ECLI:NL:RBAMS:2022:7624

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
C/13/702849 / HA ZA 21-526
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake financieringsovereenkomsten in collectieve actie tegen TikTok

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 14 december 2022, wordt een rolbeslissing genomen in een collectieve actie tegen TikTok en aanverwante vennootschappen. De eiseressen, bestaande uit verschillende stichtingen, hebben een verzoek ingediend om terug te komen op een eerdere beslissing met betrekking tot de financieringsovereenkomsten. De rechtbank heeft in een eerder vonnis van 9 november 2022 bepaald dat de eiseressen de financieringsovereenkomsten met hun procesfinancier moesten overleggen, maar dat deze niet aan de gedaagden verstrekt hoefden te worden. TikTok c.s. verzoekt de rechtbank om deze beslissing te herzien, stellende dat het recht op verdediging en hoor en wederhoor is geschonden. De rechtbank overweegt dat de financieringsovereenkomsten mogelijk relevant zijn voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van de eiseressen en de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger. De rechtbank beslist dat de financieringsovereenkomsten voorlopig niet hoeven te worden overgelegd en dat de zaak naar de rol wordt verwezen voor akte aan de zijde van de stichtingen en TikTok c.s. De mondelinge behandeling zal later plaatsvinden, waarin de ontvankelijkheid van de eiseressen aan de orde komt.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/702849 / HA ZA 21-526, C/13/706680 / HA ZA 21-789 en C/13/706842 / HA ZA 21-794
deze drie zaken worden als één zaak beschouwd, die in correspondentie en processtukken steeds aangeduid mag worden met het aan de eerste zaak toegekende zaak- en rolnummer
Rolbeslissing van 14 december 2022
in de zaak 702849 / HA ZA 21-526 van
de stichting
STICHTING ONDERZOEK MARKTINFORMATIE,
gevestigd te Badhoevedorp,
eiseres,
advocaat mr. D.M. Linders te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar Iers recht
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin,
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
in de zaak 706680 / HA ZA 21-789 van
de stichting
STICHTING TAKE BACK YOUR PRIVACY,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres op de voet van artikel 1018d Rv,
advocaat mr. D.F. Berkhout te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar Iers recht
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
2. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
TIKTOK INFORMATION TECHNOLOGIES UK LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
3. de vennootschap naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika
TIKTOK INC.,
gevestigd te Culver City, Californië (Verenigde Staten van Amerika),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
4. de vennootschap naar het recht van de Republiek Singapore
TIKTOK PTE. LIMITED,
gevestigd te Singapore (Republiek Singapore),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
5. de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden
BYTEDANCE LTD.,
gevestigd te West Bay Road, Grand Cayman (Kaaimaneilanden),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
6. de vennootschap naar het recht van de Volksrepubliek China
BEIJING BYTEDANCE TECHNOLOGY CO. LTD.,
gevestigd te Beijing (China),
gedaagde,
niet verschenen.
en
in de zaak 706842 / HA ZA 21-794 van
de stichting
STICHTING MASSASCHADE & CONSUMENT,
gevestigd te Oegstgeest,
eiseres op de voet van artikel 1018d Rv,
advocaat mr. C.A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar Iers recht
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin (Ierland),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
2. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
TIKTOK INFORMATION TECHNOLOGIES UK LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
3. de vennootschap naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika
TIKTOK INC.,
gevestigd te Culver City, Californië (Verenigde Staten van Amerika),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
4. de vennootschap naar het recht van de Republiek Singapore
TIKTOK PTE. LIMITED,
gevestigd te Singapore (Republiek Singapore),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
5. de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden
BYTEDANCE LTD.,
gevestigd te West Bay Road, Grand Cayman (Kaaimaneilanden),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
6. de vennootschap naar het recht van de Volksrepubliek China
BEIJING BYTEDANCE TECHNOLOGY CO. LTD.,
gevestigd te Beijing (China),
gedaagde,
niet verschenen,
7. de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden,
TIKTOK LTD.,
gevestigd te West Bay Road, Grand Cayman (Kaaimaneilanden),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam.
Eiseressen worden hierna aangeduid als: SOMI, STBYP en SMC en tezamen ook als de stichtingen.
Gedaagden worden aangeduid als: TikTok Ierland, TikTok UK, TikTok Inc, TikTok Pte, Bytedance, Beijing Bytedance en TikTok Ltd en de verschenen gedaagden samen als TikTok c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 9 november 2022 (hierna: het vonnis),
  • het verzoek van TikTok c.s. van 7 december 2022 terug te komen op de beslissing in het vonnis onder 6.1 sub (b) en
  • de reacties op dit verzoek van STBYP van 9 december 2022, van SOMI van 11 december 2022 en van SMC van 11 december 2022.

2.De beoordeling

2.1.
In het vonnis is in r.o. 5.31 overwogen:

De rechtbank ziet in deze zaak met het oog op de beoordeling van de ontvankelijkheid van elk van de eiseressen en mede met het oog op de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger aanleiding op grond van het bepaalde in artikel 22 lid 1 Rv aan elk van eiseressen het bevel te geven de financieringsovereenkomst met de procesfinancier over te leggen, met dien verstande dat met overeenkomstige toepassing van artikel 22 lid 2 Rv zal worden bepaald dat de overeenkomsten niet aan de wederpartij verstrekt behoeven te worden, maar dat uitsluitend de rechtbank daarvan kennis zal nemen.
TikTok c.s.
2.2.
TikTok c.s. verzoekt de rechtbank terug te komen op deze beslissing en te bepalen dat de financieringsovereenkomsten in het geding wordt gebracht met verstrekking van een kopie aan TikTok c.s. dan wel terug te komen op de beslissing zonder het nemen van een andere beslissing, in welk geval de financieringsovereenkomsten niet op de roldatum 21 december 2022 hoeven te worden overgelegd.
2.3.
TikTok c.s. stelt daartoe onder meer het volgende:
I. de beslissing is in strijd met artikel 19 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 6 EVRM. Het debat over de financieringsovereenkomsten en het al dan niet inzage geven daarin hoort thuis in de tweede fase over de ontvankelijkheid. Voordat TikTok c.s. daarover een standpunt heeft kunnen innemen, heeft de rechtbank een beslissing genomen. Dat is in strijd met het recht op verdediging en het recht op hoor en wederhoor.
II. artikel 22 Rv biedt geen grondslag. De rechtbank kon artikel 22 Rv niet toepassen zonder TikTok c.s. eerst te horen. De procedure uit artikel 22 lid 2 Rv is niet gevolgd en niet is gebleken van ‘gewichtige redenen’ waarom enkel de rechter kennis mag nemen van de financieringsovereenkomsten. Verder ontbreekt de vereiste toestemming van TikTok c.s. in de zin van het zesde lid van artikel 22 Rv.
III. de beslissing is ook overigens onjuist. Voor TikTok c.s. is het in het kader van het voeren van verweer van belang dat zij inzage krijgt in de financieringsovereenkomsten. Een deel van de ontvankelijkheidseisen ziet op de relatie en de afspraken van de stichtingen met hun financiers. Dat is ook relevant bij het aanwijzen van de exclusieve belangenbehartiger.
Equality of armsis het uitgangspunt en er zijn geen redenen om daarvan in dit geval af te wijken. Het is disproportioneel om in het geheel geen stukken te krijgen.
De stichtingen
2.4.
SOMI kan zich vinden in het verzoek van TikTok c.s. en is bereid de financieringsovereenkomst in het geding te brengen zonder dat de kennisname daarvan wordt beperkt, indien ook de andere stichtingen daartoe een bevel krijgen. Het is gerechtvaardigd en wenselijk dat de overeenkomsten onderdeel van het partijdebat zijn. De andere partijen hebben anders niet de mogelijkheid om op basis van nader feitelijk en juridisch onderzoek te onderbouwen waarom de financieringsovereenkomst onvoldoende waarborgen bevat. Over externe financiering van collectieve belangenorganisaties moet zoveel mogelijk transparantie worden nagestreefd.
2.5.
Volgens STBYP zijn er geen gronden om op de beslissing terug te komen. De beslissing is in lijn met de bedoeling van de wetgever. TikTok c.s. heeft geen belang bij inzage in de stukken, maar STBYP wel bij niet-openbaarmaking. De beslissing past in de vastgestelde procesorde en van een verrassingsbeslissing is geen sprake. De rechtbank kan op grond van artikel 22 lid 1 Rv in alle gevallen en in elke stand van de procedure om inlichtingen verzoeken. TikTok c.s. weet dat de wetgever de bedoeling heeft gehad dat de rechter inzage in de financieringsovereenkomst kan bevelen zonder dat TikTok c.s. inzage krijgt. De rechter hoeft bij de beslissing geen hoor en wederhoor toe te passen. Artikel 22 lid 6 Rv mist toepassing in het licht van het beperkte belang van TikTok c.s., de in de wetsgeschiedenis vastgestelde marginale toets door de rechter van de financieringsovereenkomst en de duidelijke wens van de wetgever dat de rechter de financieringsovereenkomst wel inziet en de gedaagden niet.
2.6.
SMC verzet zich tegen het verzoek van TikTok c.s. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest om anderen dan de rechter inzage te geven in de financieringsovereenkomst. De gedachte hierachter is het beschermen van de belangen van de benadeelden. TikTok c.s heeft geen rechtens relevant belang bij inzage. De rechtbank kan beoordelen of de overeenkomst voldoet aan de daaraan te stellen eisen. TikTok c.s. staat buiten de rechtsverhouding tussen SMC en haar achterban. Verder staat de voor TikTok c.s. relevante informatie over de financiering in de dagvaarding en op de website van SMC. TikTok c.s. probeert de procedure te vertragen. TikTok c.s. kan geen gebruik maken van het door haar gestelde recht op grond van artikel 22 lid 6 Rv. Het onthouden van toestemming in de zin van dat artikel levert misbruik van bevoegdheid/(proces)recht op. Ten aanzien van de overige processuele punten verwijst SMC naar het standpunt van STBYP.
Beslissing
2.7.
Ten behoeve van de tweede fase van de procedure is de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van eerst de stichtingen en daarna TikTok c.s. Vervolgens zal de mondelinge behandeling worden bepaald, waarin onder meer aan de orde komt de ontvankelijkheid van eiseressen. De financieringsovereenkomsten die zijn gesloten met de procesfinancier worden in die fase van de procedure mogelijk relevant. De rechtbank heeft met het oog hierop het bevel onder 6.1 sub (b) van het vonnis gegeven. Het gaat hierbij niet om een bindende eindbeslissing omdat het geen beslissing op (een deel van) het gevorderde betreft of ziet op de gegrondheid van juridische of feitelijke stellingen van partijen.
2.8.
De rechtbank ziet in het verzoek van TikTok c.s. en de daarop volgende reacties van de stichtingen aanleiding om te bepalen dat de financieringsovereenkomsten vooralsnog niet op de rol van 21 december 2022 overgelegd hoeven te worden door de stichtingen. Aan het eind van de nog te plannen mondelinge behandeling zal de rechtbank bepalen of de financieringsovereenkomsten alsnog in het geding moeten worden gebracht en zo ja, of TikTok c.s. daarin inzage krijgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat in afwachting van de tijdens de eerstvolgende mondelinge behandeling te nemen beslissing over (de inzage in) de financieringsovereenkomsten deze overeenkomsten niet in het geding hoeven te worden gebracht door de stichtingen en
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.C. Jongeneel, mr. M.L.S. Kalff, mr. R.P.F. de Groot, rechters, bijgestaan door mr. C.E.P. Honing, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022. [1]

Voetnoten

1.type: CEPH