Uitspraak
1.De procedure
Dit vonnis in het kort
2.De beoordeling
rechtbank] instelt, zijn vrijwel geheel gebaseerd op een vermeende inbreuk van normen neergelegd in bepalingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (“
AVG”). Wil [naam van de stichting;
rechtbank] in deze collectieve actie kunnen worden ontvangen, dan dient zij te voldoen zowel aan de vereisten gesteld door de AVG als die van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (“
WAMCA”). Daarbij gaan de vereisten uit de AVG voor op die uit de WAMCA. De AVG heeft rechtstreekse werking in de Nederlandse rechtssfeer en beoogt een coherente en homogene toepassing van de regels op het terrein van de gegevensbescherming binnen de gehele Europese Unie.
actief isop het gebied van de bescherming van persoonsgegevens en ii)
zonder winstoogmerkis.
opt-outcollectieve actie het recht op schadevergoeding van die individuen geldend te maken.
rechtbank] niet voldoet aan de vereisten van de AVG, dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard in deze procedure. [naam van de stichting;
rechtbank] dient in ieder geval niet-ontvankelijk te worden verklaard in al haar vorderingen tot schadevergoeding die hun grondslag vinden in een vermeende schending van de AVG.
rechtbank] en haar vorderingen. Ook voor de enkele vorderingen van [naam van de stichting;
rechtbank] die buiten het bestek van de AVG vallen, geldt dat [naam van de stichting;
rechtbank] niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat [naam van de stichting;
rechtbank] niet voldoet aan de eisen van de WAMCA.
rechtbank] stelt op te komen, zijn ongelijksoortig, onder andere, omdat i) het Platform een verschillende ervaring biedt aan een gebruiker afhankelijk van zijn/haar leeftijd, ii) iedere gebruiker op een eigen manier van het Platform gebruik maakt en iii) die gebruiker zijn/haar ervaring op het Platform personaliseert door keuzes die hij/zij maakt in de instellingen die het Platform beschikbaar maakt. De relevante feitelijke vragen en rechtsvragen zijn daardoor voor iedere gebruiker verschillend.
[naam 1]”) en de ondernemingen die hij houdt via zijn holding-vennootschap Reunion Ventures B.V. (“
Reunion Ventures”). De verwevenheid van SOMI met [naam 1] en de door hem (via Reunion Ventures) gehouden vennootschappen maakt dat SOMI in de eerste plaats de belangen van [naam 1] dient.
Dagvaarding”) indirect de enige bestuurder van SOMI. Het is daarmee duidelijk dat [naam 1] zelf en alleen de beslissing heeft genomen om SOMI een procedure tegen TikTok te laten starten.
die naar eigen inzicht zal worden gecreëerd’ door Reunion Ventures.
rechtbank) stelt op te komen, voor zichzelf een ‘
redelijke opslag’ van 2% van enige compensatie te betalen aan die personen. Deze redelijke opslag kan volgens SOMI oplopen tot meer dan EUR 28 miljoen. Dit bedrag is voor SOMI pure winst.
rechtbank) een opdracht zou hebben ontvangen. Zij zou daarmee namelijk in dezelfde procedure een tweede partijhoedanigheid aannemen, hetgeen niet mogelijk is.
BPGL”), die is opgezet als investeringsvehikel van onder meer het Amerikaanse hedgefonds The Baupost Group, L.L.C. (“
Baupost Group”).
plaintiffs’ advocatenkantoor Scott+Scott Attorneys at Law, LLP in de voorbereidingen van deze procedure, al maanden vóórdat STBYP werd opgericht mede op initiatief van een advocaat van Scott+Scott;
limited partnershipsvan onder meer Baupost Group. Het blijft daardoor onbekend wie een financieel belang heeft in de uitkomst van de procedure en welke invloed deze investeerders hebben op BPGL, de financiering aan STBYP en de procedure;
pay-outaan BPGL van 22% van de compensatie die door Gedaagden moet worden voldaan aan de groep, vermeerderd met de door BPGL voorgefinancierde kosten van de actie van STBYP, en gemaximeerd tot 25% van het totale bedrag dat Gedaagden zouden moeten betalen. Dit staat gelijk aan EUR 500 miljoen, uitgaande van 25% van de
lumpsumvan EUR 2 miljard die STBYP voor de groep vordert voor vergoeding van vermeende immateriële schade;
opt-outcollectieve actie onder artikel 80 lid 2 AVG en de WAMCA. Zij kan in deze procedure subsidiair niet óók optreden als lasthebber van personen van wie zijn (zij;
rechtbank) een opdracht zou hebben ontvangen. Zij zou daarmee namelijk in dezelfde procedure een tweede partijhoedanigheid aannemen, hetgeen niet mogelijk is.
repeat player” collectieve acties start. Zij is duidelijk geen organisatie die specifieke belangen behartigt en feitelijke activiteiten in dat kader ontplooit. SMC kwalificeert daarom niet als belangenbehartiger in de zin van artikel 3:305a BW.
CPLF”), die als
limited partnershipis opgezet als investeringsvehikel van achterliggende investeerders.
limited partnership. Het blijft daardoor onbekend wie een financieel belang heeft in de uitkomst van de procedure en welke invloed deze investeerders hebben op CPLF, de financiering aan SMC en de procedure;
pay-outaan CPLF die bestaat uit een vast percentage van de opbrengst van deze actie. Deze
pay-outkan neerkomen op meer dan EUR 770 miljoen, uitgaande van de lumpsum van EUR 6 miljard die SMC voor de groep vordert voor vergoeding van vermeende schade;
socialvideodienst TikTok. Zij worden doelbewust verleid om zoveel mogelijk gebruik te maken van TikTok, zoveel mogelijk korte video’s te plaatsen, zoveel mogelijk “likes” te geven en zoveel mogelijk persoonsgegevens te delen. Er worden op basis van grote hoeveelheden persoonsgegevens gedetailleerde profielen van de kinderen opgebouwd die worden gebruikt om hen bloot te stellen aan indringende, gepersonaliseerde advertenties. Hun persoonsgegevens worden zonder geldige grondslag verwerkt en gedeeld met derde partijen in de VS en China. De kinderen en hun ouders worden hierover niet, niet juist of niet volledig geïnformeerd. Zonder dat zij het weten of het zelfs maar kunnen beseffen, raken de kinderen al op zeer jonge leeftijd de controle over hun persoonsgegevens kwijt, een onomkeerbaar proces met potentieel verstrekkende gevolgen.
content), beide in het kader van de TikTok Dienst.
dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissenals waarop de door SOMI ingestelde collectieve vordering betrekking heeft.
gelijksoortige feitelijke vragengaan als de door SOMI ingestelde collectieve vordering.
gelijksoortige rechtsvragengaan als de door SOMI ingestelde collectieve vordering.
SMChebben ieder een collectieve vordering ingesteld tegen meer partijen dan SOMI. De WAMCA verbiedt dit niet. De WAMCA stelt aan de door de volgende belangenorganisaties ingestelde collectieve vorderingen initieel geen andere vereisten dan de hiervoor onder 2.13 tot en met 2.15.6 behandelde vereisten. De WAMCA geeft de volgende belangenorganisaties op dit onderdeel verder de ruimte. Vergelijk artikel 1018b lid 2 Rv, dat bepaalt dat de tweede titel van het eerste boek van dat wetboek van toepassing is, tenzij in titel 14A anders is bepaald. De mogelijkheid voor de volgende belangenorganisaties om een collectieve vordering in te stellen tegen meer (of andere) partijen past ook bij het doel van de WAMCA, namelijk de bevordering van een efficiënte en effectieve collectieve afwikkeling van massaschade. Dit doel wordt gediend wanneer ter zake van een bepaalde massaschade alle volgens de belangenorganisaties daarvoor in aanmerking komende partijen in één procedure als gedaagde kunnen worden betrokken. Over de vraag welke partijen dit precies zijn, kunnen de belangenorganisaties onderling van mening verschillen. De door de eerste belangenorganisatie gemaakte keuze moet de volgende belangenorganisaties niet in hun bewegingsvrijheid beperken.
rechtbank) in willen stellen.
kanworden bepaald dat zij [(de organisaties)]
niethet recht hebben om namens een betrokkene een vergoeding te eisen buiten de machtiging door de betrokkene om [cursivering aangebracht].” Met andere woorden: het recht om schadevergoeding te vorderen in een collectieve actie, zonder voorafgaande volmacht van een belanghebbende, behoort in beginsel tot hetgeen de lidstaten kunnen regelen. Lidstaten mogen het recht op schadevergoeding wegens schending van de AVG in een collectieve actie, zonder volmacht van de betrokkene, dus regelen, maar zij hoeven dit niet.
kan worden bepaald dat zij niet het recht hebben om namens een betrokkene een vergoeding te eisen buiten de machtiging door de betrokkene om”. Met de stelling dat het hierbij gaat om een vertaalfout en dat is bedoeld “
kan niet worden bepaald dat zij het recht hebben om (…)”, miskennen TikTok c.s. dat elke taalversie van de AVG authentiek is. Hun stelling vindt ook geen steun in de overige bepalingen van de AVG of in de door hen aangehaalde uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waaronder HvJ EU 28 april 2022, C-139/20, ECLI:EU:C:2022:322 (Meta). Deze laatste uitspraak verwijst juist naar de beoordelingsmarge die de lidstaten hebben om vorm te geven aan de representatieve vordering binnen hun nationale recht, zonder afbreuk te doen aan de inhoud en de doelstellingen van de AVG.
Volgens STBYP en SMC verwerken de TikTok-gedaagden ook persoonsgegevens die voor het goed functioneren van de TikTok Dienst niet nodig zijn. Ook als wordt uitgegaan van het concept ‘betalen met persoonsgegevens’, zouden echter persoonsgegevens kunnen zijn verwerkt die niet (op die manier) mochten worden verwerkt. Het debat hierover is nog niet gevoerd. Dit zal in de inhoudelijke fase van deze zaak moeten plaatsvinden; in deze ontvankelijkheidsfase kan daarop niet vooruit gelopen worden.
(i) welke persoonsgegevens worden verwerkt,
(ii) de wijze waarop en de intensiteit waarmee die persoonsgegevens worden verwerkt,
(iii) met wie die persoonsgegevens worden gedeeld,
(iv) waar die persoonsgegevens voor worden gebruikt of kunnen worden gebruikt,
(v) welke schadelijke gevolgen of risico’s door dat (mogelijke) gebruik ontstaan of kunnen ontstaan,
(vi) welke maatregelen gebruikers van de TikTok Dienst tegen het mogelijk onrechtmatig gebruik van de persoonsgegevens of tegen de schadelijke gevolgen daarvan kunnen nemen en
(vii) welke kosten daaraan kunnen zijn verbonden.
allegebruikers voor de hand liggen, en daar is in dit geval geen sprake van [4] . Dit geval wijkt wat dat betreft dan ook af van gevallen zoals die eerder in de rechtspraak aan de orde waren, zoals immateriële schade bij aardbeving. De vorderingen tot vergoeding van immateriële schade zijn dus niet voldoende bundelbaar en daarom niet ontvankelijk.
1 juni 2023.
SOMIovergelegde rapport, gedateerd 13 juni 2023, van B. Borst van DigiJuris B.V. te Deventer luidt:
STBYPovergelegde, aan Consumentenbond Claimservice B.V. gerichte rapport, gedateerd 13 juni 2023, van drs. G.A. van der Waal RA van RSM Netherlands Accountants B.V. luidt, voor zover hier van belang:
60.395 belanghebbendenvoor de TikTok-claim zijn geregistreerd in de database. Van deze 60.395 belanghebbenden is er voor 50.574 belanghebbenden een uniek dossier aangemaakt in de online ‘Mijn Dossier’-omgeving van Consumentenbond Claimservice B.V.
SMCovergelegde rapport, gedateerd 12 juni 2023, van A.C. Oskam RA van Grant Thornton Forensic & Investigation Services B.V. luidt, voor zover hier van belang:
governance. Deze vereisten zullen achtereenvolgens worden behandeld.
Litigation Funding Agreement, gedateerd 26 februari 2021, tussen haar als
Claimanten BPGL Funding I Limited (hierna: BPGL) als
Funder en, ten behoeve van de rechtbank, tevens een niet-geredigeerd afschrift van deze overeenkomst;
First Amendment to the Litigation Funding Agreement, gedateerd 21 oktober 2022 en, ten behoeve van de rechtbank, tevens een niet-geredigeerd afschrift van deze wijziging;
Comfort Letteraangeduide, aan haar gerichte brief, gedateerd 24 februari 2021, van The Baupost Group, L.L.C. (de investeerder van BPGL).
Agreement, gedateerd 1 september 2021, met bijlagen, tussen haar als
Foundationen Consumer Privacy Litigation Funding (42) L.P. (hierna: CPLF) als
Funderen, ten behoeve van de rechtbank, tevens een niet-geredigeerd afschrift van deze overeenkomst met bijlagen;
Addendum, gedateerd 28 juli 2023, met een bijlage, en ten behoeve van de rechtbank, tevens een niet-geredigeerd afschrift van deze wijziging.
De procesfinanciers van STBYP en SMC hebben een vergoeding bedongen. De rechtbank kiest ervoor reeds nu een aantal randvoorwaarden te formuleren die zij voornemens is te hanteren bij het bepalen wat als redelijke vergoeding geldt bij toekomstige goedkeuring van een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 1018h lid 1 BW of een voorstel voor een collectieve schadeafwikkelingafwikkeling als bedoeld in artikel 1018i BW. Voorafgaand daaraan wordt een aantal elementen rondom de vergoeding besproken.
Hoe een verdeelsystematiek er precies uit zal zien, zal nader bepaald moeten worden indien en voor zover de rechtbank beslist dat de TikTok-gedaagden een schadevergoeding verschuldigd zijn. Dan zullen partijen een voorstel voor een collectieve schadeafwikkelingafwikkeling moeten doen en dus onderling afspraken moeten maken, die door de rechtbank moeten worden goedgekeurd. Datzelfde geldt als partijen een schikking treffen. De rechtbank zal nu alleen haar voornemen over de bij de beoordeling daarvan te hanteren uitgangspunten bekend maken.
succes fee) is overeengekomen niet automatisch leidt tot de conclusie dat de belangen van de benadeelden daar onder lijden. In de regel zal het zo zijn dat naarmate het resultaat beter is, dat voor alle betrokkenen afzonderlijk ook beter uitpakt, voor de benadeelden in de eerste plaats, voor de procesfinancier voor zover deze recht heeft op een percentage en voor de advocaat indien en voor zover de
succes feeafhankelijk is van het bereiken van een gunstig resultaat voor de benadeelden. Daarbij betrekt de rechtbank dat de bedongen resultaatsafhankelijke beloning ook verschuldigd is bij een schikking, zodat de onderhavig
succes feeeen minnelijke oplossing niet in de weg staat. Van uiteenlopende belangen kan dan ook niet worden uitgegaan, zodat in zoverre de door TikTok c.s. geciteerde passage uit de Memorie van Toelichting bij de WAMCA geen relevantie heeft. Deze passage luidt als volgt [8] :
succes feeuit zou gaan in de situatie dat wordt onderhandeld over een schikking in de verhouding tussen de stichting en haar advocaat blijkt niet uit de Memorie van Toelichting bij de WAMCA en TikTok c.s. hebben verder ook niet toegelicht welk belangenconflict zich in dat geval concreet voordoet. De conclusie is dat de door de advocaten van STBYP bedongen
succes feeniet leidt tot het oordeel dat de STBYP niet ontvankelijk is.
3.The Claimant’s principal obligations
6.Disputed Funding Notices
7.Additional Action Costs
11.Success in the Action
15.Control and conduct
16.Settlement and discontinuance
22.The Attorneys and other professionals instructed in the Action
25.Termination by the Funder
29.Assignment and Transfer
30.Co-funding
Comfort Letterbevestigt de investeerder van BPGL dat zal worden voldaan aan de financiële verplichtingen onder de STBYP-financieringsovereenkomst en dat daartoe ook voldoende kapitaal beschikbaar is. De
Comfort Letterdraagt om die reden bij aan de conclusie dat STBYP over voldoende middelen beschikt om de kosten van deze procedure te dragen. Dit geldt ook voor het beschikbare bedrag ingeval STBYP geen exclusieve belangenbehartiger wordt (maar als niet aangewezen belangenbehartiger procespartij blijft).
2.FUNDING
4.LAWYERS RETAINER
6.SETTLEMENT
Minimum Funder Recovery”) without prior consultation of the Funder. Prior to making a Settlement offer or proposal where the Funder will not receive the Minimum Funder Recovery, the Foundation will consult the Funder in writing and motivate why it believes the Settlement offer or proposal is in the best interest of all parties involved, giving the Funder reasonable time to provide its reaction.
7.RESOLUTION SUMS
11.TERMINATION
13.ASSIGNMENT
track recordte toetsen van belangenorganisaties die voor een groep gedupeerden een rechtsvordering instellen. De eis dat de belangenorganisatie voldoende deskundig moet zijn, betekent dat zij aantoonbaar over expertise beschikt die relevant is voor de collectieve vordering, dan wel toegang daartoe heeft. Welke deskundigheid dit is, zal van geval tot geval verschillen. (…) Welke mate van deskundigheid en professionaliteit wordt vereist, kan ook verschillen naar gelang de omvang van de groep wier belangen worden behartigd. Naarmate de groep gedupeerden voor wie de organisatie opkomt, groter is, kan een meer professionele aanpak vereist zijn. Dit betekent overigens niet dat de rechter geen ad hoc organisaties zou kunnen toestaan. Wel zullen deze organisaties moeten aantonen dat zij, bijvoorbeeld door personen met specifieke expertise aan hun organisatie te verbinden, beschikken over voldoende ervaring en deskundigheid. Het vereiste van voldoende ervaring kan blijken uit eerdere werkzaamheden op het terrein van de collectieve vordering voor de achterban, door eerder ingestelde collectieve vorderingen of door deelname aan het bestuur van personen die over deze ervaring beschikken.
SOMIin een brief van 8 september 2020 TikTok UK verantwoordelijk gehouden voor onder meer diverse schendingen van de privacyrechten van kinderen in Nederland. TikTok Ierland heeft daarop in een brief van 9 oktober 2020 gereageerd. SOMI heeft TikTok Ierland en TikTok Pte op 7 mei 2021 uitgenodigd om in overleg te treden. TikTok Ierland heeft op 20 mei 2021 aan SOMI laten weten de door SOMI gestelde stellingen en claims van de hand te wijzen, maar wel open te staan voor overleg. Na verdere correspondentie heeft SOMI TikTok Ierland op 1 juni 2021 gedagvaard.
STBYPop 23 juni 2021 onder meer de door haar gedaagde TikTok-entiteiten aansprakelijk gesteld voor onrechtmatig handelen en hen uitgenodigd in overleg te treden. Op 8 juli 2021 is gereageerd en op 8 augustus 2021 heeft een bespreking tussen partijen plaatsgevonden. Het overleg heeft niet geleid tot een oplossing. Partijen hebben daarna nog met elkaar gecommuniceerd. STBYP heeft op 30 augustus 2021 de dagvaarding uitgebracht.
SMCin een brief van 28 juli 2021 Bytedance, TikTok Ltd., TikTok Ierland, TikTok UK en TikTok Inc aansprakelijk gesteld voor de door de achterban van SMC geleden schade wegens de schending van (fundamentele) rechten en onrechtmatig handelen. Ook heeft zij de aangeschreven TikTok-entiteiten uitgenodigd om in overleg te treden. Op 11 augustus 2021 heeft TikTok Ierland namens de door SMC aangeschreven TikTok-entiteiten een reactie gestuurd. Na verdere correspondentie tussen partijen heeft SMC op 3 september 2021 de dagvaarding uitgebracht. TikTok c.s. voeren onweersproken aan dat SMC pas op 1 september 2021 een brief van dezelfde inhoud als die van 28 juli 2021 aan Beijing Bytedance en TikTok Pte hebben gezonden. Gelet op de datum van dagvaarding concluderen TikTok c.s. terecht dat SMC ten aanzien van deze gedaagden niet heeft voldaan aan het vereiste van artikel 3:305a lid 3 onder c BW.
rechtbank) toegankelijke internetpagina van de rechtspersoon gepubliceerd.