ECLI:NL:RBROT:2015:2044

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
C/10/442671 / HA ZA 14-97
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

IE-geschil wodkamerken - wie is rechthebbende? Overgang tijdens uiteenvallen Sovjet-Unie - ruimte na appel en cassatie tussenvonnis.

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een intellectueel eigendomsrechtelijk geschil, staat de vraag centraal wie de rechthebbende is op de Benelux-merkrechten van de wodkamerken 'Moskovskaya', 'Stolichnaya' en 'Na Zdorovye'. De eiseres, de Russische staatsonderneming FKP Sojuzplodoimport, heeft haar vorderingen gebaseerd op de stelling dat de merkrechten toekomen aan haar, terwijl de gedaagde, Spirits International B.V., deze merkrechten claimt. De rechtbank heeft eerder in deze procedure al verschillende tussenvonnissen en arresten van hogere rechters behandeld, waaronder een arrest van de Hoge Raad. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van FKP toewijsbaar zijn, waarbij zij Spirits beveelt om de merkregistraties op naam van FKP te stellen en de nietigheid van verschillende merkregistraties van Spirits uitspreekt. De rechtbank legt ook dwangsommen op voor het geval Spirits inbreuk maakt op de merkrechten van FKP. De rechtbank heeft vastgesteld dat Spirits te kwader trouw heeft gehandeld bij het deponeren van haar merken en dat de merkrechten van FKP niet rechtsgeldig zijn overgedragen aan Spirits. De vorderingen van Spirits in reconventie worden afgewezen, omdat zij niet kan aantonen dat zij rechthebbende is op de betrokken merkrechten. De rechtbank wijst de proceskosten toe aan FKP, die als de in het gelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/442671 / HA ZA 14-97
Vonnis van 25 maart 2015
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van de Russische Federatie
RUSSISCHE STAATSONDERNEMING FKP SOJUZPLODOIMPORT,
gevestigd te Moskou (Russische Federatie),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.Ph.J. baron van Utenhove,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPIRITS INTERNATIONAL B.V. (voorheen Spirits International N.V.),
gevestigd te Willemstad,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.P.J. Ribbert.
Partijen zullen hierna FKP en Spirits genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
˗ het tussenvonnis van 14 juni 2006 en de daarin genoemde processtukken;
˗ het arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage van 24 juli 2012 en de daarin genoemde processtukken;
˗ de akte na tussenvonnis en tussenarrest, tevens overlegging producties van FKP van 8 augustus 2012;
˗ de akte na tussenvonnis en tussenarrest, tevens akte houdende verzoek tot heroverweging, tevens akte houdende vermeerdering van (grondslag van) verweer, met producties van Spirits van 12 september 2012;
˗ de antwoordakte van FKP van 10 oktober 2012;
˗ het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2013 en de daarin genoemde processtukken;
˗ het (herstel-)arrest van de Hoge Raad van 17 januari 2014;
˗ de akte na arrest Hoge Raad, met producties van FKP van 15 januari 2014;
˗ de antwoordakte na arrest Hoge Raad van Spirits van 12 februari 2014;
˗ het tussenvonnis van 11 juni 2014, waarbij een comparitie is bepaald;
˗ de akte verduidelijking c.q. wijziging eis, tevens overlegging producties van FKP;
˗ de akte uitlaten comparitie, tevens akte bezwaar wijziging eis en akte overlegging producties van Spirits;
˗ de akte uitlating voor comparitie, tevens overlegging producties van FKP;
˗ de akte overlegging productie van FKP;
˗ het proces-verbaal van comparitie van 27 november 2014, alsmede de bij die gelegenheid overgelegde pleitnota’s.
Partijen hebben ter zitting enige wodkaflessen gedeponeerd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald

2.De eiswijzigingen

2.1.
FKP heeft haar vordering in conventie in hoger beroep gewijzigd. Het hof heeft die gewijzigde eis tot uitgangspunt genomen en overwogen dat het ervan uitgaat dat de rechtbank, na terugverwijzing, over de aldus gewijzigde eis van FKP zal hebben te oordelen. Vervolgens heeft FKP haar eis bij akte verduidelijkt c.q. gewijzigd en ter comparitie verminderd. Spirits heeft haar eis in reconventie bij akte verduidelijkt. Voor de volledigheid worden de aldus gewijzigde vorderingen hierna in hun geheel weergegeven. Daarbij komen ook de bezwaren van beide partijen tegen de door de andere partij aangebrachte wijzigingen aan de orde.
in conventie
2.2.
FKP vordert thans dat de rechtbank bij vonnis, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. Spirits beveelt alle noodzakelijke handelingen te verrichten om de (Benelux) merkregistraties met registratienummers 318390 (Moskovskaya), 318391(Stolichnaya), 340220 en 340232 (Na Zdorovye) binnen veertien dagen na betekening van het vonnis op naam te doen stellen van FKP en bepaalt dat het te wijzen vonnis onder toepassing van artikel 3:300 BW (zo nodig) in de plaats treedt van het schriftelijke verzoek van Spirits aan het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom;
de nietigheid uitspreekt en de doorhaling gelast van (i) alle merkregistraties met gelding in de Benelux op naam van Spirits, die zijn verricht voor tekens die identiek zijn aan of verwarringwekkend overeenstemmen met de (beeld)merken Stolichnaya, Moskovskaya en Na Zdorovye en die zijn verricht na de datum van de onder a. genoemde merkregistraties, waaronder in ieder geval maar niet beperkt tot de merkregistraties met registratienummers (Benelux) 499706, 624121, 657490, 657491, 657492, 657493, 662014, 662015, 662501, 662853, 664159, 665812, 666853, 666584, 666855, 666856, 667666, 685090, 705485, 709358, 711014, 715546, 715547, 717459, 717463, 805851, 805852, 875420, 932690 en 954565 en de merkregistraties met registratienummers (internationaal met gelding in de Benelux) 576101B, 583801B, 584758B, 604725, 604726, 632734C, 644547, 644745, 1046433, 1096274, 1109469, 1183172 en 1186103, en (ii) de Benelux merkregistratie met nummer 705059 die te kwader trouw is gedeponeerd;
Spirits beveelt met onmiddellijke ingang iedere inbreuk op de merkrechten van FKP ten aanzien van de onder a. genoemde merken, al dan niet door middel van de onder b. bedoelde merken, rechtstreeks, dan wel door middel van een met Spirits op enigerlei wijze verbonden (rechts)persoon, te staken en gestaakt te houden;
Spirits beveelt met onmiddellijke ingang ieder gebruik van onjuiste geografische (herkomst)aanduidingen in merkregistraties en voorts ieder onrechtmatig gebruik, waaronder verhandeling, import, export of ander gebruik, van (wodka)flessen of andere verpakkingsmaterialen, met misleidende geografische (herkomst)aanduiding(en), in het bijzonder "Russian" en "Russian vodka" of vergelijkbare aanduidingen (al dan niet in andere talen), te staken en gestaakt te houden;
Spirits veroordeelt een dwangsom aan FKP te betalen van € 100.000,00 per overtreding van (één van de) onder a. - c. te geven bevelen, te vermeerderen met een dwangsom van € 50.000,00 per dag (een gedeelte van een dag voor een gehele gerekend) dat de overtreding voortduurt, alsmede een dwangsom van € 2.500,00 per dag van het onder d. te geven bevel;
Spirits veroordeelt tot het betalen van schadevergoeding aan FKP, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, voor de schade die FKP als gevolg van de inbreuk op haar (merk)rechten en door bovengenoemd onrechtmatig handelen heeft geleden, waaronder de (bruto)winst die Spirits sinds 20 oktober 1999 heeft gemaakt door de verkoop van wodka in de Benelux onder gebruikmaking van de onder a. en b. genoemde merken met gelding in de Benelux.
met veroordeling van Spirits in de volledige proceskosten nadat deze procedure in 2012 opnieuw op de rol is gebracht, overeenkomstig artikel 1019h Rv.
2.3.
Spirits heeft bezwaar gemaakt tegen de door FKP aangebrachte wijzigingen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat:
onduidelijk is wat de status is van de eiswijziging omdat in de akte verduidelijking c.q. wijziging van eis ook gesproken wordt over een (voorwaardelijke) wijziging van eis;
de toegevoegde merkregistraties (de nummers 932690, 954565, 576101B, 583801B, 584758B, 604725, 604726, 632734C, 644547, 644745, 1046433, 1096274 en 1109469) al onderwerp zijn van de bij de rechtbank Den Haag gestarte procedure, aldaar bekend onder zaak- / rolnummer C/09/437955 / HAZA 13-20 (hierna: de Haagse procedure) die voor wat betreft de tegen Spirits gerichte vordering is verwezen naar deze rechtbank.
2.4.
De door Spirits geuite bezwaren tegen de verduidelijking c.q. wijziging van eis worden ongegrond verklaard. Behoudens de vermindering van de gevorderde dwangsom (waartegen geen bezwaar gemaakt kan worden) merkt de rechtbank alle aanpassingen aan als een vermeerdering van eis. Spirits wordt daardoor niet benadeeld omdat zij zich tegen verduidelijkingen niet, althans in mindere mate, kan verzetten dan tegen vermeerderingen van eis. Die vermeerderingen zijn niet in strijd met de eisen van een goede procesorde; de verdediging wordt niet onredelijk bemoeilijkt en het geding wordt niet onredelijk vertraagd. Het debat op deze punten is immers in de kern, zowel voor wat betreft de juridische als voor wat betreft de feitelijke aspecten, gelijk aan het debat zoals dat bij het hof en de Hoge Raad reeds werd gevoerd. Met betrekking tot het onder 2) genoemde bezwaar licht de rechtbank aanvullend toe dat een eventueel belang van Spirits bij een afzonderlijke behandeling van de door FKP toegevoegde merkregistraties die onderwerp van geschil zijn (geweest) in de Haagse procedure, geen rechtens te respecteren belang is. Dat belang zou er, zo begrijpt de rechtbank uit de stellingen van Spirits, in gelegen zijn dat bij een afzonderlijke behandeling alle weren van Spirits die zij ook in de onderhavige procedure naar voren heeft gebracht, opnieuw aan de orde kunnen komen. Over een groot aantal daarvan is echter, op initiatief van Spirits, in materiële zin reeds in drie instanties in de onderhavige procedure geoordeeld. Spirits kan geen aanspraak maken op het - zonder rekening te houden met de inmiddels reeds genomen beslissingen van deze rechtbank, het hof en de Hoge Raad - weer van voren af aan voeren van dat debat; dat zou strijdig zijn met het algemene beginsel dat procedures, nadat daarover door de rechter (in hoogste instantie) is geoordeeld tot een einde moeten komen, ook als één van partijen het niet eens is met het oordeel van de rechter. Daarmee is zowel het belang van de wederpartij als het algemeen maatschappelijk belang gediend. De Haagse rechtbank heeft daarnaast het betreffende deel van het geschil reeds naar deze rechtbank verwezen, juist omdat dat deel sterk samenhangt met de in de onderhavige zaak reeds aan de orde zijnde geschillen. Voeging van die beide procedures zou dan ook voor de hand hebben gelegen (als FKP haar eis niet had gewijzigd) en verzet van Spirits daartegen op voornoemde grond zou verworpen zijn.
De betrokkenheid van andere partijen bij het geschil in de Haagse procedure speelt bij dit oordeel geen rol. De zaak is immers alleen voor wat betreft de tegen Spirits gerichte vordering tot nietigverklaring van de in het petitum bedoelde Jongere Merkregistraties naar deze rechtbank verwezen. Voor het overige, en voor wat de overige partijen betreft, geldt dat de in onderhavige procedure genomen en te nemen beslissingen de Haagse rechtbank niet binden.
De rechtbank staat de vermeerdering van eis dus toe en gaat bij de beoordeling uit van de hiervoor onder 2.2 weergegeven vordering.
in reconventie
2.5.
Spirits vordert thans dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. FKP verbiedt, onmiddellijk na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, inbreuk te maken op de woord- en beeldmerken van Spirits met gelding in de Benelux voor Stolichnaya (ieder afzonderlijk), met registratienummers 318391, 624121, 657489, 657490, 657491, 657492, 657493, 662015, 662501, 662853, 666853, 666854, 666855, 666856, 667666, 685088, 685089, 685090, 705485, 709358, 711014, 715547, 717459, 717463, 584758B, overgelegd als productie 2 a-y, en Moskovskaya (ieder afzonderlijk), met registratienummer 318390, 499706, 662014, 664159, 576101B, 583801B en 604725, overgelegd als productie 3 a-g, onder meer door wodkaflessen in de Benelux aan distributeurs, afnemers en andere derden af te leveren of doen afleveren, of anderszins in de Benelux in het verkeer te brengen, waarop het teken Moskovskaya en/of Stolichnaya geheel of gedeeltelijk is aangebracht;
FKP beveelt, binnen drie werkdagen na betekening van het te wijzen vonnis, aan de raadsman van Spirits een volledige opgave te doen van alle inbreukmakende producten, als bedoeld onder A., die FKP in de Benelux aan distributeurs, afnemers of andere derden heeft afgeleverd of doen afleveren of anderszins in de Benelux in het verkeer heeft gebracht, gespecificeerd per levering aan iedere individuele distributeur, afnemer of andere derde, waarbij de naam en het adres van de distributeur, afnemer of andere derde wordt vermeld, alsmede de hoeveelheid geleverde inbreukmakende producten en opgave van de verkoopprijs, één en ander gestaafd door middel van goed leesbare orders, orderbevestigingen en facturen;
FKP beveelt, binnen drie werkdagen na betekening van het te wijzen vonnis, bij alle opslagadressen, distributiepunten en afnemers in de Benelux, waar, naar zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden, inbreukmakende producten, als bedoeld onder A., voorhanden zijn, deze aldaar weg te (doen) halen, onder aanbieding van betaling van de portokosten, en zo nodig onder betaling of aanbieding van creditering van de desbetreffende bezitters of houders daarvan en de inbreukmakende producten ter vernietiging op kosten van FKP aan te bieden, op een door de advocaat van Spirits nader aan te geven bestemming;
FKP beveelt, binnen drie werkdagen na betekening van het te wijzen vonnis, alle inbreukmakende producten als bedoeld onder A., die zij in de Benelux in voorraad heeft, aan te bieden ter vernietiging op kosten van FKP, op een door de advocaat van Spirits nader aan te geven bestemming;
FKP beveelt, binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis, een overzicht te verschaffen van de gerealiseerde winst door de inbreukmakende handelingen als bedoeld onder A., vergezeld van een gecertificeerde accountantsverklaring waaruit volgt dat op basis van bestudering van de relevante stukken van FKP, is gebleken dat dit overzicht correct is;
FKP veroordeelt tot betaling van een onmiddellijk opeisbare en niet voor schadevergoeding in de plaats komende dwangsom van € 500.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan of per levering (ter keuze van Spirits) waarmee FKP, het in sub A. tot en met E. bepaalde, dan wel enig onderdeel daarvan geheel of gedeeltelijk overtreedt;
FKP veroordeelt om Spirits de schade te vergoeden die zij heeft geleden ten gevolge van de inbreukmakende handelingen, als bedoeld onder A., of ter keuze van Spirits, om aan Spirits de geaccumuleerde winst als bedoeld onder E. af te dragen, één en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
de volgende Benelux merkendepots op naam van FKP nietig verklaart op grond van de in het lichaam van de eis in reconventie vermelde gronden (par. 78-93):
˗ Benelux woordmerk Moskovskaya, gedeponeerd op 15 januari 2003 onder aanvraagnummer 1025120 en geregistreerd onder registratienummer 076228 voor waren voor klasse 32 en klasse 33;
˗ Benelux beeldmerk Moskovskaya, gedeponeerd op 15 januari 2003 onder aanvraagnummer 1025125 voor waren voor klasse 32 en 33;
˗ Benelux woordmerk Stolichnaya, gedeponeerd op 15 januari 2003 onder aanvraagnummer 1025122 voor waren voor klasse 32 en 33;
˗ Benelux beeldmerk Stolichnaya, gedeponeerd op 15 januari 2003 onder aanvraagnummer 1025127 voor waren voor klasse 32 en 33;
en van deze merkdepots ambtshalve doorhaling daarvan in het Benelux merkenregister beveelt;
I. primair:
de internationale merkregistraties IR 828377 en IR 827728 nietig verklaart voor het territoir van de Benelux op grond van artikel 14 B lid 1 jo. artikel 3 lid 2 BMW, op dezelfde gronden als genoemd onder H.;
subsidiair:
IR 828377 en IR 827728 nietig verklaart voor het Benelux territoir op grond van artikel 4 lid 6 BMW (depot te kwader trouw), nu FKP weet dat Spirits de merkenregistraties van Spirits zoals beschreven onder A., te goeder trouw en op normale wijze binnen het Benelux gebied de afgelopen drie jaar heeft gebruikt en dat Spirits voor de internationale beeldmerkregistraties IR 828377 en IR 827728 van FKP geen toestemming heeft verleend;
in voorwaardelijke reconventie:
indien aan de voorwaarden tot instelling van deze reconventionele eis is voldaan, op grond van de in het lichaam van de voorwaardelijke eis in reconventie gestelde gronden (par. 94-101) de volgende Benelux merkendepots vervallen verklaart:
- Moskovskaya Osobaya Vodka (beeldmerk), Benelux registratienummer 318390, depotdatum 18 april 1973, voor waren in de klasse 33 ("wodka");
- Benelux beeldmerk Stolichnaya Russian Vodka (beeldmerk), Benelux registratienummer 318391, depotdatum 18 april 1973, voor waren in de klasse 33 (alcoholische dranken (uitgezonderd bieren); wodka, spiritualiën);
en de ambtshalve doorhaling daarvan in het Benelux merkenregister te bevelen;
met veroordeling van FKP in de kosten van deze procedure.
2.6.
FKP heeft bezwaar gemaakt tegen de door Spirits aangebrachte veranderingen. Zij is van mening dat Spirits door toevoeging van de letter B aan de merkregistraties met de nummers 584758, 576101, 583801 zonder formeel haar eis te wijzigen, deze inmiddels baseert op andere merken dan zij aanvankelijk heeft gedaan. Dat het andere merken betreft, volgt in de visie van FKP uit de omstandigheid dat de oorspronkelijk genoemde nummers inmiddels op naam van Spirits Product, een van Spirits te onderscheiden, separate rechtspersoon staan.
2.7.
Het door FKP geuite bezwaar tegen de verduidelijking van eis wordt ongegrond verklaard. De rechtbank is van oordeel dat Spirits haar vordering enkel heeft verduidelijkt (en dus niet heeft vermeerderd), welke verduidelijking noodzakelijk was omdat, naar tussen partijen vast staat, de bedoelde merkregistraties inmiddels zijn gesplitst.
Daarbij komt dat, als deze verduidelijking wel als vermeerdering zou worden beschouwd, het bezwaar van FKP daartegen verworpen zou moeten worden. FKP heeft immers in conventie deze B-nummers ook aan haar vordering toegevoegd. Zij kan zich niet verzetten tegen het in het reconventionele geschil betrekken van deze nummers om aldus te bereiken dat de rechtbank hierover in conventie wel zal oordelen maar in reconventie niet, dat is in strijd met de goede procesorde.
De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de onder 2.5 weergegeven vordering.

3.De verdere beoordeling

in conventie
omvang van de rechtsstrijd
3.1.
Sinds 2003 twisten partijen in de kern genomen over de vraag aan wie een viertal Benelux-merkrechten betreffende de wodkamerken "Moskovskaya", "Stolichnaya" en "Na Zdorovye" toekomen (hierna: de VO-merkrechten). Ter beantwoording van deze vraag diende een groot aantal geschilpunten beoordeeld te worden; in dat kader heeft de rechtbank bij vonnis van 14 juni 2006 (hierna: het tussenvonnis), het gerechtshof bij arrest van 24 juli 2012 (hierna: het arrest van het hof) en de Hoge Raad bij arrest van 20 december 2013 (hierna: het arrest van de Hoge Raad) meerdere (eind-)beslissingen gegeven.
3.1.1.
Spirits is van mening dat de eerdere eindbeslissingen (ook van het hof en de Hoge Raad) er niet aan in de weg staan dat de rechtbank de in het tussenvonnis gegeven eindbeslissingen heroverweegt. Zij baseert zich daarbij op het leerstuk van de bindende eindbeslissing als verruimd bij arrest van de Hoge Raad d.d. 26 november 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BN8521) waarin de Hoge Raad heeft beslist dat de eisen van een goede procesorde meebrengen dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen en dat van een onjuiste feitelijke grondslag onder meer sprake is als de rechter inziet dat zijn uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven oordeel was gegrond op een onhoudbare feitelijke lezing van gedingstukken, welke lezing bij handhaving zou leiden tot een einduitspraak waarvan de rechter overtuigd is dat die ondeugdelijk zou zijn.
3.1.2.
FKP heeft dit standpunt van Spirits bestreden door, zeer kort samengevat, aan te voeren dat over de in het tussenvonnis gegeven eindbeslissingen reeds is beslist door het hof en de Hoge Raad. Het gaat er dus nu niet meer om of de rechtbank terug kan komen op haar eigen eindbeslissingen. De rechtbank is immers gebonden aan deze uitspraken van hogere rechterlijke instanties; nu voorts het systeem van het appel (en cassatie)recht eraan in de weg staat dat meer dan eens wordt opgekomen tegen een tussenvonnis, zijn de daarin gegeven beslissingen gelet op en na verwerping van het cassatieberoep van Spirits onaantastbaar geworden, aldus FKP.
3.1.3.
Met de, in de jurisprudentie ontwikkelde, leer van de bindende eindbeslissing wordt bedoeld dat de rechter die een geschilpunt uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft beslist (ook zonder dat in het dictum tot uitdrukking te brengen), daarop in het verdere verloop van de procedure in beginsel niet mag terugkomen. Deze leer is in de loop der tijd in die zin verruimd dat inmiddels heeft te gelden dat uitzonderingen op dat beginsel ruimhartiger toelaatbaar worden geacht, met name in gevallen waar handhaving van die beslissing tot een uiteindelijk oordeel zal leiden dat, naar het oordeel van de rechter, niet juist is. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BO2882) heeft echter te gelden dat deze verruimde leer van de bindende eindbeslissing zich niet leent voor toepassing in een situatie als de onderhavige waarin de zaak na cassatie is verwezen ter verdere behandeling als bedoeld in artikel 424 Rv. Na verwijzing blijft het uitgangspunt dat de verdere behandeling en beslissing dient te geschieden binnen de door het arrest getrokken grenzen. Dit brengt mee dat de rechter naar wie de zaak is verwezen, gebonden is aan eerder in de zaak gegeven eindbeslissingen die in cassatie niet of tevergeefs zijn bestreden en derhalve onaantastbaar zijn geworden (HR 19 juni 2009, ECLI NL: HR:2009:BH7843
).
De door Spirits bepleite heroverweging van in tussenuitspraken gegeven eindbeslissingen die volgens haar gebaseerd zijn op een ondeugdelijke feitelijke grondslag, kan daarom niet gestoeld worden op dit leerstuk. Ook overigens is er, gelet op het systeem van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de daarin vervatte hiërarchie tussen de rechterlijke colleges enerzijds en de regel dat van elk tussenvonnis maar één keer appel (en cassatie) open staat anderzijds, geen ruimte voor een dergelijke heroverweging. Uit de verplichting om alle bezwaren tegen een (tussen)vonnis of arrest ineens te formuleren vloeit ook voort dat de omstandigheid dat Spirits ervoor heeft gekozen een aantal onderwerpen niet voor te leggen aan de Hoge Raad of dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat zijn beslissing op een aantal klachten gelet op artikel 81 lid 1 RO geen nadere motivering behoefde, de rechtbank niet de vrijheid geeft eerder gegeven eindbeslissingen die door het hof zijn bekrachtigd te heroverwegen. Voor zover Spirits bij akte uitlaten ten behoeve van de comparitie (onder 57) nog heeft willen betogen dat deze regel uitsluitend heeft te gelden na appel van een eindvonnis en verwijzing door de Hoge Raad naar een ander hof volgt de rechtbank haar daarin niet, nu er in de huidige context geen relevant verschil bestaat met die situatie. Dat de eerdere beslissing van de rechtbank een tussenvonnis en niet een eindvonnis is, is in dit verband niet een dergelijk relevant verschil.
3.1.4.
Aan het voorgaande doet niet af dat denkbaar is dat, als sprake is van na de bestreden uitspraak (en/of de beslissingen van het hof en de Hoge Raad) gewijzigd recht of gewijzigde feitelijke omstandigheden of als de uitspraak van de Hoge Raad heeft geleid tot een nieuwe ontwikkeling in het geding waarop de partijen niet eerder hebben kunnen inspelen, het debat een nieuwe wending neemt waardoor het eindvonnis wordt beïnvloed.
3.2.
Spirits heeft aangevoerd dat FKP zonder deugdelijke volmacht procedeert en niet bevoegd is de merken op eigen naam op te vorderen; als staatsonderneming treedt zij op als houdster voor de Russische Federatie, maar dat betekent niet dat zij zelfstandig rechtsvorderingen kan instellen. Omdat de Russische Federatie de beweerdelijke eigenares is van de merken, moet zij in de visie van Spirits als procespartij optreden.
Het hof heeft geoordeeld dat FKP vorderingsgerechtigd is en dat zij eveneens bevoegd is in rechte op te treden (zie 7.15 tot en met 7.17 van het arrest van het hof). De in cassatie tegen deze oordelen gerichte klachten van Spirits zijn door de Hoge Raad ongegrond bevonden (zie 3.5 van het arrest van de Hoge Raad). Als nieuw feit heeft Spirits in haar akte ten behoeve van de comparitie gesteld dat het laatstelijk overgelegde decreet van de Russische Federatie gelding had tot 31 december 2012. Daarop heeft FKP decreten overgelegd met een geldingsduur tot 31 december 2013 respectievelijk 31 december 2014. Nu Spirits voor het overige geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zij niet eerder heeft kunnen aanvoeren, is de rechtbank gebonden aan de eindbeslissing van het hof over de vorderingsgerechtigdheid. Daarbij wordt nog opgemerkt dat het argument van Spirits dat de Russische Federatie een haar niet welgevallige uitspraak naast zich neer kan leggen - wat daar ook van zij - geen nieuwe feitelijke omstandigheid is waaraan Spirits een belang kan ontlenen om dit onderwerp opnieuw onderdeel van de rechtsstrijd te maken.
3.3.
Spirits heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat op haar ten onrechte de bewijslast is gelegd dat zij rechthebbende op de VO-merkrechten is. FKP had het, uit haar bezit en de wet (inclusief de BMW) voortvloeiende vermoeden dat Spirits rechthebbende is, moeten weerleggen. Volgens Spirits is FKP hierin niet geslaagd; zij heeft geen begin van bewijs overgelegd dat de VO-merkrechten toebehoorden aan de FGUP, dat de FGUP haar rechten heeft teruggegeven aan de Russische Federatie en dat de Russische Federatie de rechten vervolgens aan FKP heeft overgedragen.
Het hof heeft overwogen dat het bewijsvermoeden van artikel 3:119 lid 1 BW een weerlegbaar vermoeden is en dat het aan FKP is het tegenbewijs te leveren, hetgeen er in dit geval op neer komt dat zij moet bewijzen dat zij een beter recht heeft dan Spirits c.q. dat zij rechthebbende is (zie 10.5 en 10.6 van het arrest van het hof).
Met betrekking tot het beroep van Spirits op de goede trouw heeft het hof overwogen dat het in beginsel aan FKP is om te bewijzen dat Spirits bij de verkrijging van de VO-merkrechten niet te goeder trouw was, maar dat daarbij wel geldt dat - wil Spirits een beroep op goede trouw kunnen doen - zij feiten en omstandigheden dient te stellen die rechtvaardigen dat zij de ZAO voor beschikkingsbevoegd mocht houden en waaruit blijkt dat zij in voldoende mate heeft voldaan aan haar onderzoeksplicht (zie 10.9 van het arrest van het hof).
Indien Spirits de mening is toegedaan dat deze oordelen van het hof onjuist zijn, dan had zij hierover in cassatie dienen te klagen. Spirits heeft in cassatie alleen geklaagd dat het hof de bewijslast van haar beroep op goede trouw ten onrechte bij haar heeft gelegd dan wel te hoge eisen heeft gesteld aan haar stelplicht. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze klacht niet tot cassatie kan leiden (zie 3.8 van het arrest van de Hoge Raad). Spirits heeft niets naar voren gebracht waaruit kan volgen dat sprake is van na de bestreden uitspraak gewijzigd recht of gewijzigde feitelijke omstandigheden of dat de uitspraak van de Hoge Raad heeft geleid tot een nieuwe ontwikkeling in het geding waarop zij niet eerder heeft kunnen inspelen. Voor zover het beroep van Spirits op het verjaard zijn van een eventueel recht van FKP om de geldigheid van de transformatie van VVO naar VAO ter discussie te stellen bedoeld is om, vanuit een ander gezichtspunt, op te komen tegen het oordeel van het hof dat FKP een beter recht heeft dan zij, Spirits, moet dat stranden op dezelfde gronden. De rechtbank is dan ook gebonden aan deze bindende eindbeslissing van het hof.
3.4.
Spirits heeft voorts naar voren gebracht dat zij pas in de tweede helft van november 2014 in het Russisch gestelde verslagen heeft ontvangen van in totaal 25 invallen door de Russische Federatie bij de ZAO in de periode van 1999 tot 2002 en in de maanden juni en juli 2007, waarbij alle relevante documenten met betrekking tot de merken en een zeer groot aantal documenten over de transformatie in beslag genomen zijn. Deze documenten zijn volgens Spirits nooit terug ontvangen. Spirits is van mening dat zij hierdoor op achterstand is gezet omdat zij niet in staat is te bewijzen dat zij de rechthebbende is op de merken, terwijl rechtbank en hof de bewijslast bij haar hebben gelegd.
Spirits heeft in deze procedure niet eerder aangevoerd dat de Russische Federatie relevante documenten in beslag heeft genomen. Voor zover deze inbeslagnames hebben plaatsgevonden vóór de overdracht van de merken door de ZAO aan Spirits (zie 1.27 van het tussenvonnis) moet Spirits geacht worden hiervan in elk geval vanaf de aanvang van de procedure op de hoogte te zijn geweest, omdat het beweerdelijke gebrek aan documentatie bij die overdracht ook een probleem moet zijn geweest. Zoals FKP ter comparitie terecht heeft betoogd is daarom van gewijzigde feitelijke omstandigheden die Spirits niet in de voorafgaande instanties had kunnen aanvoeren geen sprake. Voor zover de inbeslagnames hebben plaatsgevonden ná de overdracht van de merken geldt dat deze in elk geval al hadden plaatsgevonden voordat in hoger beroep werd beslist, zodat Spirits dit punt toen aan het hof had kunnen voorleggen; dat heeft zij niet gedaan. De omstandigheid dat zij toen werd bijgestaan door een andere advocaat is geen steekhoudende reden om hierover alsnog het debat te voeren. Dat deze stukken pas onlangs zijn teruggevonden evenmin; Spirits moet immers geacht worden in elk geval bij benadering te weten en gedurende de procedure geweten te hebben wat er bij haar rechtsvoorganger in beslaggenomen was. Overigens is uit de hoeveelheid door Spirits overgelegde producties niet op te maken dat zij niet over de nodige documentatie beschikt en heeft zij ook niet eerder laten weten dat zij, vanwege de invallen, sommige stukken niet ter beschikking had. De rechtbank ziet op deze grond dan ook geen ruimte voor enige heroverweging.
3.5.
Volgens Spirits is destijds een onjuiste vertaling van de notulen van de oprichtingsvergadering van 19 december 1990 in het geding gebracht. Het bedrag van 8,3 miljard roebel zag niet op "assets", maar op "sales", dat wil zeggen door/voor derden gerealiseerde omzet waarover de VVO slechts 0,5% commissie ontving. Op grond van de eerdere onjuiste vertaling is de rechtbank ten onrechte uitgegaan van een waarde van de VVO van 8,3 miljard roebel en het hof van een waarde van 1,8 miljard roebel. Ook andere documenten, zoals de brief van 5 november 1990 van de
State Commission of the USSR Council of Ministers on food supply, zijn onjuist vertaald. Dit moet in de visie van Spirits consequenties hebben voor het oordeel van de rechtbank dat de overgang van de merken van de VZAO naar de ZAO niet te goeder trouw is geschied en de heer [persoon1] niet te goeder trouw was.
In cassatie heeft Spirits geklaagd over het oordeel van de rechtbank, waarbij het hof zich heeft aangesloten, over de kwade trouw als bedoeld in artikel 4 lid 6 BMW en de goede trouw ten aanzien van de beschikkingsbevoegdheid van de (V)ZAO. Deze klachten zijn door de Hoge Raad ongegrond bevonden (zie 3.6.5 en 3.8 van het arrest van de Hoge Raad). Spirits heeft al bij het hof de juistheid van de vertaling ter discussie gesteld. Daarover is dus al, in hoogste instantie, geoordeeld.
3.6.
Spirits heeft ook naar voren gebracht dat onderzoek wordt verricht naar de door FKP overgelegde verklaringen van de heer [persoon2], oud-directeur van de VAO (productie 17), en mevrouw [persoon3], plaatsvervangend hoofd van de juridische afdeling van de VVO en later van de VAO (productie 76), die strijdig zouden zijn met eerder door hen afgelegde verklaringen en met hun, tussen partijen op zich vast staande, handelwijze.
Spirits heeft niet duidelijk gemaakt waarom dit onderzoek niet eerder is, dan wel had kunnen worden, verricht. Dit had wel op haar weg gelegen omdat FKP de bedoelde verklaring van [persoon2] reeds bij dagvaarding en de bedoelde verklaring van [persoon3] bij akte van 4 april 2005 - beide derhalve vóór het tussenvonnis - heeft overgelegd. Spirits is op die verklaringen bij conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie en in haar pleitnota van 4 april 2005 ingegaan, waarbij zij zich toen reeds op het standpunt stelde dat die verklaringen geheel anders waren dan eerder afgelegde verklaringen. Daarbij komt dat in het arrest van het hof vooral betekenis is gehecht aan enige documenten van de hand van, of ondertekend door [persoon2] (zie 5.31 en 15.32 van het arrest van het hof) en wordt verwezen naar de verklaring van [persoon3] bij een oordeel in het nadeel van FKP (zie 15.7 van het arrest van het hof). Voor de rechtbank en het hof zijn bedoelde verklaringen niet van beslissende betekenis geweest.
3.7.
Bij antwoordakte na het arrest van de Hoge Raad heeft Spirits zich op het standpunt gesteld dat een aantal punten niet door het hof en de Hoge Raad behandeld is. Deze punten betreffen onderwerpen die hiervoor (zie 3.4 tot en met 3.6) reeds aan de orde zijn geweest, zodat deze in beginsel geen bespreking meer behoeven. De rechtbank merkt daarover, ter voorkoming van misverstand, nog het volgende op.
3.8.
De stelling van Spirits dat haar op artikel 14bis BMW gebaseerde beroep op rechtsverwerking onbehandeld zou zijn gebleven, is onjuist. Duidelijkheidshalve overweegt de rechtbank nog als volgt. Spirits wijst ter onderbouwing van deze stelling enerzijds op de beslissing van de rechtbank waarbij het beroep op rechtsverwerking is afgewezen omdat de depots van de VO-merken in 1991 en 1998 te kwader trouw zijn geschied (zie 3.61 en 3.62 van het tussenvonnis) en anderzijds op de beslissing van de rechtbank dat het ontbreken van goede trouw aan de zijde van Spirits in de weg staat aan haar beroep op rechtsverwerking (zie 3.45 en 3.51, tweede zin van het tussenvonnis).
Spirits heeft tegen deze oordelen grieven gericht, welke door het hof zijn verworpen (zie 7.2 t/m 7.5 respectievelijk 18.1 en 18.2 van het arrest). De Hoge Raad heeft vervolgens de daartegen gerichte cassatieklachten (zie ook hiervoor) verworpen onder 3.6.1 tot en met 3.6.5 van het arrest. Ten aanzien van het oordeel van de rechtbank dat sprake is van kwade trouw (en dus geen sprake van rechtsverwerking) - waarbij het hof zich heeft aangesloten - heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat niet blijkt dat de rechtbank heeft miskend dat zij aan de hand van de omstandigheden van het onderhavige geval zelfstandig, dus los van haar rechtsoverweging die ziet op het ontbreken van goede trouw bij de verkrijging van de merken, diende te oordelen of de ZAO in merkenrechtelijke zin te kwader trouw het depot heeft verricht. Er is daarom geen ruimte voor een hernieuwd debat over dit onderwerp.
3.9.
Hetzelfde geldt, mutatis mutandis, met betrekking tot het standpunt van Spirits dat er geen afzonderlijke beoordeling is geweest van haar beroep op derdenbescherming ex artikel 3:36 BW.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat het ontbreken van goede trouw aan de zijde van Spirits meebrengt dat aan haar geen derdenbescherming toekomt (zie 3.51, eerste zin van het tussenvonnis). Het hof heeft de tegen dit oordeel gerichte grief besproken en verworpen (zie 17.3 tot en met 17.10 van het arrest van het hof). De Hoge Raad heeft de tegen dit oordeel gerichte klachten op grond van art. 81 lid 1 RO verworpen (zie 3.8 van het arrest van de Hoge Raad).
3.10.
Spirits heeft eveneens aangevoerd dat ervan moet worden uitgegaan dat de transformatie van de VVO naar de VAO voltooid is. Aantasting van die transformatie is volgens haar niet meer mogelijk omdat de verjaringstermijn naar het recht van de USSR of de Russische Federatie verstreken is. Dit is reeds besproken in het kader van de bewijslastverdeling. Nu het kennelijk ook betrekking heeft op de vordering van FKP strekkende tot afgifte/wijziging van de tenaamstelling van de VO-merkrechten overweegt de rechtbank daarover als volgt.
In cassatie heeft Spirits een klacht gericht tegen het oordeel van het hof dat naar Nederlands recht moet worden beoordeeld of FKP's vordering tot afgifte van de VO-merkrechten is verjaard en dat de verjaringstermijn van 3:314 jo artikel 3:306 BW moet worden toegepast. Ook de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de vordering van FKP ertoe strekt de tenaamstelling van de depots in overeenstemming te brengen met de werkelijke rechtstoestand omdat geen geldige verkrijging van merkrechten heeft plaatsgevonden. De BMW biedt hiertoe geen mogelijkheid, maar sluit de toepassing van het nationale recht van de verdragsstaten niet uit. De vordering kan daarom gebaseerd worden op artikel 3:296 BW; daarom faalt de klacht dat het hof niet de verjaringstermijn van 20 jaar van artikel 3:314 jo 3:306 BW had mogen toepassen (zie 3.7.2 en 3.7.3 van het arrest van de Hoge Raad).
De rechtbank is aan dit oordeel gebonden.
3.11.
Gelet op het voorgaande neemt de rechtbank op grond van de bindende eindbeslissingen in het tussenvonnis (voor zover die in appel ook op het punt van de motivering in stand zijn gebleven) en de arresten van het hof en de Hoge Raad tot uitgangspunt dat 1) geen rechtsgeldige transformatie of privatisering van de VVO heeft plaatsgevonden en de VO-merkrechten niet onder algemene titel zijn overgegaan naar de VAO (en dus ook niet naar Spirits), 2) FKP vorderingsgerechtigd is 3) Spirits ten tijde van de overdracht van de merkrechten niet te goeder trouw was ten aanzien van de beschikkingsbevoegdheid van de ZAO, 4) Spirits het depot te kwader trouw heeft verricht, 5) FKP haar vorderingsrecht niet heeft verwerkt, 6) de rechtsvordering van FKP tot afgifte van de merken gebaseerd kan worden op artikel 3:296 BW en 7) deze vordering niet is verjaard.
Hierna worden de vorderingen van FKP met inachtneming van deze uitgangspunten besproken.
de VO-merkrechten
3.12.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank onder 3.53 geoordeeld dat de VO-merkrechten (met de registratienummers 318390, 318391, 340220 en 340232) na de oprichting van de VAO zijn blijven toebehoren aan de VVO. Het betreft de woordmerken 340220 Na Zdorovye en 340232
, alsmede de beeldmerken 318390 (Moskovskaya) en 318391 (Stolichnaya), waarvan hierna een afbeelding volgt.
318390 (Moskovskaya) 318391 (Stolichnaya)
Nu het hof heeft geoordeeld dat moet worden aangenomen dat de VVO is omgedoopt tot de FGUP, dat de Russische staat de merkrechten die de FGUP in beheer had, heeft teruggenomen en deze heeft ondergebracht bij FKP en dat FKP als staatsonderneming tevens de belangen van de Russische Federatie behartigt, en de HR heeft bevestigd dat een vordering tot overdracht van merkrechten (in het kader van art.3:296 BW) van de rechthebbende (FKP) jegens degene op wiens naam ze staan ( Spirits) voor toewijzing in aanmerking komt, is de vordering als weergegeven onder 2.2 sub a. thans toewijsbaar. Spirits zal worden veroordeeld tot het verrichten van alle noodzakelijke handelingen om de VO-merkrechten op naam te doen stellen van FKP.
Gelet op de, redelijk te achten, bezwaren van Spirits tegen de gevorderde termijn van veertien dagen waarbinnen zij aan die veroordeling zou moeten voldoen, zal die termijn worden bepaald op drie maanden na betekening van dit vonnis. De rechtbank acht dit een redelijke termijn en FKP heeft ter comparitie - onbestreden - opgemerkt dat het Landesgericht Linz (Oostenrijk) in een tussen FKP en Spirits aanhangige procedure over een soortgelijk geschil, deze termijn ook heeft gehanteerd. Dat Spirits meent dat zij in dit opzicht slechts een inspanningsverplichting heeft omdat het Benelux Merkenbureau de merken op naam van FKP moet stellen, is onvoldoende om af te zien van een termijnstelling. Dat zou er immers toe kunnen leiden dat de veroordeling nimmer geëffectueerd wordt. Dat neemt niet weg dat van Spirits niet mag worden geëist dat zij een rechtsgevolg - de overschrijving - bereikt waartoe zij de tussenkomst van een niet in de procedure betrokken derde - het Benelux Merkenbureau - nodig heeft. Met dit aspect is in het dictum rekening gehouden.
De rechtbank zal de vordering dat het vonnis zo nodig in de plaats treedt van het schriftelijke verzoek van Spirits niet toewijzen omdat dit niet past binnen het systeem van merkenrechtelijke inschrijvingen in de Benelux.
de latere merkregistraties
3.13.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis onder 3.60 geoordeeld dat de vordering tot nietigverklaring van de op naam van Spirits geregistreerde merken, voor zover thans nog van belang, met de registratienummers (Benelux) 499706, 624121, 657490, 657491, 657492, 657493, 662014, 662015, 662501, 662853, 664159, 666853, 666854, 666855, 666856, 667666, 685090, 705485, 709358 voor toewijzing vatbaar is en dat ook de vordering tot het staken van inbreuk, voor zover betrekking hebbend op deze merken, toewijsbaar is (behoudens een beroep op rechtsverwerking, welk beroep de rechtbank vervolgens heeft verworpen).
Bij dat oordeel is overwogen dat de hiervoor genoemde merkregistraties, waarvan vaststaat dat zij in rangorde na de VO merken komen, alle het woord Stolichnaya of Moskovskaya bevatten en dat zij identiek zijn aan dan wel in zodanige mate overeenstemmen met één of meer van de VO-merken dat door het gebruik daarvan verwarring kan ontstaan bij het publiek.
3.14.
Spirits is onder aanvoering van verschillende argumenten van mening dat deze oordelen onjuist zijn. Zij had deze bezwaren echter in hoger beroep naar voren moeten brengen en vervolgens, na een eventueel haar onwelgevallig oordeel van het hof, daartegen in cassatie een klacht moeten richten. Voor zover zij dat heeft gedaan, heeft dat niet tot vernietiging van het tussenvonnis respectievelijk het arrest van het hof geleid. Nu beide uitspraken in stand zijn gebleven, gaat de rechtbank uit van haar eerder gegeven oordeel, zodat de vordering tot nietigverklaring van voormelde merkregistraties voor toewijzing gereed ligt evenals de vordering tot het staken van inbreuk voor zover betrekking hebbend op gebruik van deze nietige merken als teken (zie weergave onder 2.2. sub b en c).
3.15.
Over een aantal andere merkregistraties is nog niet geoordeeld. Het gaat om de merken met de registratienummers (Benelux) 711014, 715547, 717459 en 717463 waarover in het tussenvonnis niet is beslist, de eerst in hoger beroep aan de vordering toegevoegde merkregistraties met de nummers (Benelux) 665812, 705059, 715546, 805851, 805852 en 875420, alsmede de thans aan de vordering toegevoegde merkregistraties met de nummers (Benelux) 932690 en 954565, en de merkregistraties met de nummers (internationaal met gelding in de Benelux) 576101B, 583801B, 584758B, 604725, 604726, 632734C, 644547, 644745, 1046433, 1096274, 1109469, 1183172 en 1186103. Al deze merken zijn (onder meer) ingeschreven voor de klassen 32 en/of 33. Met klasse 32 worden aangeduid: bieren, minerale en gazeuse wateren en andere alcoholvrije dranken, vruchtendranken en vruchtensappen, siropen en andere preparaten voor de bereiding van dranken. Met klasse 33 worden aangeduid: alcoholische dranken (uitgezonderd bieren). In de individuele merkregistraties is verder een aantal keren de volgende opgave gedaan: wodka, spiritualiën, gedistilleerde dranken, dranken op basis van wodka, cocktails met wodka, wodka afkomstig uit Rusland, likeuren, of brandewijn.
Hierna zal de rechtbank onderzoeken of en zo ja, in hoeverre dit deel van de vordering als weergegeven onder 2.2. sub b toewijsbaar is.
3.16.
FKP legt aan haar vordering tot nietigverklaring van de hiervoor vermelde merken, met uitzondering van het merk met registratienummer 705059, ten grondslag dat het depot van deze door Spirits gebruikte merken in rangorde komt na het depot van de VO-merken van FKP (artikel 14B sub 1 BMW thans artikel 2:28 lid 3 sub a BVIE) en daarmee verwarringwekkend overeenstemmen, reden waarom zij tevens een verbod vordert.
3.17.
Dat ook deze merkregistraties later zijn gedeponeerd en in rangorde komen na de merkregistraties van de VO-merken is niet in geschil. Nu voorts vaststaat dat Spirits deze merken gebruikt ter aanduiding van dezelfde althans soortgelijke waren (te weten alcoholhoudende drank) kan FKP de nietigheid vorderen c.q. kan zij zich verzetten tegen het gebruik door Spirits van deze tekens/merken indien zij auditief, visueel en/of begripsmatig zodanige gelijkenis vertonen dat daardoor bij het in aanmerking komende publiek van de desbetreffende waren (directe of indirecte) verwarring kan ontstaan over de herkomst van deze waren (artikel 14B BMW juncto artikel 13A lid 1 sub b BMW, thans artikel 2.28 lid 3 sub a juncto artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE). Bij het antwoord op de vraag of daarvan sprake is moet - krachtens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie - in aanmerking worden genomen dat het verwarringsgevaar globaal dient te worden beoordeeld op basis van de indruk die het teken/merk van Spirits en het merk van FKP bij de gemiddelde consument van de betrokken waren achterlaat, met inachtneming van alle relevante omstandigheden van het concrete geval, met name de onderlinge samenhang tussen de overeenstemming van het teken/merk van Spirits en het merk van FKP en de soortgelijkheid van de betrokken waren. Deze globale beoordeling van het verwarringsgevaar dient te berusten op de totaalindruk die door het teken/merk van Spirits en het merk van FKP wordt opgeroepen, waarbij in het bijzonder rekening dient te worden gehouden met hun onderscheidende en dominerende bestanddelen. Voorts dient rekening te worden gehouden met het onderscheidend vermogen van het merk. Er moet sprake zijn van reëel verwarringsgevaar bij de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument van de betrokken waren. Bij de beoordeling van de visuele gelijkenis mag in ogenschouw worden genomen dat de gemiddelde consument slechts zelden de mogelijkheid heeft om de verschillende merken naast elkaar te zien en te vergelijken, doch zal aanhaken bij het onvolmaakte beeld dat bij hem (bij vluchtige kennisneming) is achtergebleven. Verwarringsgevaar moet eerder worden aangenomen naarmate de waren (soort)gelijker zijn en andersom minder snel wanneer de waren minder overeenstemmen. Ten slotte is van belang dat naarmate het merk bekender is er eerder sprake zal zijn van verwarringsgevaar.
3.18.
De merkregistraties met de nummers 665812 (Stoli), 715546 (Stoli Citrona), 715547 (Stolichnaya Citrona), 875420 (Stoli Gala Applik), 576101B (Moskovskaya) en 584758B (Stolichnaya Cristall) betreffen door Spirits gedeponeerde woordmerken.
3.18.1.
In de merkregistraties met de nummers 715547 en 584758B komt steeds het woord Stolichnaya voor. Zowel in visueel als in auditief opzicht is dit gelijk aan en stemt het dus overeen met het VO-merk Stolichnaya (318391) van FKP. Het woord Stolichnaya is het onderscheidende en dominante bestanddeel omdat dit het meest in het oog springt; de toevoegingen Citrona en Cristall zijn te beschouwen als (smaak)varianten van de drank die onder het merk Stolichnaya op de markt wordt gebracht. Ook begripsmatig stemmen de merken in grote mate overeen omdat steeds een associatie met Rusland / de Russische taal en cultuur wordt opgeroepen. Door de mate van overeenstemming is verwarring te duchten bij het relevante publiek. Dit verwarringsgevaar wordt nog vergroot doordat zowel het VO-merk als de Spirits merken betrekking hebben op wodka(varianten). De vordering met betrekking tot deze merkregistraties ligt dan ook voor toewijzing gereed.
3.18.2.
In de merkregistratie van Spirits met het nummer 576101B komt het woord Moskovskaya voor. Op grond van dezelfde overwegingen als direct hiervoor weergegeven, oordeelt de rechtbank dat sprake is van visuele gelijkenis met het VO-merk Moskovskaya (318390) en van een gelijkluidend klankbeeld. Ook begripsmatig stemmen beide merken overeen omdat een associatie wordt opgeroepen met de stad Moskou. Nu ook hier heeft te gelden dat beide merken zien op wodka(varianten) is het gevaar voor verwarring des te groter. Ook op dit punt ligt de vordering voor toewijzing gereed.
3.18.3.
De woordmerken 665812, 715546 en 875420 van Spirits bevatten geen van de woorden die voorkomen in de VO-merken.
FKP heeft hierover aangevoerd dat er desalniettemin overeenstemming bestaat omdat het woord Stoli uit de eerste vijf letters van het merk Stolichnaya bestaat en is te beschouwen als een afkorting van, en koosnaam voor, Stolichnaya. Volgens haar heeft de VO de naam Stoli ook al gebruikt voordat Spirits dat deed.
Spirits heeft daartegen ingebracht dat de vereiste verwarringwekkende overeenstemming tussen de hiervoor genoemde (Stoli)merken en het VO-merk Stolichnaya ontbreekt. Het woord Stoli is volgens haar een aanduiding zonder inhoudelijke betekenis en wordt uitgesproken met de klemtoon op de eerste lettergreep, terwijl Stolichnaya een Russisch woord is met de klemtoon op de tweede of de derde lettergreep. Stoli heeft in de visie van Spirits in tegenstelling tot Stolichnaya geen typisch Russische klank.
De rechtbank overweegt dat er in zoverre overeenstemming tussen de woorden Stoli en Stolichnaya bestaat dat het woord Stoli bestaat uit het eerste deel van het woord Stolichnaya. Aan deze visuele gelijkenis wordt echter afgedaan doordat het woord Stolichnaya uit meer dan twee keer zoveel letters bestaat als het teken Stoli. De nadruk in het woord Stoli ligt, voor een Nederlands sprekende consument, op een andere lettergreep dan in het woord Stolichnaya. Hoewel binnen de Benelux een Frans sprekende consument de woorden Stoli en Stolichnaya anders zal uitspreken dan een Nederlandstalige consument ligt ook in die taal de nadruk op een andere lettergreep. Bovendien zal in die taal de aandacht uitgaan naar het woorddeel "chn", dat op een voor Franstaligen onbekendere wijze wordt uitgesproken. De auditieve overeenstemming is daarom zeer beperkt. Verder roept Stolichnaya in de Benelux een associatie op met Rusland / de Russische taal en cultuur, vanwege de Russisch aandoende uitgang -chnaya, terwijl het woord Stoli geen bijzondere betekenis heeft, het lijkt een fantasienaam. Spirits heeft bovendien - onweersproken - aangevoerd dat de Stoli-merken, in tegenstelling tot het merk Stolichnaya, een moderne uitstraling hebben en dat de doelgroep vooral de LHBT-gemeenschap (lesbische, homo-, bi- en transseksuelen gemeenschap) is. Daarom is er begripsmatig onvoldoende overeenstemming. FKP heeft voorts niet deugdelijk onderbouwd dat de VO/VVO het woord Stoli al eerder als afkorting gebruikte voor Stolichnaya. De rechtbank gaat daarom aan dit laatste standpunt voorbij. Gelet op dit alles is in onvoldoende mate sprake van visuele, auditieve en/of begripsmatige overeenstemming om bij de gemiddelde consument van de betrokken waren een indruk te wekken die kan leiden tot verwarringsgevaar. De vordering voor zover betrekking hebbende op deze Stoli woordmerken zal dan ook worden afgewezen.
3.19.
De merkregistraties met de nummers 705059, 805851, 805852, 932690, 954565, 583801B, 604725, 604726, 632734C, 644547, 644745, 1046433, 1096274, 1109469, 1183172 en 1186103 zien op door Spirits gedeponeerde beeldmerken.
3.19.1.
Zoals te zien is op de hierna volgende afbeeldingen komt in alle hierna weergegeven beeldmerken met de nummers 805851 (Stolichnaya Stoli Blueberi), 805852 (Stolichnaya Stoli Peachik), 604726 (Stolichnaya), 644745(Stolichnaya Cristall), 1046433 (Stolichnaya), 1096274 (Stolichnaya Gold), 1109469 (Stoli Chocolat Razberi Stolichnaya), 1183172 (Stoli cold Stolichnaya) en 1186103 (Stoli cold Stolichnaya) het woord Stolichnaya voor.
805851 805852 604726
644745 1046433 1096274
1109469 1183172 1186103
De vormgeving van het woord Stolichnaya is in al deze merken vrijwel identiek aan die van het woord Stolichnaya in het VO-beeldmerk 318391; het is steeds weergegeven in hoofdletters in een gelijksoortig lettertype. Het woord neemt bovendien een prominente plaats in. Nu het woord Stolichnaya is te beschouwen als een onderscheidend en dominant bestanddeel van de beeldmerken, stemmen deze merken in visueel opzicht overeen met het VO-beeldmerk. Dit wordt bij een aantal merken van Spirits nog versterkt doordat bij de weergave van het woord Stoli dan wel Stolichnaya midden dan wel bovenaan op het etiket (vrijwel) hetzelfde lettertype wordt gebruikt als in het VO-beeldmerk en dit woord op (vrijwel) gelijke wijze schuin is geplaatst. Dat er ook andere woorden en tekens op het etiket voorkomen en de uiterlijke vormgeving (enigszins) afwijkend is, doet niet af aan die overeenstemming. Het gaat om de totaalindruk. Door de totaalindruk die deze beeldmerken maken bestaat naar het oordeel van de rechtbank het gevaar dat bij de gemiddelde consument van de betrokken waren de indruk wordt gewekt dat het gaat om in meer of mindere mate moderne varianten van een drank van het merk Stolichnaya. Daarbij speelt mee dat Stolichnaya een bekend merk is. Dat het woord Stoli op zich niet verwarringwekkend is (zie 3.18.3) doet aan die totaalindruk niet af.
Dit verwarringsgevaar wordt nog versterkt doordat zowel het VO-merk als de Spirits merken betrekking hebben op wodka(varianten).
3.19.2.
Op de hierna volgende afbeeldingen van de merkregistraties met de nummers 932690 (Moskovskaya), 583801B (Moskovskaya Russischer wodka), 604725 (Moskovskaya Russian vodka), 632734C (Moskovskaya Zitrovka) en 644547 (Moskovskaya Cristall) is steeds het woord Moskovskaya te zien.
932690 583801B 604725
632734C 644547
De vormgeving van dit woord is steeds vrijwel identiek aan die van het woord Moskovskaya in het VO-beeldmerk 318390. Op het VO-beeldmerk staat het woord Moskovskaya twee keer (zie onder 3.12), één keer bovenaan het etiket geheel in hoofdletters en één keer meer in het midden van het etiket beginnend met een hoofdletter en verder kleine letters waarbij alle letters zijn omrand door een lijn in een andere kleur. Op het beeldmerk met de nummers 932690, 583801B, 632734C en 644547 is het woord eveneens met een beginhoofdletter, gevolgd door kleine letters, alles omrand met een lijn weergegeven. Weliswaar is de dikte en de kleur van de lijn verschillend en is de letter "
a" soms als "a" vormgegeven, maar dit doet niet af aan de overeenstemmende visuele totaalindruk. Het beeldmerk 604725 heeft bovenaan het etiket in witte hoofdletters het woord Moskovskaya, net als in het VO-beeldmerk.
Mede gelet op de prominente plaats die het woord Moskovskaya steeds bij al deze beeldmerken inneemt is het te beschouwen als het onderscheidende en dominante bestanddeel van de beeldmerken. Dat op een aantal etiketten andere woorden aan dit bestanddeel zijn toegevoegd doet daarom niet af aan de overeenstemmende visuele totaalindrukken. Alle beeldmerken wekken bovendien een associatie met de stad Moskou zodat tevens sprake is van begripsmatige overeenstemming.
Gelet op dit alles bestaat bij de gemiddelde consument van de betrokken waren gevaar voor verwarring van de latere Spirits merken met het VO-beeldmerk 318390. De indruk wordt gewekt dat het gaat om varianten van een drank van het merk Moskovskaya. Dit gevaar wordt versterkt doordat zowel het VO-merk als de Spirits merken betrekking hebben op wodka(varianten).
3.19.3.
De conclusie is dat de vordering weergegeven onder 2.2 sub b. ten aanzien van de hiervoor genoemde beeldmerkregistraties toewijsbaar is.
3.19.4
FKP heeft ook nietigverklaring van het beeldmerk met het registratienummer 954565 (Stoli group) gevorderd. Het beeldmerk ziet er als volgt uit.
954565
Dit deel van de vordering zal worden afgewezen. Het lettertype en de schuine plaatsing van het woord Stoli in het ronde rode vlak is weliswaar hetzelfde als, althans sterk vergelijkbaar met, het lettertype en de plaatsing van het woord Stolichnaya in het VO-beeldmerk met het nummer 318391 waardoor een zekere visuele overeenstemming bestaat, maar die overeenstemming wordt gecompenseerd doordat de naam korter is en anders wordt uitgesproken (zie ook onder 3.18.3), doordat de kleuren en de achtergrond anders zijn en doordat het geheel een andere sfeer oproept. Het geheel wekt, mede door de plaatsing en weergave van de woorden STOLI GROUP (waarbij het tweede woord een Angelsaksische associatie oproept) een andere, moderne en niet-Russische totaalindruk. Daarbij komt dat Spirits ook hier - onweersproken - heeft aangevoerd dat zij zich met de moderne uitstraling van deze Stoli beeldmerken richt op een specifieke, van de gebruikelijke wodka-drinker afwijkende, doelgroep, te weten de LHBT-gemeenschap. Gelet op een en ander is er naar het oordeel van de rechtbank hier (net als bij de Stoli woordmerken) geen sprake van verwarringsgevaar.
3.20.
De merkregistraties met de nummers 711014, 717459 en 717463 (Stolichnaya Elit) zien op de hierna afgebeelde beeld-/vormmerken.
711014 717459 717463
Spirits heeft hierover aangevoerd dat de vorm, kleur en uitstraling van de fles het onderscheidende bestanddeel is, terwijl het woord Stolichnaya (evenals het woord Elit) van ondergeschikte betekenis is. Volgens haar is verder van enige verwarringwekkende overeenstemming geen sprake omdat de nadruk ligt op het bestanddeel Elit. Dat woord geeft ook aan dat het begripsmatig om een bijzonder luxe wodka gaat die een geheel eigen plaats in de markt inneemt.
FKP heeft betoogd dat zij geen bezwaren heeft tegen de vormgeving en kleurstelling van de fles, maar wel tegen het gebruik van het woord Stolichnaya. Zij is van mening dat de naam Elit een ondergeschikte positie heeft die niet afdoet aan het verwarringsgevaar.
Alle drie de merkregistraties bevatten de weergave van een fles met daarop een etiket met het woord Stolichnaya bovenaan in schrijfletters en schuin geplaatst, en daaronder - met ertussen een driehoekig teken - het woord Elit horizontaal geplaatst in een ander lettertype. Daar direct onder staan een aantal tekens die het woord Elit in cyrillisch schrift weergeven.
Voor de beoordeling is relevant welke totaalindruk vluchtige kennisneming van de fles met etiket achterlaat bij de gemiddelde consument. Het woord Stolichnaya vormt in dit samengestelde vorm- en beeldmerk van Spirits, ook al domineert dit niet, wel een onderscheidend bestanddeel. De schuine plaatsing en het lettertype van Stolichnaya zijn (vrijwel) identiek aan de vormgeving van dat woord midden in het witte veld op het VO-beeldmerk 318391. Er is daarom sprake van visuele overeenstemming. Daarbij gevoegd dat Stolichnaya een bekend merk is en het gaat om dezelfde waren, te weten wodka, zal het woord Elit, hoewel dat een centrale positie op het etiket inneemt, door de consument toch worden gezien als een aanduiding voor een (moderne, luxe) variant van het merk Stolichnaya. De overeenstemming van het onderscheidend element Stolichnaya leidt ertoe dat de totaalindruk van deze beeld-/vormmerken dermate overeenstemt met het VO-beeldmerk 318391 dat daardoor gevaar voor verwarring over de herkomst van de waren bij de gemiddelde consument bestaat. De vordering voor zover betrekking hebbende op deze registraties zal dan ook worden toegewezen.
3.21.
Resteert nog de beoordeling van de vordering tot nietigverklaring van de registratie van het beeldmerk 705059 (SPI in cyrillisch schrift) omdat dit merk te kwader trouw door Spirits is gedeponeerd. FKP heeft in dat verband aangevoerd dat dit het oorspronkelijke logo van de VVO is en dat SPI een afkorting is van Sojuzplodoimport. Volgens FKP wist Spirits, althans had zij moeten weten, dat zij geen rechthebbende was van het SPI beeldmerk omdat dit beeldmerk al voorkwam op de VO-beeldmerken met de nummers 318390 en 218391. Spirits heeft gemotiveerd betwist dat zij te kwader trouw heeft gehandeld.
Een afbeelding van het door Spirits gebruikte beeldmerk wordt hierna weergegeven.
705059
Het SPI merk in cyrillisch schrift komt voor op de hiervoor onder 3.12 afgebeelde VO-beeldmerken met de registratienummers 318390 en 318391. Het is op die beeldmerken weergegeven als onderdeel/logo midden boven respectievelijk links bovenin het etiket.
Het SPI merk is hieraan identiek: een ronde vorm met daarboven een tweepuntige steek getooid met twee vleugels en met een horizontaal over het breedste deel van de ronde vorm gedrapeerd lint met cyrillische letters.
Geoordeeld is dat genoemde VO-beeldmerken niet rechtsgeldig aan Spirits zijn overgedragen omdat zij ten tijde van de verkrijging niet te goeder trouw was met betrekking tot de beschikkingsbevoegdheid van de ZAO. Spirits moet, toen zij het SPI merk deponeerde hebben geweten dat dit merk een bestanddeel was van de VO-beeldmerken. Zoals de Hoge Raad heeft beslist (zie 3.6.5 van het arrest van de Hoge Raad) gaat het hier om een autonoom te duiden Europeesrechtelijk begrip en volgt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van merkenrechtelijke kwade trouw, acht moet worden geslagen op de omstandigheden van het concrete geval, en dat onder omstandigheden ook van kwade trouw sprake kan zijn als de aanvrager niet weet, maar wel behoort te weten dat een derde tot het merk gerechtigd is. Nu de leidinggevende functionaris van Spirits destijds, zoals reeds eerder is beslist, had behoren te weten dat - kort gezegd - de transformatie niet rechtsgeldig voltooid was en dus de merkenrechten bij de VVO waren achtergebleven, is de rechtbank, mede in aanmerking genomen de gehele context zoals eerder besproken (zie onder 3.3, derde alinea, 3.5 tweede alinea en 3.8), van oordeel dat Spirits dit SPI merk te kwader trouw heeft gedeponeerd. Spirits wist voorts of behoorde in ieder geval te weten dat de VVO binnen drie jaar voor het door haar verrichte depot buiten het Beneluxgebied, voor wodka beeldmerken gebruikte met als onderscheidend bestanddeel dit logo, terwijl niet blijkt van toestemming als bedoeld in artikel 4 lid 6 BMW. Gelet op het voorgaande gaat het verweer van Spirits, te weten dat FKP het merk zonder geldige reden meer dan vijf jaar niet heeft gebruikt, niet op.
3.22.
De conclusie is dat de vordering tot nietigverklaring ook toewijsbaar is voor wat betreft de merkregistraties met de nummers (Benelux) 711014, 715547, 717459, 717463, 805851, 805852, 932690, en de merkregistraties met de nummers (internationaal met gelding in de Benelux) 576101B, 583801B, 584758B, 604725, 604726, 632734C, 644547, 644745, 1046433, 1096274, 1109469, 1183172 en 1186103 en de Benelux merkregistratie met het nummer 705059 dat te kwader trouw is gedeponeerd.
3.23.
De vordering tot nietigverklaring ziet gelet op de toevoeging onder 2.2. sub b “maar niet beperkt tot” tevens op de nietigverklaring van mogelijke andere, niet nader aangeduide, merkregistraties die identiek zijn aan of verwarringwekkend overeenstemmen met de VO-merken en die zijn verricht na de datum van registratie van deze merken. Dit deel van de vordering dient als te onbepaald te worden afgewezen.
3.24.
De vordering van FKP als weergegeven onder 2.2 sub c dat Spirits wordt bevolen met onmiddellijke ingang iedere inbreuk op haar VO-merkrechten in de Benelux te staken en gestaakt te houden, wordt - gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen - eveneens toegewezen voor zover het de nietig te verklaren merken betreft. Spirits dient ieder gebruik van die merken als teken te staken en gestaakt te houden. Voor het overige is de vordering als te algemeen en onbepaald niet toewijsbaar. Dat geldt eveneens voor zover de vordering gericht is op een bevel, te geven aan een met Spirits verbonden (rechts)persoon. Een reden te meer om dit deel van de vordering af te wijzen is dat alleen Spirits partij is en met Spirits verbonden (rechts)personen niet in deze procedure zijn betrokken; indien FKP wordt geconfronteerd met derden, die (in haar visie) aan Spirits verbonden zijn en die inbreuk maken op haar, FKP's, rechten, zal zij tegen die derden een procedure moeten, althans kunnen, entameren.
geografische (herkomst)aanduidingen
3.25.
De vordering van FKP dat Spirits ieder gebruik van de onjuiste geografische (herkomst)aanduidingen in merkregistraties en ieder onrechtmatig gebruik van (wodka)flessen met de misleidende geografische (herkomst)aanduidingen "Russian" en "Russian vodka" zal staken, is toewijsbaar voor zover het de verhandeling, import, export of ander gebruik van wodkaflessen met de misleidende geografische (herkomst)aanduiding "Russian" al dan niet in andere talen betreft. Zoals in het tussenvonnis onder 3.72 en 3.73 is overwogen, staat vast dat de door Spirits in Nederland geïmporteerde wodka niet in de Russische Federatie wordt geproduceerd; de wodka is dus niet Russisch. De genoemde aanduidingen, die daarmee in strijd zijn, hebben enige tijd op het etiket gestaan. Dat Spirits heeft toegezegd genoemde aanduidingen niet langer te gebruiken, maakt niet dat de vordering niet toewijsbaar is; het belang van FKP is dat duidelijkheid voor de toekomst ontstaat dat niet alsnog dergelijke waren op de markt worden gebracht. De rechtbank heeft daarbij wel nota genomen van de toezegging ter zitting van FKP, inhoudende dat zij het uit te spreken ge/verbod niet zal gebruiken om op te treden tegen enkele flessen met een oud etiket die bij toeval nog ergens in de handel worden aangetroffen.
Voor het overige zal de vordering als te onbepaald worden afgewezen.
dwangsommen
3.26.
FKP vordert oplegging van een dwangsom aan Spirits in geval van overtreding van één van de onder a. tot en met c. te geven bevelen. De rechtbank ziet af van het opleggen van een dwangsom voor het toegewezen deel van de onder 2.2 sub b. weergegeven vordering, nu dit zich niet leent voor versterking door middel van een dwangsom.
Spirits zal wel worden veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100.000,00 per overtreding van de hierna onder 4.1 en 4.3 te geven bevelen, te vermeerderen met een dwangsom van € 50.000,00 per dag dat de overtreding voortduurt, zulks tot een totaal maximum (voor alle overtredingen van de onder 4.1 en 4.3 bedoelde bevelen tezamen) van € 1.000.000,00 per jaar. Spirits zal voorts worden veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding van het onder 4.4 te geven bevel, voor zover het na de vonnisdatum in het verkeer gebrachte flessen betreft, zulks tot een maximum van
€ 300.000,00 per jaar.
schadevergoeding
3.27.
De vordering tot het betalen van schadevergoeding, nader op te maken bij staat, is toewijsbaar. Zoals in het tussenvonnis onder 3.74 is overwogen, is aannemelijk dat het inbreukmakende handelen van Spirits schade heeft kunnen veroorzaken. Op die plaats is ook overwogen dat in een eventuele schadestaatprocedure dient te worden bepaald welke schadeposten al dan niet voor vergoeding in aanmerking kunnen komen; dat geldt ook voor de hoogte van de schade en de vraag of sprake is van eigen schuld en/of ruimte voor een billijkheidscorrectie. De nadere stellingen van partijen op dit punt blijven daarom onbesproken.
uitvoerbaar bij voorraadverklaring
3.28.
Spirits heeft verweer gevoerd tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis. FKP hecht eraan dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, nu de inbreuken al geruime tijd duren, evenals deze procedure, en zij er dus belang bij heeft een vonnis ten uitvoer te kunnen leggen ondanks een - door Spirits ongetwijfeld in te stellen - rechtsmiddel. De rechtbank acht daarin een zwaarwegend belang van FKP als de rechthebbende gelegen. Spirits heeft onvoldoende concreet gemaakt dat de belangenafweging in haar voordeel moet uitvallen. Dat sprake zal zijn van een belangrijk verlies aan werkgelegenheid als haar onderneming niet, of niet in de huidige omvang, actief kan blijven is niet onderbouwd, zij heeft slechts haar personeelsbestand wereldwijd benoemd. Dat sprake is van een restitutierisico heeft Spirits, mede gelet op de betwisting door FKP, evenzeer onvoldoende onderbouwd. Het vonnis zal daarom uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
proceskosten
3.29.
FKP vordert dat Spirits de volledige proceskosten betaalt vanaf het in 2012 opnieuw op de rol brengen van de procedure. Spirits heeft betwist dat zij gehouden is tot betaling van de volledige proceskosten omdat de procedure (oorspronkelijk, bij dagvaarding voor deze rechtbank) is gestart vóór de inwerkingtreding van artikel 1019h Rv.
3.30.
In gevolge artikel IX van de Wet van 8 maart 2007 ter uitvoering van Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten zijn de artikelen 1019-1019i Rv niet van toepassing op procedures waarvan de dagvaarding is uitgebracht vóór of op de dag van inwerkingtreding van deze wet. Omdat de uiterste implementatiedatum van de Handhavingsrichtlijn, te weten 29 april 2006, reeds was verstreken geldt deze laatste datum als overgangsrechtelijk relevante datum (zie de conclusie van de AG bij HR 26 april 2013, ECLI:NL:HR:BZ4098). Nu de inleidende dagvaarding in 2003 is uitgebracht, is artikel 1019h Rv daarom niet van toepassing in deze procedure. Dat de Hoge Raad Spirits reeds in de volledige proceskosten - echter alleen voor zover betrekking hebbend op de proceskosten in cassatie - heeft veroordeeld, doet hieraan niet af. Het ingestelde (hoger en cassatie) beroep heeft schorsende werking, zodat de procedure bij deze rechtbank heeft stilgelegen in afwachting daarvan, maar nu het eerder gewezen vonnis een tussenvonnis was is sprake van hervatting van de reeds aangevangen procedure. Dat de zaak opnieuw op de rol is gekomen in 2012 en toen een nieuw nummer heeft gekregen is louter administratief van belang, maar rechtvaardigt niet het oordeel dat toen een nieuwe procedure is aangevangen in de zin van de richtlijn en de wet. De proceskosten zullen worden begroot volgens het gewone liquidatietarief. Wel zal de rechtbank, omdat er aanwijzingen zijn dat de achterliggende waarde € 1 miljoen overstijgt, niet tarief II, maar tarief VIII toepassen.
3.31.
Spirits zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van FKP worden begroot op:
- dagvaarding € 88,00
- griffierecht 205,00
- salaris advocaat
19.266,00(6,0 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 19.559,00
in reconventie
3.32.
De vordering van Spirits - weergegeven onder 2.5 sub A. - inhoudende een aan FKP op te leggen verbod om inbreuk te maken op woord- en beeldmerken van Spirits met daarin de woorden Moskovskaya of Stolichnaya is niet toewijsbaar. In conventie is immers geoordeeld dat de woord- en beeldmerken met Stolichnaya en Moskovskaya niet aan Spirits toekomen. FKP is de rechthebbende op de VO-beeldmerken met de woorden Stolichnaya en Moskovskaya.
Nu de vordering onder 2.5 sub A. zal worden afgewezen, zijn de vorderingen onder 2.5 sub B., C., D., E., F. en G. evenmin toewijsbaar.
3.33.
Spirits vordert ook dat de Benelux woordmerken met het registratienummer 076228 (Moskovskaya) en het aanvraagnummer 1025122 (Stolichnaya), alsmede beeldmerken met het aanvraagnummer 1025125 (Moskovskaya) en 1025127 (Stolichnaya) op naam van FKP worden nietig verklaard.
Nu de rechtbank in conventie tot uitgangspunt heeft genomen dat de VO-merkrechten, waaronder de woord/beeldmerken Moskovskaya en Stolichnaya niet onder algemene titel zijn overgegaan op de VAO, en Spirits ten tijde van de overdracht van deze merkrechten aan haar niet te goeder trouw was ten aanzien van de beschikkingsbevoegdheid van de ZAO, zodat FKP (en haar rechtsvoorgangers) steeds de rechthebbende is geweest, is voor nietigverklaring geen grond en is dus de vordering onder 2.5 sub H. niet toewijsbaar.
3.34.
Spirits vordert voorts de nietigverklaring van de internationale merkregistraties IR 828377 (Stolichnaya Kristal) en IR 827728 (Moskovskaya Kristal). Zij baseert dat op de overeenstemming tussen die merken en de op naam van Spirits gedeponeerde merkregistraties met de nummers 644745 (Stolichnaya Cristall) en 644547 (Moskovskaya Cristall). Nu die Spirits-merken in conventie zijn nietig verklaard, is er geen grond voor toewijzing van deze vordering.
3.35.
De voorwaarde waaronder het voorwaardelijke deel van de reconventionele vordering is ingesteld is niet vervuld; de rechtbank verklaart niet voor recht dat Spirits niet de eigenaresse is van de betwiste Beneluxmerken. Er is daarom geen aanleiding op dit deel van de vordering een beslissing te geven.
3.36.
Gelet op het voorgaande zullen alle onvoorwaardelijk ingestelde vorderingen van Spirits worden afgewezen.
3.37.
Spirits zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld, te berekenen naar tarief VIII. De kosten aan de zijde van FKP worden begroot op salaris advocaat € 3.211,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 3.211,00).

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
beveelt Spirits alle noodzakelijke handelingen te verrichten om de (Benelux) merkregistraties met registratienummers 318390 (Moskovskaya), 318391 (Stolichnaya), 340220 en 340232 (Na Zdorovye) binnen drie maanden na betekening van dit vonnis op naam te doen stellen van FKP;
4.2.
spreekt de nietigheid uit en gelast de doorhaling van de merkregistraties met gelding in de Benelux op naam van Spirits :
a. met de registratienummers (Benelux) 499706, 624121, 657490, 657491, 657492, 657493, 662014, 662015, 662501, 662853, 664159, 666853, 666584, 666855, 666856, 667666, 685090, 705485, 705059, 709358, 711014, 715547, 717459, 717463, 805851, 805852, 932690 en
b. met registratienummers (internationaal met gelding in de Benelux) 576101B, 583801B, 584758B, 604725, 604726, 632734C, 644547, 644745, 1046433, 1096274, 1109469, 1183172 en 1186103;
4.3.
beveelt Spirits met onmiddellijke ingang ieder gebruik van de onder 4.2 genoemde nietige merken als teken waardoor inbreuk wordt gemaakt op de onder 4.1 genoemde merkrechten van FKP, te staken en gestaakt te houden;
4.4.
beveelt Spirits met ingang van de dag na de betekening van dit vonnis ieder onrechtmatig gebruik, waaronder verhandeling, import, export of ander gebruik, van wodkaflessen met de misleidende geografische (herkomst)aanduiding "Russian" (al dan niet in andere talen) te staken en gestaakt te houden;
4.5.
veroordeelt Spirits om aan FKP een dwangsom te betalen van:
- € 100.000,00 per overtreding van de onder 4.1 en/of 4.3 gegeven bevelen, te vermeerderen met een dwangsom van € 50.000,00 per dag (een gedeelte van een dag voor een gehele gerekend) dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 1.000.000,00 per jaar (voor alle overtredingen van de onder 4.1 en/of 4.3 gegeven bevelen tezamen) is bereikt,
- € 2.500,00 per dag per overtreding van het onder 4.4 gegeven bevel, voor zover het na de datum van dit vonnis in het verkeer gebrachte flessen betreft, tot een maximum van € 300.000,00 per jaar is bereikt;
4.6.
veroordeelt Spirits tot het betalen van schadevergoeding aan FKP, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, voor de schade die FKP als gevolg van de inbreuk op haar (merk)rechten heeft geleden;
4.7.
veroordeelt Spirits in de proceskosten, aan de zijde van FKP tot op heden begroot op € 19.559,00;
4.8.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
4.10.
wijst de vorderingen af;
4.11.
veroordeelt Spirits in de proceskosten, aan de zijde van FKP tot op heden begroot op € 3.211,00;
4.12.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. P.C. Santema en mr. G.J. Heevel en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2015.
2066/106/32/1515