inmiddels verrekend met de schuld die hij heeft aan de nalatenschap van mevrouw [erflater 2].
2.6. Zoals reeds in het tussenvonnis van 23 maart 2011 is overwogen, vindt de
vordering van de Ontvanger - tot verdeling van de gemeenschap van de nalatenschap van de heer [erflater 1] - haar wettelijke grondslag in artikel 3:180 lid 1 BW. Ter inleiding op deze vordering biedt artikel 733 Rv de mogelijkheid conservatoir deelgenotenbeslag te leggen. Dit deelgenotenbeslag betreft een beslag op de desbetreffende gemeenschapsgoederen in hun geheel. Een dergelijk beslag strekt niet, zoals een verhaalsbeslag, tot verhaal van een geldsom, maar uitsluitend tot het behoud van een of meerdere gemeenschapsgoederen voor de verdeling. In de door [gedaagde sub 1] in zijn conclusie van antwoord genoemde arresten is geen sprake van deelgenotenbeslag, zodat reeds om die reden aan die arresten geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Ten slotte overweegt de rechtbank dat met betrekking tot de nalatenschappen van de heer [erflater 1] en mevrouw [erflater 2] sprake is van afgescheiden vermogens. Het is dan ook niet mogelijk om een vordering op een aandeel in de nalatenschap van de een te verrekenen met een schuld aan de nalatenschap van de ander. Het beslag is dan ook op goede gronden en op juiste wijze gelegd. Een en ander leidt tot de conclusie dat de gevorderde beslagkosten kunnen worden toegewezen, behoudens voor zover zij zien op het conservatoir deelgenotenbeslag onder ING Bank N.V. Dit beslag ziet immers op de op naam van mevrouw [erflater 2] staande bankrekening bij ING Bank N.V., terwijl de Ontvanger als gevolg van zijn vermindering van eis in deze procedure niet langer verdeling vordert van de gemeenschap van de nalatenschap van mevrouw [erflater 2]. De beslagkosten worden derhalve begroot op € 862,00 voor verschotten en € 452,00 voor salaris advocaat (1 rekest x
€ 452,00).
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagden]. tot verdeling van de onder punt 1.3 tot en met 1.6 van het lichaam van de dagvaarding bedoelde gemeenschap van de nalatenschap van de heer [erflater 1], waarin [gedaagden]. deelgenoten zijn,
3.2. bepaalt dat de werkzaamheden van de onder 3.1 bedoelde verdeling zullen plaatsvinden ten overstaan van notaris mr. M.J.L.M. baron van Hövell tot Westerflier, notaris te Wijchen en aldaar kantoorhoudende aan de Kasteellaan 72 (6602 DJ),
3.3. benoemt de volgende door notaris mr. M.J.L.M. baron van Hövell tot Westerflier aangewezen personen als onzijdige persoon als bedoeld in artikel 3:181 BW, om [gedaagden]., voor zover zij onwillig zijn, te vertegenwoordigen bij de werkzaamheden tot verdeling van de onder 3.1 genoemde gemeenschap:
- mr. W.G.M. Brink, advocaat te Wijchen
Kasteellaan 28
6602 DE Wijchen
- mr. C.J. Schipperus, advocaat te Wijchen
Don Emanuelstraat 3
6602 GX Wijchen
- mr. J.J. Gerbers, advocaat te Beuningen
Postbus 30
6640 AA Beuningen
3.4. bepaalt dat de hiervoor genoemde notaris en onzijdige personen hun kosten ten laste kunnen brengen van de onder 3.1 genoemde gemeenschap,
3.5. veroordeelt [gedaagden]. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van de Ontvanger tot op heden begroot op € 1.333,00,
3.6. veroordeelt [gedaagden]. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.314,00,
3.7. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2011.
Coll.: MvG