Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit Amsterdam, eiser
Inleiding
8 december 2023 de stand van zaken kenbaar moest maken aan de rechtbank. De rechtbank heeft telefonisch contact opgenomen met de gemachtigde van eiser om de stand van zaken te vernemen. Op 20 december 2023 heeft de gemachtigde van eiser laten weten dat zij rond 8 januari 2024 meer informatie verwacht van de gemeente omtrent het Woo-verzoek. De rechtbank heeft eiser vervolgens de gelegenheid gegeven om uiterlijk 22 januari 2024 de stand van zaken toe te sturen. Vervolgens heeft de gemachtigde van eiser op 23 januari 2024 laten weten dat zij nog geen antwoord had gekregen op de gestelde vragen in het Woo-onderzoek en heeft zij verzocht om uitstel. De rechtbank heeft eiser verzocht om voor
1 april 2024 alle informatie waarmee eiser het vertrouwensbeginsel wil onderbouwen toe te sturen. De rechtbank heeft hierbij aangegeven na 1 april 2024 spoedig een eindbeslissing te nemen, gelet op de looptijd van deze zaak. De rechtbank heeft daarna niets meer van eiser vernomen.
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1 januari 2019 in het tweede lid van artikel 9 opgenomen dat het aantal vergunningen nul kan bedragen. In het Uitwerkingsbesluit is opgenomen dat het aantal te verlenen bewonersvergunningen nul per adres bedraagt in vergunninggebieden waar het vergunningenplafond op nul is gesteld. [8] Hiermee is een andere situatie ontstaan dan die van toepassing was in de door eiser aangehaalde uitspraak. Immers, het aantal te verlenen vergunningen per adres is wel een voorwaarde voor vergunningverlening. [9]