In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Spirits International B.V. en de Russische staatsonderneming FKP Sojuzplodoimport over de rechthebbendheid op Benelux-merken voor wodka. Spirits, gevestigd in Rotterdam en kantoor houdende in Luxemburg, heeft cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof Den Haag. FKP heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van Spirits over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de klachten niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht.
De Hoge Raad heeft ook de proceskostenveroordeling van het hof beoordeeld. Het hof had een bedrag van € 40.000,-- aan proceskosten toegewezen, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit bedrag niet kan worden beschouwd als een significant en passend deel van de redelijke kosten die FKP heeft gemaakt. De Hoge Raad heeft daarom de proceskostenveroordeling van het hof vernietigd en een bedrag van € 80.000,-- toegewezen. Dit bedrag is gebaseerd op de complexiteit van de zaak en de omvang van de processtukken. De Hoge Raad heeft ook de kosten in cassatie toegewezen aan Spirits, die in het ongelijk is gesteld.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de toepassing van de Indicatietarieven in intellectuele eigendomszaken en de beoordeling van redelijke en evenredige gerechtskosten. De Hoge Raad bevestigt dat de rechter ambtshalve moet beslissen over de toewijsbaarheid van proceskosten en dat de Indicatietarieven richtlijnen zijn die niet bindend zijn voor de rechter.