Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 juli 2020, met producties EP01 t/m EP09;
- de conclusie van antwoord van HVY van 22 september 2020, met producties GP01 t/m GP51;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties, tevens vermeerdering althans specificatie grondslag van eis van FKP van 13 oktober 2020, met producties EP10 t/m EP13;
- de akte overlegging producties van de Russische Federatie van 13 oktober 2020, met producties GP(RF)01 t/m GP(RF)03;
- de akte houdende aanvullende producties van HVY van 13 oktober 2020, met producties GP52 t/m GP61.
2.De feiten
de Benelux merkenrechten toekomend aan de Russische Federatie maar die door FKP Sojuzplodoimport worden gehouden, dan wel op naam van FKP Sojuzplodoimport zijn
‘The Right of Ownership and the Other Rights of Estate’
3.Het geschil
- i) Het beslag is onrechtmatig, aangezien FKP – zowel in de situatie van operationeel beheer als na de 2015-overeenkomst – volledig en exclusief rechthebbende is van de ie-rechten, die geen verhaal kunnen bieden aan schuldeisers van de Russische Federatie.
- ii) FKP beroept zich op immuniteit van executie.
- iii) Voor zover het beslag niet wordt opgeheven, dient een belangenafweging te leiden tot schorsing van de executie.
4.De beoordeling
shady’ cliënt. De voorzieningenrechter gaat ook voorbij aan de opmerking van HVY dat [deskundige], die eerder door FKP is ingeschakeld als expert Russisch recht, in een procedure voor de
US District Courtte New York is gewogen en te licht bevonden omdat de
US District Courtoverwoog dat
“Mr. [deskundige]’s Argument Lacks Sufficient Support”omdat dit “
while persuasive at first blush, lacks sufficient support in Russian case law and the Civil Code.”Dat komt wel vaker voor met standpunten die in juridische procedures worden ingenomen. Dit is dus geen reden om de opinie van [deskundige] als onbetrouwbaar ter zijde te schuiven of daar bij voorbaat minder gewicht aan toe te kennen, zoals HVY kennelijk beogen met hun opmerkingen over [deskundige]. De voorzieningenrechter kent niet meer of minder waarde toe aan de ene of de andere in het geding gebrachte opinie. Alle overgelegde opinies zijn rapporten van partijdeskundigen.
lex forivan toepassing. De vraag onder welke voorwaarden een voorlopige maatregel kan worden verzocht, is een kwestie van procesrechtelijke aard. De artikelen 254 en 438 Rv [14] beheersen dus de vraag onder welke voorwaarden het beslag kan worden opgeheven.
legal entityin de zin van artikel 48 RBW, met een eigen, afgescheiden vermogen. Dat betekent dat FKP aansprakelijk is voor haar verplichtingen met dat vermogen en voorts gerechtigd is om in haar eigen naam rechten te verwerven en uit te oefenen, verplichtingen aan te gaan en in rechte op te treden.
Federal State Unitary Enterprise(FSUE)), meer in het bijzonder een zogenoemde schatkistonderneming (
Federal Treasury Enterprise(FTE)). Deze rechtspersoon naar Russisch recht vindt zijn oorsprong in de Sovjet traditie ten aanzien van staatseigendom. Er zijn duizenden FTE’s in de Russische Federatie.
chief accountant’van een FSUE worden geregeld door de Russische Federatie. [22] De arbeidsovereenkomst met de bestuurder van FKP wordt gesloten door het staatsorgaan dat toezicht houdt op FKP. [23]
For its obligations the unitary enterprise is liable with all the property it has. The unitary enterprise is not liable for the obligations of the owner of its property. (…)
The Russian Federation, (…) shall be answerable by their obligations with the property they possess by the right of ownership, with the exception of the property that has been assigned to the legal entities, which they have set up by the right of economic or of operative management, and also of the property that shall be placed only in the state (…).
‘limited legal capacity’. Ook als dat zo zou zijn – wat FKP gemotiveerd betwist en onbesproken kan blijven – neemt dat niet weg dat FKP in de zo nodig veronderstellenderwijs aangenomen situatie van operationeel beheer, gerechtigd is de merken in haar eigen naam te registreren en de aan de merken verbonden uitsluitende rechten van gebruik, exploitatie en handhaving uit te oefenen.
‘under state ownership’is en
‘belongs to such enterprise by the right of economic jurisdiction or operative management’, de Russische Federatie op enigerlei wijze tot (mede)rechthebbende zou maken van het vermogen van een FSUE of een FTE, kan dat er niet toe leiden dat het FSUE/FTE-vermogen tot verhaal kan dienen van vorderingen op de Russische Federatie. Dat is namelijk expliciet uitgesloten in de artikelen 113 (6) en 123 (1) RBW. Dit is ook zo geoordeeld in de door de FKP en de Russische Federatie aangehaalde Nederlandse en Franse uitspraken, die door de Russische Federatie in het geding zijn gebracht. Anders dan in deze zaak, is in die zaken Russisch recht toegepast op de goederenrechtelijke aspecten van het beslagobject; zo ging het in het arrest van het gerechtshof Amsterdam [36] om beslag op een in de Russische Federatie te boek gesteld schip, waarvoor op grond van artikel 10:127 lid 2 BW een andere verwijzingsregel geldt dan voor merken. Verder zijn de overwegingen in de Franse uitspraken over het ‘bloot eigendom’ van de Russische Federatie op de daar aan de orde zijnde zaken, onder meer schepen, niet toepasbaar op de beslagen merken, die naar Nederlands recht geen zaken zijn waarop een (bloot) eigendomsrecht kan rusten. Deze kanttekeningen doen niet af aan de relevantie van deze uitspraken voor deze zaak.
standing’ had in die procedures en dat FKP door de echte partij, de Russische Federatie, werd gebruikt als ‘
cat’s paw’, leiden niet tot een ander oordeel. De voorzieningenrechter is niet gebonden aan die uitspraken over de bevoegdheid, naar Amerikaans en Australisch recht, van FKP om te procederen over de Amerikaanse en Australische merken. Deze oordelen over
standingzeggen verder niets over de vraag of de beslagen merken naar Nederlands recht al dan niet voor verhaal vatbaar vermogen van de Russische Federatie zijn.
property to the extent such assigned property would not already lie with "Party 2"[FKP, toevoeging voorzieningenrechter]
’.Zoals hiervoor is overwogen, behoorden de merken naar het daarop toepasselijk Nederlands recht ook vóór het sluiten van de 2015-overeenkomst al tot het vermogen van FKP, waarop vorderingen op de Russische Federatie niet kunnen worden verhaald.
The Limits of Exercising Civil Rights,luidt als volgt:
‘principle of equality of the participants of civil law relationships as basic principle of the Russian civil leglislation’, dat verder is uitgewerkt in artikel 124 (1) RBW, waarin staat dat de Russische Federatie op gelijke voet civielrechtelijke betrekkingen aangaat als andere deelnemers aan het rechtsverkeer. Hiervan uitgaande, is het volgens Kurzynsky-Singer niet mogelijk om artikel 113 (6) RBW zo te interpreteren dat FKP onder alle omstandigheden immuniteit van executie geniet voor vorderingen op de Russische Federatie.
- a) FKP en haar doel zijn gelijk, althans volledig ondergeschikt, aan dat van de Russische Federatie, aangezien FKP uitsluitend als beheerder van staatseigendommen fungeert en daarbuiten geen enkele zelfstandige of autonome functie vervult.
- b) De Russische Federatie heeft doorslaggevende invloed, controle en zeggenschap over FKP en de bij haar ondergebrachte ie-rechten, daargelaten of de ie-rechten in operatief beheer of in ‘eigendom’ worden gehouden.
- c) De enig bestuurder van FKP wordt door de Russische Federatie benoemd, ontslagen en gecontroleerd en zijn arbeidsovereenkomst is gesloten met de Russische Federatie en niet met FKP.
- d) In procedures en publicaties van staatswege hebben FKP en de Russische Federatie – ook na de 2015-overeenkomst – het standpunt betrokken dat de Russische Federatie de eigenaar is van de ie-rechten.
- e) FKP fungeert materieel in elk geval als middel om substantieel vermogen van de Russische Federatie buiten de greep van de schuldeisers te houden.
to restore the rights of the Russian Federation to trademarks abroad’jegens HVY zouden kunnen worden aangemerkt als misbruik van recht of bevoegdheid in het kader van executie van de arbitrale veroordelingen. Bovendien heeft FKP gewezen op processtukken uit de door HVY aangehaalde andere procedures, waarin te lezen valt dat FKP zich – anders dan HVY stellen – sinds 2015 onder verwijzing naar de 2015-overeenkomst (voor zover nodig) hebben beroepen op hun positie als volledig rechthebbende van de door VO/VVO en haarzelf gedeponeerde en gehouden merken. Daaruit volgt ook dat FKP dat standpunt na 2015 heeft ingenomen in de procedure over de Europese merken die nu loopt bij deze rechtbank. De door HVY genoemde verwijzing naar de website van het kantoor van de advocaten van FKP, waar tot voor kort te lezen was dat twee van hen de Russische Federatie bijstonden, zijn tot slot geen aan FKP toe te rekenen uitingen.