Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
AUTO MUNTSTAD B.V.,
[gedaagde sub 38] ,
46. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTURY AUTOGROEP B.V.,
[gedaagde sub 56] ,
AUTO FLEVO B.V.,
1.De procedure
2.Overzicht van het vonnis
autofabrikantenberusten op het verwijt dat zij vanaf 2008 tot september 2015 auto’s in het verkeer hebben gebracht die voorzien waren van sjoemelsoftware, waardoor de instellingen van de motor bij tests anders waren dan in het normale gebruik. Bij tests werd zo wel voldaan aan de uitlaatgaseisen, maar in de praktijk werden meer stikstofoxiden uitgestoten. Dat is in Europese (en Nederlandse) regelgeving uitdrukkelijk verboden. Ook verwijt Car Claim hen dat de update die de autobezitters door de autofabrikanten is aangeboden nog steeds verboden elementen bevat.
[gedaagde sub 5]is Duits recht van toepassing voor zover het gaat om de in de auto’s ingebouwde sjoemelsoftware. Als [gedaagde sub 5] echter bij de update betrokken zou zijn (wat nog niet duidelijk is) en die verboden elementen bevat, zou zij daarvoor mede aansprakelijk kunnen zijn. Omdat die update aan alle autobezitters ter beschikking is gesteld, komt hun situatie zozeer overeen dat daarover in deze collectieve actie kan worden geoordeeld.
Ponkan alleen aansprakelijk zijn als zij op de hoogte was of moest zijn van de sjoemelsoftware voordat dat in september 2015 algemeen bekend werd. Op dit moment staat dat niet vast, maar ook niet dat Pon hiervan niets kon weten. Gelet hierop en op het feit dat de situaties van de autobezitters die zonder het te weten een auto met sjoemelsoftware hebben gekocht met elkaar overeenkomen, kan de collectieve actie op dit punt vooralsnog doorgaan.
Autodealersvoor september 2015 niet op de hoogte waren van de sjoemelsoftware. Toch is de collectieve actie tegen hen mogelijk voor zover het gaat om de vorderingen die zijn gebaseerd op dwaling en non-conformiteit. Bij dwaling gaat het er in deze zaak om dat beide partijen niet wisten van de sjoemelsoftware en dat de koper, als hij geweten zou hebben dat de sjoemelsoftware aanwezig was, de koop niet of niet voor die prijs zou hebben gesloten. Bij non-conformiteit gaat het er om dat de auto met sjoemelsoftware niet voldoet aan wat een koper redelijkerwijs mocht verwachten. Voor deze vorderingen geldt dat alle autobezitters in een voldoende vergelijkbare positie verkeren. Dat geldt ook voor zover de autodealers ter oplossing van het gebrek de update hebben aangeboden (en veelal ook hebben toegepast), voor zover het verwijt wordt gemaakt dat deze ook weer verboden elementen bevat.
3.De feiten in het incident
Betrokken Voertuigenen in de weergave van vorderingen van Car Claim als
Getroffen voertuigen.
United States Environmental Protection Agency(EPA) heeft bij brief van 18 september 2015 aan Volkswagen, Audi en Volkswagen Group of America Inc. een
notice of violationgestuurd, met de strekking dat EPA heeft vastgesteld dat Volkswagen bepaalde modellen met een 2,0 liter dieselmotor met een ‘
defeat device’ heeft uitgerust en dat deze defeat devices het uitlaatgascontrolesysteem buiten werking stellen, waardoor de voertuigen niet voldoen aan de toepasselijke uitlaatgasnormen.
switching logic’ niet op de hoogte gesteld. Niettemin betoogt Volkswagen AG dat deze software juridisch gezien niet als verboden manipulatie-instrument kwalificeert, zoals bedoeld in de Emissieverordening.
2. Het soort overtredingen waarvoor sancties worden opgelegd, is in elk geval: (…)
Manipulatie-instrumentgebruikt in de betekenis die daarin in de Emissieverordening is gegeven.
4.De gewijzigde eis
ii. de respectievelijke Handelaren op grond van artikel 6:193j lid 2 BW voor de dientengevolge ontstane schade jegens Consumenten A en B in beginsel aansprakelijk zijn;
iii. overeenkomsten tussen Consumenten A en B en de respectievelijke Handelaren, die na 12 juni 2014 tot stand zijn gekomen, als gevolg van de sub 1(i) genoemde oneerlijke handelspraktijk in beginsel vernietigbaar zijn op grond van artikel 6:193j lid 3 BW;
iv. de sub 2(i) genoemde gebreken en de omissies aan de Getroffen Voertuigen zo essentieel zijn dat een weldenkende koper bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet, althans niet onder dezelfde voorwaarden, zou hebben gesloten;
i. de Getroffen Voertuigen niet de eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn, althans dat de Getroffen Voertuigen andere dan gebruiksbepalende eigenschappen bezitten die niet aan de door Consumenten A en B en/of Zakelijke Rijders A en B met de respectievelijke Handelaren gesloten overeenkomsten voldoen;
ii. de klachtplicht ex artikel 6:89 BW en artikel 7:23 BW een beroep van respectievelijk de Consumenten A en B en de Zakelijke Rijders A en B op het sub 2(i) gevorderde niet in de weg staat;
iii. de Update niet tot herstel van de Getroffen Voertuigen heeft geleid en dat de redelijke termijn tot herstel en/of vervanging van de gebreken in de Getroffen Voertuigen ex artikel 7:21 lid 3 BW is verstreken;
iv. Consumenten A en B, gelet op het bepaalde in artikel 7:22 aanhef lid 1 en sub a BW, in beginsel de bevoegdheid hebben om hun respectievelijke overeenkomsten met de respectievelijke Handelaren tot koop en levering van een Getroffen Voertuig, te ontbinden;
v. toewijzing van het gevorderde sub 2 i t/m iii leidt tot een tekortkoming van de respectievelijke Handelaren in de nakoming van hun verplichtingen uit de respectievelijke overeenkomsten met Zakelijke Rijders A en B tot koop en levering van een Getroffen Voertuig, zodat Zakelijke Rijders A en B in beginsel het recht hebben de overeenkomsten met de respectievelijke Handelaren te ontbinden;
i. de Handelaren die aan Consumenten A en B een Getroffen Voertuig hebben geleverd uit hoofde van de betreffende gesloten overeenkomsten jegens hen tekort zijn geschoten in de nakoming van de contractuele verplichtingen;
ii. de Handelaren die aan Zakelijke Rijders A en B een Getroffen Voertuig hebben geleverd uit hoofde van de betreffende gesloten overeenkomsten jegens hen tekort zijn geschoten in de nakoming van de contractuele verplichtingen;
i. Volkswagen en/of Audi en/of Škoda en/of SEAT en/of [gedaagde sub 5] en/of de Importeur onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Consumenten, en dat de Handelaren onrechtmatig hebben gehandeld jegens die Consumenten A en B met wie zij een overeenkomst tot koop en levering van een Getroffen Voertuig hebben afgesloten;
ii. Volkswagen en/of Audi en/of Škoda en/of SEAT en/of [gedaagde sub 5] en/of de Importeur onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Zakelijke Rijders, en dat de Handelaren onrechtmatig hebben gehandeld jegens die Zakelijke Rijders A en B met wie zij een overeenkomst tot koop en levering van een Getroffen Voertuig hebben afgesloten;
iii. Volkswagen en/of Audi en/of Škoda en/of SEAT en/of [gedaagde sub 5] en/of de Importeur onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Leaserijders;
iv. Volkswagen en/of Audi en/of Škoda en/of SEAT en/of [gedaagde sub 5] en/of de Importeur en/of de respectievelijke Handelaren deel uitmaken van en hebben gehandeld als een groep in de zin van artikel 6:166 lid 1 BW;
5.De beoordeling – de ontvankelijkheid van Car Claim – algemene vragen
private leaseen operationele of financiële lease) hebben afgesloten. Verder zijn er tussen Consumenten en Zakelijke rijders verschillen met betrekking tot het voertuig, het verkoopproces, de wijze van informatieverstrekking, het aankoopmotief, het tijdstip waarop het voertuig is gekocht, het gebruik en onderhoud van het voertuig en zijn niet alle Betrokken voertuigen voorzien van de update.
governanceen aansturing binnen de Stichting onduidelijk zijn. De rechtbank stelt vast dat uit de statuten van Car Claim voldoende duidelijk volgt welke onderwerpen het bestuur ter goedkeuring aan de Raad van Toezicht moet voorleggen. Daaronder vallen het aanhangig maken van een gerechtelijke procedure en het sluiten van een schikkingsovereenkomst. Ook is de Raad Van Toezicht bevoegd om te besluiten tot de benoeming, schorsing en/of het ontslag van leden van het bestuur. Car Claim voldoet op dit punt aan de Claimcode.
no cure no payafspraak maakt waarbij 18-25% van alle compensatie die de achterban mogelijk zal ontvangen, toekomt aan Car Claim. Daardoor heeft Car Claim een rechtstreeks financieel belang. Daarbij zou Car Claim gebruik maken van onjuiste misleidende, en suggestieve teksten op haar website en op
social media. Indien Autobezitters zich onder valse voorwendselen hebben aangemeld dan rijst de vraag of de belangen van de achterban voldoende zijn gewaarborgd, aldus de Autodealers.
no cure no payafspraak waarbij Car Claim het procesrisico draagt en als tegenprestatie een gedeelte van de uiteindelijke schadevergoeding ontvangt. De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk is welk gedeelte van het percentage van maximaal 25% dat Car Claim op de schadevergoeding inhoudt, wordt gebruikt om de voor haar werkzaamheden gemaakte kosten te vergoeden en dat de statuten op dit punt geen waarborgen bevatten.
vastgestelddat geen van de personen waarvoor zij opkomt schade heeft geleden door het handelen van gedaagden.
Gezien de gemotiveerde betwisting door Car Claim van de stellingen van gedaagden op dit punt, die onder 6 nader aan de orde komt, kan dat echter op dit moment niet worden vastgesteld, zodat dit niet nu al tot niet-ontvankelijkheid leidt. De vraag of bezitters van Betrokken voertuigen schade hebben geleden is een vraag van materieel recht en zal daarom in fase 3 van de procedure nader besproken en beslist moeten worden. Op de stellingen van partijen die zien op schade en causaliteit zal de rechtbank in dit stadium dan ook niet ingaan. Wel ziet de rechtbank aanleiding Car Claim te bevelen haar stellingen op dit punt nader toe te lichten, zie hierna onder 8.8.
‘in beginsel’bevatten. Dit leidt er volgens Volkswagen c.s. en de Autodealers toe dat een toegewezen verklaring voor recht geen nut heeft voor de achterban van Car Claim in een individuele vervolgprocedure waarin schadevergoeding wordt gevorderd. De toevoeging “in beginsel” heeft volgens de Autodealers geen meerwaarde ten opzichte van de tekst van de wet.
‘in beginsel’passend zijn. Daarbij geldt dat de rechtbank een zekere vrijheid heeft om - binnen de grenzen van de rechtsstrijd - een te geven verklaring voor recht nader te specificeren (en het onrechtmatig handelen nader aan te duiden) dan wel anders te formuleren dan gevorderd. Dat de gevorderde verklaringen voor recht op onderdelen te weinig specifiek zijn kan daarom niet nu al tot het oordeel leiden dat Car Claim niet-ontvankelijk is in die vorderingen, omdat haar achterban daarbij geen baat zou hebben. Ook het enkele gebruik van de woorden
‘in beginsel’in de gevorderde verklaringen voor recht kan niet tot dat oordeel leiden.
6.De beoordeling - ontvankelijkheid van Car Claim in elk van de vorderingen
De conclusie is dat Car Claim ontvankelijk is in haar vordering 1 (iv).
Volkswagen c.s. heeft de werking van die update ter zitting (samengevat) als volgt toegelicht: Volkswagen heeft voor alle typen software aangemaakt, waarin geen sprake meer is van twee modi en waarmee wordt voldaan aan de EU 5 normen. In plaats van de testmodus en de rijmodus is er een nieuwe modus gekomen.
Volgens Volkswagen c.s. heeft de KBA de update (waarvan 1200 varianten bestonden, onder te verdelen in 14 clusters) getest en vastgesteld dat deze geen nadelige gevolgen zou hebben voor onder meer brandstofverbruik, CO2-emmissiewaarden, motorvermogen, koppel- en geluidsniveaus. De uitgevoerde update verschilt, zodat per geval moet worden beoordeeld of de update tot klachten heeft geleid. Daardoor kan geen algemene uitspraak over de update worden gedaan.
Verder hebben Volkswagen c.s. en de Autodealers gesteld dat er nauwelijks klachten over de update bekend zijn en dat bovendien een aanvullende garantie in het leven is geroepen om eventuele problemen te ondervangen. Deze klachten vergen een individuele benadering, zo stellen zij.
Wat de in de Betrokken voertuigen aanwezige verboden software betreft zal een onderscheid tussen voor en na de update moeten worden gemaakt. Na de update voldeden de Betrokken voertuigen aan alle eisen en de typegoedkeuring is steeds voor alle modellen met een EA 189 motor in stand gebleven, aldus nog steeds Volkswagen c.s.
Verder stelt Pon dat de informatieverstrekking verschilt per merk, model, type, en periode en dat betrokkenheid van Pon bij die informatieverstrekking aan kopers ook verschilt. Bij de verkoop van tweedehands auto’s is zij nooit betrokken geweest. Bovendien wijst zij erop dat ook als de Betrokken voertuigen ten onterechte als milieuvriendelijk aan de man zijn gebracht, dat niet altijd een overweging zal zijn geweest bij de aankoop. Verder was het overheidsbeleid vooral gericht op terugdringen van de CO2 uitstoot, niet de NOx uitstoot, aldus Pon.
Op dit moment is te beoordelen of de belangen van Autobezitters bij een vordering jegens Pon voldoende met elkaar overeenkomen. Dat is het geval, voor zover het gaat om door Pon geïmporteerde Betrokken voertuigen, nu immers in al die voertuigen een Manipulatie-instrument aanwezig was. Ook als Pon daarvan niet op de hoogte was, is – als het verwijt van Car Claim terecht is - mogelijk dat zij wel van de gevolgen van het Manipulatie-instrument op de hoogte had kunnen zijn. Nu die gevolgen zich bij alle kopers van een Betrokken voertuig hebben voorgedaan, zijn de belangen van de Autobezitters op dit punt bundelbaar. De gestelde verschillen in informatieverstrekking doen daar niet aan af.
Car Claim is dus jegens Pon c.s. ontvankelijk in haar vorderingen 5 (i, ii en iii).
gebruiksvergoeding
(r.o. 6.23)
7.De beoordeling – het toepasselijk recht
Het toepasselijke recht op een gestelde onrechtmatige daad daarna moet worden bepaald aan de hand van Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (“Rome II”) (PbEU 2007, L 199/40; hierna: Verordening Rome II).
Car Claim stelt dat op de onrechtmatige gedragingen van vóór 11 januari 2009 op grond van artikel 3 lid 2 WCOD Nederlands recht van toepassing is, omdat de schadelijke gevolgen zich in Nederland hebben voorgedaan en sprake is van zaakschade.
Nu de gestelde onrechtmatige daad (het op de markt brengen van de Betrokken voertuigen) in Nederland heeft plaatsgevonden, is op grond van artikel 3 lid 1 WCOD in de periode tot 11 januari 2009 Nederlands recht van toepassing.
Verder heeft Volkswagen c.s. omstandigheden aangevoerd waaruit volgens haar kan worden afgeleid dat het zwaartepunt evident in Duitsland ligt. Het ontwerpen, de ontwikkeling en de implementatie van de EGR-Software heeft plaatsgevonden in Duitsland. De EA189 dieselmotoren zijn in Duitsland geproduceerd. De Duitse KBA heeft het grootste deel van de Betrokken Voertuigen van typegoedkeuringen voorzien en heeft zich ook als de bevoegde autoriteit met de EA189 kwestie bezig gehouden en de Update goedgekeurd. De Betrokken Voertuigen zijn bovendien in ieder geval waar het Volkswagen AG en Audi AG betreft in Duitsland geproduceerd.
in Nederlandop de markt gebrachte betrokken voertuigen zelf zijn de bron van de schadelijke gevolgen die zich
in Nederlandhebben voorgedaan. Autobezitters hebben daardoor, zo stelt Car Claim,
in Nederlandeen auto gekocht die andere eigenschappen had dan zij mochten verwachten, omdat dat voertuig niet aan de
in Nederlandtoepasselijke regelgeving voldeed. Wat de update betreft worden eveneens schadelijke gevolgen gesteld die zich
in Nederlandvoordoen, zoals een hoger brandstofgebruik. Dat deze schadelijke gevolgen uiteindelijk ook leiden tot financieel nadeel is juist, maar in dit geval kan niet worden gezegd dat “deze schade uitsluitend bestaat in een financieel verlies.” De door het Landesgericht Klagenfurt gestelde vraag is daarom niet relevant voor deze zaak.
“een reeds eerder bestaande, nauw met de onrechtmatige daad samenhangende betrekking tussen de partijen, zoals een overeenkomst”bestond.
De betrokken partijen zijn in dit geval de gestelde schadeveroorzaker, te weten Volkswagen c.s. en de gestelde schadelijders, te weten de Autobezitters. De gestelde onrechtmatige daad is voor elk van de Autobezitters het door Volkswagen c.s. op de Nederlandse markt brengen van een Betrokken voertuig, dat uiteindelijk door die Autobezitter is gekocht. Dat voorafgaand aan dat op de markt brengen al een overeenkomst of andere rechtsbetrekking tussen Volkswagen c.s. en de Autobezitters bestond, is niet gesteld of gebleken.
kennelijk nauwere bandheeft met een ander dan het in lid 1 van artikel 4 Verordening Rome II bedoelde land, dat wil in dit geval zeggen met Duitsland in plaats van met Nederland.
De door Volkswagen onder 7.7 genoemde omstandigheden zijn niet relevant, omdat in de Verordening Rome II juist als uitgangspunt is gekozen om aan te knopen bij de plaats waar de schade zich heeft voorgedaan. Dat de typegoedkeuring van de Betrokken voertuigen en de update in Duitsland heeft plaatsgevonden is niet van betekenis, omdat de rol van het KBA los staat van het Volkswagen c.s. in deze zaak verweten onrechtmatig handelen.
andere omstandighedenkan worden afgeleid dat de gestelde onrechtmatige daad een kennelijk nauwere band heeft met een ander dan het in artikel 4 lid 1 Verordening Rome II bedoelde land, dat wil in dit geval zeggen met Duitsland in plaats van met Nederland. Dat is niet het geval. Voor zover [gedaagde sub 5] aanvoert dat de schadeveroorzakende gebeurtenissen in Duitsland hebben plaatsgevonden is dat immers volgens artikel 4 lid 1 van de Verordening Rome II juist niet van belang. Voor toepassing van artikel 4 lid 3 Verordening Rome II is daarom geen plaats.
Het leerstuk van de interne beslissingsharmonie kan er niet toe leiden dat in geval van wijziging van de verwijzingsregels (zoals is gebeurd bij de vervanging van de WCOD door de Verordening Rome II) met terugwerkende kracht de nieuwe regels worden toegepast over de periode dat de oude regels golden. Ook de rechtszekerheid van de Autobezitters en hun objectief gerechtvaardigde verwachtingen kunnen daar niet toe leiden.
Het door Car Claim gestelde kan dus niet afdoen aan de onder 7.33. getrokken conclusie.
8.Voortgang van de procedure
Hoger beroep?
25 mei tot en met 5 juni 2020gereserveerd. Voor deze comparitie worden twee dagen uitgetrokken en wordt een reservedag gereserveerd. De zittingsdata van deze comparitie zullen bij afzonderlijk vonnis worden vastgesteld.
De zaak zal naar de rol worden verwezen voor het opgeven van de verhinderdata voor genoemde periode. De dagbepaling zal op dezelfde wijze gebeuren als eerder in deze zaak: de rechtbank zal de zittingen in de genoemde periode bepalen op de dagen waarop er geen dan de minste verhinderingen zijn.
vier wekenvoor de eerste zittingsdag in het geding gebracht dienen te worden.
9.De beslissing
18 december 2019voor het opgeven door alle partijen van verhinderdata over de periode van 25 mei tot en met 5 juni 2020 in verband met het bepalen van de comparitie na antwoord,
18 december 2019voor een door Car Claim te nemen akte, zoals vermeld onder 8.12,
26 februari 2020voor conclusie van antwoord van elk van de gedaagden,
Zie ook: Betrokken voertuigen
1 Een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt.
(…)