ECLI:NL:RBAMS:2022:6488

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
C/13/702849 / HA ZA 21-526, C/13/706680 / HA ZA 21-789 en C/13/706842 / HA ZA 21-794
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtszaak tegen TikTok over privacy schendingen door claimstichtingen

Op 9 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een rechtszaak waarin drie claimstichtingen, te weten Stichting Onderzoek Marktinformatie (SOMI), Stichting Take Back Your Privacy (STBYP) en Stichting Massaschade & Consument (SMC), TikTok en aanverwante entiteiten aanklagen voor vermeende schendingen van de privacy van gebruikers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om de vorderingen van de stichtingen te beoordelen, ondanks dat de gedaagden in verschillende landen zijn gevestigd, waaronder Ierland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Singapore, de Kaaimaneilanden en China. De stichtingen hebben vorderingen ingesteld op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en andere relevante wetgeving, waarbij zij stellen dat TikTok onrechtmatig persoonsgegevens van gebruikers verwerkt en deelt zonder rechtmatige grondslag. De rechtbank heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld en geconcludeerd dat deze rechtsmacht bestaat, vooral gezien het feit dat de betrokkenen in Nederland verblijven en de vorderingen betrekking hebben op schendingen van de AVG. De rechtbank heeft ook de verzoeken van TikTok om de procedure aan te houden in afwachting van andere lopende procedures afgewezen. De zaak gaat nu verder naar de volgende fase, waarin de ontvankelijkheid van de stichtingen en het toepasselijk recht zullen worden behandeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/702849 / HA ZA 21-526, C/13/706680 / HA ZA 21-789 en C/13/706842 / HA ZA 21-794
Vonnis van 9 november 2022
in de zaak C/13/702849 / HA ZA 21-526 van
de stichting
STICHTING ONDERZOEK MARKTINFORMATIE,
gevestigd te Badhoevedorp,
eiseres,
advocaat mr. D.M. Linders te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar Iers recht
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin (Ierland),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
in de zaak 706680 / HA ZA 21-789 van
de stichting
STICHTING TAKE BACK YOUR PRIVACY,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres op de voet van artikel 1018d Rv,
advocaat mr. D.F. Berkhout te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar Iers recht
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin (Ierland),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
2. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
TIKTOK INFORMATION TECHNOLOGIES UK LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
3. de vennootschap naar vreemd recht
TIKTOK INC.,
gevestigd te Culver City, Californië (Verenigde Staten van Amerika),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
4. de vennootschap naar het recht van de Republiek Singapore
TIKTOK PTE. LIMITED,
gevestigd te Singapore (Republiek Singapore),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
5. de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden
BYTEDANCE LTD.,
gevestigd te West Bay Road, Grand Cayman (Kaaimaneilanden),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
6. de vennootschap naar het recht van de Volksrepubliek China
BEIJING BYTEDANCE TECHNOLOGY CO. LTD.,
gevestigd te Beijing (China),
gedaagde,
niet verschenen.
en
in de zaak 706842 / HA ZA 21-794 van
de stichting
STICHTING MASSASCHADE & CONSUMENT,
gevestigd te Oegstgeest,
eiseres op de voet van artikel 1018d Rv,
advocaat mr. C.A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar Iers recht
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin (Ierland),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
2. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
TIKTOK INFORMATION TECHNOLOGIES UK LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
3. de vennootschap naar vreemd recht
TIKTOK INC.,
gevestigd te Culver City, Californië (Verenigde Staten van Amerika),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
4. de vennootschap naar het recht van de Republiek Singapore
TIKTOK PTE. LIMITED,
gevestigd te Singapore (Republiek Singapore),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
5. de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden
BYTEDANCE LTD.,
gevestigd te West Bay Road, Grand Cayman (Kaaimaneilanden),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
6. de vennootschap naar het recht van de Volksrepubliek China
BEIJING BYTEDANCE TECHNOLOGY CO. LTD.,
gevestigd te Beijing (China),
gedaagde,
niet verschenen,
7. de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden
TIKTOK LTD.,
gevestigd te West Bay Road, Grand Cayman (Kaaimaneilanden),
gedaagde,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam.
Eiseressen worden hierna aangeduid als: SOMI, STBYP en SMC en tezamen ook als de stichtingen.
Gedaagden worden aangeduid als: TikTok Ierland, TikTok UK, TikTok Inc, TikTok Pte, Bytedance, Beijing Bytedance en TikTok Ltd. De verschenen gedaagden worden samen aangeduid als TikTok c.s. en de verschenen gedaagden en de niet verschenen gedaagde samen als de TikTok-gedaagden.
Voor zover partijen zonder nadere aanduiding hebben gesproken over “TikTok” wordt aangenomen dat eiseressen alle TikTok gedaagden hebben bedoeld - voor zover door elk van hen gedagvaard - en dat TikTok c.s. daarmee alleen TikTok c.s. heeft bedoeld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissingen van 28 juli 2021, 8 september 2021, 13 oktober 2021 en 23 februari 2022 en de daarin genoemde stukken,
  • het tussenvonnis van 22 juni 2022, hersteld bij vonnis van 27 juli 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de afzonderlijke conclusies van SOMI, STBYP en SMC van 1 juni 2022 over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en het verzoek tot aanhouding, met producties,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 oktober 2022 met de daarin genoemde stukken en
  • een brief van 1 november 2022 van mr. Potjewijd namens TikTok c.s. over het proces verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
Gedaagden zijn entiteiten binnen de Tiktok groep. Bytedance is de moedervennootschap. In november 2017 heeft Bytedance de applicatie musical.ly overgenomen en deze samengevoegd met TikTok, waarmee het mogelijk is om online korte zelfgemaakte video’s te plaatsen, bekijken,
likenen delen (hierna: de TikTok Dienst). De TikTok Dienst is beschikbaar via de app voor mobiele apparaten en via de website www.tiktok.com.
2.2.
SOMI is opgericht op 31 mei 2016. In haar statuten staat, na een wijziging van de statuten op 31 mei 2021, onder meer:
“ 2.1 De Stichting heeft ten doel:
(a) het behartigen van belangen van natuurlijke personen, in het bijzonder van consumenten en minderjarigen, die gebruikmaken van online diensten, waarbij op enig moment een schending van de rechten van die natuurlijke personen plaatsvindt, waaronder begrepen maar niet beperkt tot inbreuken op grondrechten, zoals het recht om niet gediscrimineerd te worden en het recht op bescherming van privacy en bescherming van persoonsgegevens, alsmede inbreuken op consumentenrechten en wet- en regelgeving ter bescherming van minderjarigen;”
2.3.
STBYP is opgericht op 24 februari 2021. De statuten van STBYP luiden, voor zover relevant, als volgt:
DOEL ARTIKEL 2
1. De stichting heeft ten doel het behartigen van de belangen van natuurlijke personen die gebruik maken van het internet en/of gebruik maken van andere producten en/of diensten die persoonsgegevens verwerken, waardoor deze gebruikers op enig moment te maken kunnen hebben met een schending van hun recht op privacy, waaronder maar niet beperkt tot hun recht op bescherming van persoonsgegevens, of te maken kunnen hebben met een schending van hun consumentenrechten, dan wel schending van andere grond- of wettelijke rechten, het een en ander in de ruimte zin van het woord (welke personen hierna tevens te noemen: de "Gedupeerden"). De stichting heeft tevens tot doel al hetgeen te doen dat met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord (…)”
2.4.
SMC is opgericht op 15 maart 2021. De statuten van SMC luiden onder meer als volgt:
“ Artikel 3.
1. De Stichting stelt zich ten doel als onafhankelijke organisatie, zonder binding - met enige politieke of levensbeschouwelijke organisatie de belangen van consumenten in het algemeen en van Deelnemers van de Stichting in het bijzonder in Nederland - en voor zover mogelijk en nodig daarbuiten - te behartigen.
2. Teneinde de belangen van consumenten te beschermen kan de Stichting zelf, dan wel één of meer door de Stichting op te richten rechtspersonen, onder meer - maar niet uitsluitend - overgaan tot het instellen van (rechts)vorderingen als bedoeld in:
a. artikel 3:305a lid 1 BW;
b. artikel 6:240 Burgerlijk Wetboek; of
c. Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van vijfentwintig november tweeduizend twintig betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (…)”
2.5.
In een brief van 8 september 2020 heeft SOMI TikTok UK verantwoordelijk gehouden voor onder meer diverse schendingen van de privacyrechten van kinderen in Nederland. TikTok Ierland heeft daarop in een brief van 9 oktober 2020 gereageerd. SOMI heeft TikTok Ierland en TikTok Pte op 7 mei 2021 uitgenodigd om in overleg te treden. TikTok Ierland heeft op 20 mei 2021 aan SOMI laten weten de door SOMI gestelde stellingen en claims van de hand te wijzen, maar wel open te staan voor overleg. Na verdere correspondentie heeft SOMI TikTok Ierland op 1 juni 2021 gedagvaard.
2.6.
Op 23 juni 2021 heeft STBYP onder meer de door haar gedaagde TikTok partijen aansprakelijk gesteld voor onrechtmatig handelen en hen uitgenodigd in overleg te treden. Op 8 juli 2021 is gereageerd en op 8 augustus 2021 heeft een bespreking tussen partijen plaatsgevonden. Het overleg heeft niet geleid tot een oplossing. Partijen hebben daarna nog met elkaar gecommuniceerd. STBYP heeft op 30 augustus 2021 de dagvaarding uitgebracht.
2.7.
In een brief van 28 juli 2021 heeft SMC Bytedance, TikTok Ltd., TikTok Ierland, TikTok UK en TikTok Inc aansprakelijk gesteld voor de door de achterban van SMC geleden schade wegens de schending van (fundamentele) rechten en onrechtmatig handelen. Ook heeft zij de aangeschreven TikTok partijen uitgenodigd om in overleg te treden. Op 11 augustus 2021 heeft TikTok Ierland namens de door SMC aangeschreven TikTok partijen een reactie gestuurd. Na verdere correspondentie tussen partijen heeft SMC op 3 september 2021 de dagvaarding uitgebracht.

3.Waar deze zaak over gaat

3.1.
Met ingang van 1 januari 2020 is in werking getreden de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie oftewel de WAMCA (Wet van 20 maart 2019, Stb. 130, tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW) en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)) teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken. Daarbij zijn de artikelen 3:305a tot en met 3:305d BW gewijzigd en is in Rv ingevoegd titel 14A (“Van rechtspleging in zaken betreffende een collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling”).
3.2.
De stichtingen hebben vorderingen ingesteld als bedoeld in artikel 3:305a BW. SOMI heeft TikTok Ierland bij dagvaarding van 1 juni 2021 gedagvaard. STBYP en SMC hebben vervolgens voor dezelfde gebeurtenissen een collectieve vordering ingesteld tegen meerdere TikTok entiteiten.
3.3.
Zeer kort weergegeven leggen de stichtingen aan de vorderingen ten grondslag dat elk van de TikTok-gedaagde verantwoordelijk is voor de wijze waarop de fundamentele rechten van kinderen (alle stichtingen) en volwassenen (SMC) zijn en worden geschonden. De manier waarop de TikTok-gedaagde(n) gebruik maakt/maken van persoonsgegevens vormt een inbreuk op de AVG [1] en verder onder meer op bepalingen uit de Telecommunicatiewet en de Mediawet. Daarnaast overtreedt/overtreden de TikTok-gedaagde(n) bepalingen van dwingend consumenten- en mediarecht. De TikTok-gedaagden handelen onrechtmatig. Zonder rechtmatige grondslag worden de persoonsgegevens van de gebruikers van de TikTok Dienst verwerkt en gedeeld met derde partijen. De stichtingen vorderen onder meer diverse verklaringen voor recht, dat de rechtbank diverse maatregelen beveelt teneinde de schendingen te stoppen, dat de (algemene) voorwaarden die van toepassing zijn verklaard op de overeenkomsten met de gebruikers van de TikTok Dienst worden vernietigd en dat de TikTok-gedaagde(n) wordt/worden veroordeeld tot vergoeding van de materiële en immateriële schade van de achterban.
3.4.
De stichtingen vorderen ieder dat de rechtbank haar aanwijst als de exclusieve belangenbehartiger in de zin van artikel 1018e lid 1 Rv en te bepalen dat zij de belangen behartigt van de door haar in hun dagvaarding omschreven Nauw Omschreven Groepen. De vorderingen van SOMI en STBYP zien op minderjarigen en die van SMC op minderjarigen en volwassenen, die na 25 mei 2018 gebruik hebben gemaakt van de TikTok Dienst.
3.5.
De vorderingen van de stichtingen zijn (woordelijk) weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage.
3.6.
Bij rolbeslissing van 23 februari 2022 is een procesorde vastgesteld. Thans (de zogeheten eerste fase) gaat het om de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Van incidenten is geen sprake.
TikTok c.s. en daarna de stichtingen hebben ieder een conclusie dan wel akten genomen over dit onderwerp. TikTok c.s. heeft daarbij het verzoek gedaan om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) te stellen en voorts om in afwachting van andere lopende procedures (onderzoeken van de Ierse toezichthouder naar (privacy)inbreuken door TikTok en de beantwoording van prejudiciële vragen door het HvJ EU in een andere zaak) deze procedure aan te houden.

4.Het geschil in de eerste fase

4.1.
TikTok c.s. sluit, samengevat, haar onder 3.6 bedoelde conclusie als volgt af:
Dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van alle vorderingen die binnen het toepassingsgebied van de AVG vallen;
II. subsidiair, ten aanzien van de vordering sub I, de onderhavige procedure aanhoudt voor wat betreft elk onderdeel van de vorderingen ten aanzien waarvan de rechtbank zich thans niet onbevoegd verklaart;
III. in ieder geval verklaart dat de rechtbank geen rechtsmacht heeft met betrekking tot vorderingen in verband met overeenkomst en
IV. in ieder geval de stichtingen veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2.
De stichtingen stellen ieder in hun onder 3.6 bedoelde akten dat, verkort weergegeven, de rechtbank bevoegd is om van alle vorderingen kennis te nemen en zij concluderen tot afwijzing van de aanhoudingsverzoeken van TikTok c.s. STBYP verzoekt TikTok c.s. te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente. SMC verzoekt TikTok c.s. te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

5.De beoordeling

Rechtsmacht – inleiding

5.1.
De vorderingen van de stichtingen hebben betrekking op de periode ná 25 mei 2018. Dat is na de inwerkingtreding van de AVG. Partijen zijn het erover eens dat (het merendeel van) de vorderingen hun grondslag in de AVG vinden. Wat hen onder meer verdeeld houdt is of de rechtbank op grond van de AVG bevoegd is en hoe de bevoegdheidsregeling van de AVG zich verhoudt tot die in de Brussel I bis Verordening [2] .
5.2.
In Overweging 145 van de AVG staat het volgende:
‘Voor procedures tegen een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker dient de klager te kunnen kiezen om de zaak aanhangig te maken bij de gerechten in de lidstaat waar de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker een vestiging heeft, of dit te doen in de lidstaat waar de betrokkene verblijft, tenzij de verwerkingsverantwoordelijke een overheidsinstantie van een lidstaat is die krachtens overheidsbevoegdheid handelt.’
5.3.
In Overweging 147 van de AVG staat het volgende:
‘Wanneer deze verordening voorziet in specifieke bevoegdheidsregels, met name wat betreft procedures die een voorziening in rechte, met inbegrip van schadeloosstelling, tegen een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker beogen, dienen algemene bevoegdheidsregels, zoals die van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad, geen afbreuk te doen aan de toepassing van die specifieke regels.’
5.4.
Verder zijn voor de beoordeling relevant de artikelen 79 en 80 van de AVG waarin onder meer staat:
‘Artikel 79
Recht om een doeltreffende voorziening in rechte in te stellen tegen een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker
(…)
2. Een procedure tegen een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker wordt ingesteld bij de gerechten van de lidstaat waar de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker een vestiging heeft. Een dergelijke procedure kan ook worden ingesteld bij de gerechten van de lidstaat waar de betrokkene gewoonlijk verblijft, tenzij de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker een overheidsinstantie van een lidstaat is die optreedt in de uitoefening van het overheidsgezag.’
Artikel 80
Vertegenwoordiging van betrokkenen
1. De betrokkene heeft het recht een orgaan, organisatie of vereniging zonder winstoogmerk dat of die op geldige wijze volgens het recht van een lidstaat is opgericht, waarvan de statutaire doelstellingen het openbare belang dienen en dat of die actief is op het gebied van de bescherming van de rechten en vrijheden van de betrokkene in verband met de bescherming van diens persoonsgegevens, opdracht te geven de klacht namens hem in te dienen, namens hem de in artikelen 77, 78 en 79 bedoelde rechten uit te oefenen en namens hem het in artikel 82 bedoelde recht op schadevergoeding uit te oefenen, indien het lidstatelijke recht daarin voorziet.
2. De lidstaten kunnen bepalen dat een orgaan, organisatie of vereniging als bedoeld in lid 1 van dit artikel, over het recht beschikt om onafhankelijk van de opdracht van een betrokkene in die lidstaat klacht in te dienen bij de overeenkomstig artikel 77 bevoegde toezichthoudende autoriteit en de in de artikelen 78 en 79 bedoelde rechten uit te oefenen, indien het/zij van mening is dat de rechten van een betrokkene uit hoofde van deze verordening zijn geschonden ten gevolge van de verwerking.
(…)’
5.5.
In artikel 7 aanhef en onder 1 a) van de Brussel I bis Verordening is bepaald dat een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat in een andere lidstaat ten aanzien van een verbintenis uit overeenkomst kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad kan een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat in een andere lidstaat worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen (artikel 7 aanhef en onder 2 van de Brussel I bis Verordening). In artikel 67 lid 1 van de Brussel I bis Verordening staat onder meer dat deze Verordening de toepassing van bepalingen die, voor bijzondere onderwerpen, de rechterlijke bevoegdheid regelen en die opgenomen zijn of zullen worden in de besluiten van de Unie, onverlet laat.
5.6.
In deze zaak zijn verder van belang de bepalingen van de eerste afdeling (“Rechtsmacht van de Nederlandse rechter”) van de eerste titel van het eerste boek van Rv. Bij de uitleg van deze bepalingen moet in beginsel aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak van het HvJ EU over de (voorlopers van de) Brussel I bis Verordening. [3]
5.7.
TikTok c.s. voert aan dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt op grond van het tweede lid van artikel 79 AVG. Geen van de gedaagden heeft woonplaats in Nederland en de rechtsmacht kan niet worden ontleend aan de woonplaats van de gestelde achterban van de stichtingen als “betrokkene” in de zin van die bepaling. Aangezien het merendeel van de vorderingen van de stichtingen AVG-gerelateerd is, kan de Nederlandse rechter daarom geen kennis nemen van het geschil. De bevoegdheidsregels van de AVG hebben een exclusief karakter en gaan voor op de regels uit de Brussel I bis Verordening. De AVG voorziet als
lex specialisten opzichte van de Brussel I bis Verordening in eigen bevoegdheidsregels. In het geval de AVG geen grondslag biedt voor de rechtsmacht, kan de rechtsmacht niet alsnog worden gebaseerd op de algemene bevoegdheidsregels in de Brussel I bis Verordening.
5.8.
De stichtingen stellen dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op grond van artikel 79 lid 2 AVG alsmede op grond van de algemene bevoegdheidsregels in de Brussel I bis Verordening en Rv. Uit artikel 80 van de AVG volgt dat belangenbehartigers zich kunnen beroepen op artikel 79 lid 2 van de AVG. De AVG is tot slot geen exclusieve regeling die de bepalingen van de Brussel I bis Verordening opzij zet.
Rechtsmacht TikTok Ierland
5.9.
Eerst zal de rechtsmacht worden beoordeeld ten aanzien van TikTok Ierland. TikTok Ierland is gedagvaard door ieder van de stichtingen.
5.10.
Het grootste deel van de vorderingen van de stichtingen heeft betrekking op gestelde inbreuken op de AVG. De Nederlandse rechter heeft ten aanzien van die vorderingen rechtsmacht. Daarbij geldt als uitgangspunt dat vaststaat dat TikTok Ierland in ieder geval verwerkingsverantwoordelijke is met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens waarover het in deze procedure gaat.
5.11.
In de eerste zin van artikel 79 lid 2 AVG staat dat een procedure tegen een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker wordt ingesteld bij de gerechten van de lidstaat waar de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker een vestiging heeft. In deze procedure is geen van de gedaagde partijen gevestigd in Nederland. Het standpunt van de stichtingen dat de Nederlandse rechter op deze grond rechtsmacht heeft, omdat TikTok sinds februari 2022 (ook) een vestiging in Nederland heeft, behoeft geen bespreking. Dit omdat de rechtsmacht tegen TikTok Ierland reeds kan worden gebaseerd op de tweede volzin van artikel 79 lid 2 AVG (zie hierna).
5.12.
In artikel 79 lid 2 tweede volzin AVG is de mogelijkheid opgenomen om een procedure tegen de verwerkingsverantwoordelijke in te stellen bij de gerechten van de lidstaat waar de betrokkene (te weten degene wiens gegevens worden verwerkt) gewoonlijk verblijft. In deze procedure gaat het om betrokkenen die in Nederland verblijven. De stichtingen hebben betoogd dat, nu zij de belangen van die betrokkenen behartigen, daarmee de bevoegdheid van de Nederlandse rechter gegeven is. TikTok c.s. betoogt daarentegen dat de stichtingen zich niet kunnen beroepen op de verblijfplaats van de betrokkenen voor de bevoegdheid. Daarin wordt TikTok c.s. niet gevolgd. Artikel 80 van de AVG voorziet in de mogelijkheid dat een belangenbehartiger de rechten van betrokkenen uitoefent zonder dat daarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen procedurele en materiële rechten. Gelet ook op de uitdrukkelijke verwijzing in artikel 80 AVG (zowel lid 1 als lid 2) naar artikel 79 AVG is de conclusie dat de stichtingen als belangenbehartigers zich voor de bevoegdheid kunnen beroepen op de gewone verblijfplaats van de betrokkenen. Het argument van TikTok c.s. dat het recht om de procedure in te stellen bij de gerechten van de gewone verblijfplaats van de betrokkene is aan te merken als een ‘bevoegdheidsprivilege’ voor uitsluitend de individuele betrokkene zelf gaat niet op. Anders dan TikTok c.s. betoogt, is die bevoegdheidsgrond geen uitzondering op een hoofdregel. Dat blijkt niet uit de tekst van artikel 79 lid 2 AVG en ook niet uit considerans 145 bij de AVG, waarin is vastgelegd dat de klager kan ‘kiezen’ om de zaak aanhangig te maken bij de gerechten in de lidstaat waar de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker een vestiging heeft of dit te doen in de lidstaat waar de betrokkene zelf verblijft. Enige rangorde in bevoegdheidsgronden volgt daar niet uit. Tot slot gaat de door TikTok c.s. gemaakte vergelijking met artikel 18 Brussel I bis Verordening en de arresten van het HvJ EU in de zaken Shearson Lehman Hutton , [partij] en Schrems [4] niet op. De stichtingen procederen niet op basis van last of volmacht. De stichtingen voeren het proces op grond van artikel 3:305a BW en zijn daarmee aan te merken als belangenbehartigers in de zin van artikel 80 AVG.
5.13.
SMC omschrijft de Nauw Omschreven Groep onder meer als ‘de natuurlijke personen die op een moment of gedurende een periode dat zij in Nederland woonden of verbleven, na inwerkingtreding van de AVG’. Het is mogelijk dat leden van die groep op het moment dat SMC haar dagvaarding uitbracht niet meer in Nederland woonden. De rechtbank gaat nu niet in op de vraag of zij op grond van hetgeen is overwogen onder 5.12 bevoegd is voor de vorderingen ten aanzien van die personen. Dit zal worden betrokken bij de te nemen beslissing over het vaststellen van de Nauw Omschreven Groep.
5.14.
De conclusie is dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot de vorderingen tegen TikTok Ierland, voor zover het betreft de AVG-gerelateerde vorderingen.
5.15.
De vorderingen van de stichtingen kunnen merendeels worden gekwalificeerd als schendingen van bepalingen uit de AVG. Voor zover deze AVG-schendingen mede kwalificeren als onrechtmatig handelen en voor wat betreft de overige niet AVG-gerelateerde vorderingen, moet aan de hand van de Brussel I bis Verordening worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Het geschil valt zowel materieel, formeel als temporeel onder het toepassingsgebied van de Brussel I bis Verordening.
5.16.
Omdat TikTok Ierland is gevestigd in Ierland, kan de bevoegdheid niet worden aangenomen op grond van de hoofdregel van de Brussel I bis Verordening (zij die woonplaats op het grondgebied van een lidstaat hebben worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat, artikel 4 lid 1). Voor de vraag of de bevoegdheid kan worden gegrond op artikel 7 lid 1 en/of artikel 7 lid 2 van de Brussel I bis Verordening, is van belang vast te stellen of enige vordering van de stichtingen is gebaseerd op een verbintenis uit overeenkomst in de zin van artikel 7 lid 1 van de Verordening. Volgens vaste rechtspraak van het HvJ EU omvat het begrip ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’ in de zin van artikel 7 lid 2 van de Brussel I bis Verordening elke rechtsvordering die beoogt de aansprakelijkheid van een verweerder in het geding te brengen en die geen verband houdt met een verbintenis uit overeenkomst in de zin van artikel 7 lid 1 onder a van de Brussel I bis Verordening. [5] Een vordering heeft betrekking op verbintenissen uit overeenkomst wanneer de uitlegging van de overeenkomst noodzakelijk is om vast te stellen of de verweten gedraging geoorloofd dan wel ongeoorloofd is. [6] Dat is met name het geval bij een vordering die is gebaseerd op de bedingen van een overeenkomst of op de rechtsregels die van toepassing zijn. [7] Wanneer eiser zich beroept op de regels inzake onrechtmatige daad, te weten een schending van een wettelijke verplichting, en het niet noodzakelijk is om de inhoud van de met verweerder gesloten overeenkomst te onderzoeken om te bepalen of de aan hem verweten gedraging geoorloofd dan wel ongeoorloofd is, vloeit de grond voor de vordering daarentegen voort uit onrechtmatige daad in de zin van artikel 7 lid 2 Brussel I bis Verordening, aangezien die verplichting los van de overeenkomst op de verweerder rust. [8] De rechtbank gaat ten behoeve van de in deze fase voorliggende beoordeling van haar rechtsmacht ervan uit, dat voor de in de derde fase te beantwoorden rechtsvragen geen uitleg van de overeenkomsten tussen de TikTok-gedaagden en de gebruikers van de TikTok Dienst hoeft plaats te vinden. Voor zover de stichtingen een verklaring voor recht vorderen dat bepaalde door de TikTok-gedaagden gebruikte algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn, kan op grond van het arrest Wikingerhof worden aangenomen dat die vorderingen gebaseerd zijn op onrechtmatige daad. Het gaat hier evenals in het arrest Wikingerhof om een situatie waarin beoordeeld moet worden of het feit dat een overeenkomst in een bepaalde vorm gesloten wordt, misbruik oplevert. In het geval van Wikingerhof gaat het daarbij om een economische machtspositie, in dit geval om het mogelijke misbruik dat voortvloeit uit het feit dat oneerlijke algemene voorwaarden zonder onderhandelingen in de overeenkomst worden opgenomen. De rechtsvraag die bij deze vordering dus centraal staat, is of de TikTok entiteit in een overeenkomst met een consument als gebruiker van algemene voorwaarden misbruik heeft gemaakt door zonder onderhandelingen oneerlijke bedingen in de zin van de Richtlijn 93/13 en - indien Nederlands recht van toepassing is - artikel 6:233 onder a BW in de overeenkomst op te nemen. Dat is een vraag die een abstracte beoordeling van dat beding vergt in de zin van artikel 7 van Richtlijn 93/13, waarbij het niet noodzakelijk is om de concrete tussen de TikTok-gedaagden en bepaalde consumenten gesloten overeenkomsten uit te leggen.
5.17.
Het is vaste rechtspraak van het HvJ EU dat artikel 7 lid 2 Brussel I bis Verordening bevoegdheid schept op basis van het ‘Handlungsort’ (de plaats waar de gebeurtenis die de oorzaak is van de schade heeft plaatsgevonden) en het ‘Erfolgsort’ (de plaats waar de schade is ingetreden). Deze bijzondere bevoegdheidsregel moet autonoom en strikt worden uitgelegd. [9] Zij berust op het bestaan van een bijzonder nauw verband tussen de vordering en de gerechten van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen, zodat het uit het oogpunt van een goede rechtsbedeling en een nuttige procesinrichting gerechtvaardigd is dat deze gerechten bevoegd zijn. Nederland kan worden aangemerkt als de plaats waar de schade is ingetreden (‘Erfolgsort’). In dit verband is van belang het arrest van het HvJ EU in de zaak eDate- [partij] , waarin is geoordeeld dat het ‘Erfolgsort’ bij een vermeende schending van persoonlijkheidsrechten door op internet geplaatste content is gelegen in het land van de gebruiker waar die het centrum van zijn belangen heeft. [10] Daaraan kan worden gelijkgesteld de situatie dat (privacy)rechten worden geschonden via een online dienst. De gebruikers van de TikTok Dienst voor wiens belangen de stichtingen stellen op te komen, hebben het centrum van hun belangen in Nederland (en voor zover dat inmiddels anders is, geldt hetgeen is overwogen onder 5.13). Dat betekent dat in Nederland de schade is ingetreden en de Nederlandse rechter ten aanzien van TikTok Ierland ook rechtsmacht kan ontlenen aan artikel 7 lid 2 Brussel I bis Verordening.
5.18.
Anders dan TikTok c.s. heeft aangevoerd, ontleent de rechtbank ten aanzien van de AVG-schendingen die mede als onrechtmatig handelen kwalificeren (zie nummer 5.15) haar bevoegdheid dus ook aan de Brussel I bis Verordening. De AVG vormt een aanvulling op de algemene bevoegdheidsregels zoals deze zijn neergelegd in de Brussel I bis Verordening en deze regelingen bestaan naast elkaar. Gelet op het algemene karakter en het in beginsel ruime materiële toepassingsbereik van de in de Brussel I bis Verordening neergelegde bevoegdheidsregeling, kan slechts worden aangenomen dat de Uniewetgever heeft beoogd een van die verordening afwijkende, (niet aanvullend maar) exclusief geldende bevoegdheidsregeling te treffen, indien dat voldoende duidelijk tot uitdrukking is gebracht in de betreffende regeling. Uit de tekst van de AVG en de considerans kan niet worden afgeleid dat de bevoegdheidsregeling van artikel 79 lid 2 AVG een exclusieve regeling is die de regels van de Brussel I bis Verordening opzij zet. In de considerans bij de AVG onder 147 staat slechts dat de algemene bevoegdheidsregels van de Brussel I bis Verordening geen afbreuk mogen doen aan de toepassing van de specifieke in de AVG opgenomen bevoegdheidsregels. Dat onderstreept het aanvullende karakter van de AVG ten opzichte van de Brussel I bis Verordening.
Verder is in artikel 67 lid 1 van de Brussel I bis Verordening bepaald dat die verordening de toepassing van bepalingen die, voor bijzondere onderwerpen, de rechterlijke bevoegdheid regelen en die opgenomen zijn of zullen worden in de besluiten van de Unie, onverlet laat. De bepalingen van de Brussel I bis Verordening mogen aldus geen afbreuk doen aan de toepassing van specifieke bevoegdheidsregelingen zoals die volgen uit de AVG. Dit betekent niet meer dan dat in een situatie zoals deze, waarbij zowel de Brussel I bis Verordening als de AVG van toepassing is, de Brussel I bis Verordening niet een bevoegdheid kan ontnemen die door de AVG is aangewezen. De bevoegdheidsregels van de AVG zijn aldus geen
lex specialisten opzichte van die in de Brussel I bis Verordening.
Rechtsmacht overige gedaagden - Samenhangende vorderingen
5.19.
Tussen Nederland en de landen waarin de andere door STBYP en SMC in deze procedure betrokken gedaagden zijn gevestigd (de TikTok-gedaagden met uitzondering van TikTok Ierland), is geen verdrag van toepassing met betrekking tot de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van die gedaagden moet worden beoordeeld aan de hand van Rv. STBYP en SMC beroepen zich op (onder meer) artikel 7 lid 1 Rv. Daarin staat dat indien in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid, de Nederlandse rechter ten aanzien van een van de gedaagden rechtsmacht heeft, hem deze ook toekomt ten aanzien van in hetzelfde geding betrokken andere gedaagden, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen. Ter beoordeling ligt daarom voor of er voldoende nauwe samenhang is in die zin tussen de vorderingen tegen TikTok Ierland en de vorderingen tegen de andere door STBYP en SMC in de procedure betrokken gedaagden.
5.20.
TikTok c.s. betoogt weliswaar dat TikTok Ierland is aan te merken als verwerker van persoonsgegevens en de overige verschenen TikTok-gedaagden niet, maar TikTok c.s. heeft niet betwist dat de overige verschenen TikTok-gedaagden ook betrokken zijn bij het aanbieden van de TikTok Dienst; de niet verschenen gedaagde Beijing Bytedance heeft op dit punt geen verweer gevoerd, zodat ook ten aanzien van haar hiervan uit kan worden gegaan. TikTok c.s. heeft ook de tussen de vorderingen tegen de verschillende gedaagden gestelde samenhang niet concreet bestreden. De vorderingen hebben niet alleen betrekking op de verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke of verwerker, maar ook op andere aspecten van het aanbieden van de TikTok Dienst. Gelet op het feitencomplex en de juridische verwevenheid van de vorderingen is het om doelmatigheidsredenen gerechtvaardigd dat de vorderingen tegen de verschillende gedaagden gezamenlijk worden behandeld. De grondslagen van de door STBYP en SMC tegen alle TikTok-gedaagden ingestelde vorderingen is gelijk. Het gaat steeds om dezelfde handelingen en de vorderingen van beide stichtingen zijn gericht tegen alle - voor zover door hen gedagvaarde - TikTok-gedaagden, zonder dat daarbij enig onderscheid is gemaakt. Gelijktijdige behandeling is daarom aangewezen. De vraag welke gedaagden kunnen worden beschouwd als de verwerkers van persoonsgegevens of als de daarvoor verantwoordelijken, is een vraag die relevantie krijgt bij de inhoudelijke beoordeling van het geschil. In deze fase van de procedure gaat het enkel om de voorvraag met betrekking tot de rechtsmacht en is een nader onderzoek op dat punt niet nodig. De conclusie is dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 7 lid 1 Rv ook rechtsmacht heeft ten aanzien van TikTok UK, TikTok Inc, TikTok Pte, Bytedance, TikTok Ltd en met inachtneming van het in artikel 139 e.v. Rv bepaalde ook ten aanzien van Beijing Bytedance.
Bevoegdheid
5.21.
Dit alles betekent dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vorderingen van de stichtingen kennis te nemen. De rechtbank is van oordeel dat zij ook relatief bevoegd is ten aanzien van die vorderingen.
Prejudiciële vragen
5.22.
Gezien het voorgaande bestaat geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU over (i) hoe de bevoegdheidsregeling uit de AVG en de Brussel I bis Verordening zich tot elkaar verhouden en over (ii) of een belangenbehartiger zich kan beroepen op de bevoegdheidsgrond uit de tweede volzin van artikel 79 lid 2 AVG. Het daartoe strekkende verzoek van TikTok c.s. wordt dan ook afgewezen.
Aanhouding
5.23.
TikTok c.s. verzoekt daarnaast aanhouding van deze procedure in afwachting van een finale beslissing van de Ierse toezichthouder Data Protection Commissioner (DPC) in twee onderzoeken naar TikTok en in afwachting van de prejudiciële beslissing van het HvJ EU in de zaak C-132/21. De onderzoeken van de DPC richten zich op de naleving van de AVG als het gaat om ‘
data protection by design and default’, het voldoen aan transparantieverplichtingen en de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen. De zaak die bij het HvJ EU aanhangig is, heeft betrekking op twee parallelle gerechtelijke procedures over de naleving van de AVG - bestuursrechtelijk en civielrechtelijk - van dezelfde betrokkene in een lidstaat. In die zaak ligt, onder meer, de verhouding tussen publieke en privaatrechtelijke handhaving onder de AVG voor. De aanhouding dient volgens TikTok c.s. het belang van een uniforme uitleg en toepassing van de AVG, de proceseconomie en procesefficiëntie en waarborgt de rechten van TikTok c.s.
5.24.
De stichtingen verzetten zich tegen aanhouding van de procedure.
5.25.
Of voldoende grond bestaat voor aanhouding wordt vooral bepaald door de eisen van een goede procesorde, waaronder begrepen de eisen van een doelmatige en voortvarende rechtspleging. De rechtbank dient te waken tegen een onredelijke vertraging van de procedure. Gelet op het stadium waarin deze procedure zich bevindt, verzetten de eisen van een goede procesorde zich tegen aanhouding. Daarbij is van belang dat in de volgende fase (‘de tweede fase’) nog geen inhoudelijke behandeling van de vorderingen zal plaatsvinden. In die tweede fase zijn de te behandelen onderwerpen: de ontvankelijkheid van de stichtingen, het toepasselijk recht en de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger. Pas nadat partijen daarover akten hebben genomen, de mondelinge behandeling heeft plaatsgehad én op genoemde onderwerpen een beslissing is gegeven, vangt het inhoudelijk debat aan. Op dit moment bestaat dan ook niet het risico dat tegenstrijdige of – als het om de beantwoording van de prejudiciële vragen gaat – met het Unierecht onverenigbare beslissingen worden genomen, maar zou de procedure wel onredelijk worden vertraagd bij aanhouding. Het verzoek tot aanhouding is alleen al daarom op dit moment niet toewijsbaar.
Slotsom en proceskosten
5.26.
De rechtbank oordeelt dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van de stichtingen, zij verwerpt de hiertegen door TikTok c.s. gevoerde verweren (nummer 4.1 onder I). Ook de verzoeken van TikTok c.s. tot aanhouding (nummer 4 onder II) worden afgewezen.
5.27.
Met dit vonnis is het geschil over de rechtsmacht en het verzoek tot aanhouding beslist. TikTok c.s. is in het ongelijk gesteld. De beslissing over de proceskosten en de nakosten wordt aangehouden tot een nader vonnis.
Hoger beroep
5.28.
TikTok c.s. heeft verzocht tussentijds hoger beroep toe te staan tegen de beslissing over de rechtsmacht en de afwijzing van haar verzoeken. Op grond van artikel 337 lid 2 Rv kan van een tussenvonnis slechts tegelijk met dat van het eindvonnis hoger beroep worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald. Voor het maken van een uitzondering op de hoofdregel is niet snel aanleiding gezien de vertraging die daarmee gepaard gaat. In dit geval zijn er geen zwaarwegende belangen of bijzondere procesrechtelijke redenen om van het uitgangspunt dat geen tussentijds hoger beroep wordt toegestaan, af te wijken. Het verzoek van TikTok c.s. wordt afgewezen.
Het vervolg van de procedure
5.29.
In de rolbeslissing van 23 februari 2022 is de procesorde vastgesteld. De eerste fase van de procedure is met dit vonnis afgerond. Daarmee breekt de tweede fase aan die betrekking heeft op de ontvankelijkheid van eiseressen, het toepasselijk recht en het aanwijzen van een exclusieve belangenbehartiger.
5.30.
Ten aanzien van de tweede fase in de procedure is het volgende van belang. De Memorie van Toelichting op de WAMCA vermeldt het volgende:
“Onderdeel c stelt eisen aan de financiële middelen waarover een belangenorganisatie moet beschikken. Dit geeft de rechter de mogelijkheid om te toetsen of een rechtspersoon die een collectieve vordering instelt, beschikt over voldoende middelen om de procedure te kunnen voeren. De rechter kan daarvoor waar nodig inzage vragen in de boeken van de organisatie, zo nodig in te zien door een door hem aan te wijzen derde, zonder dat daarmee de verplichting ontstaat om deze gegevens ook aan de wederpartij te verschaffen. In het geval gekozen wordt voor een constructie met Third Party Litigation Funding kan de rechter op basis van deze eis in combinatie met het algemene vereiste van de voldoende gewaarborgde belangen, onder meer de financieringsovereenkomst opvragen om te bekijken hoe daarin de invloed van de financier op de procedure is geregeld en of die regeling niet in de weg staat aan een zorgvuldige behartiging van de belangen van de benadeelden. De toetsing van dit onderdeel kan vanzelfsprekend slechts marginaal zijn. Voldoende is dat een rechtspersoon kan aangeven dat hij, op het moment van toetsing, over voldoende middelen beschikt of kan beschikken om de procedure te kunnen voeren. Niet nodig is overigens dat ook de wederpartij inzage in de financieringsovereenkomst krijgt (HR 20 december 2002, NJ 2004, 4, Lightning Casino/Antillen).” [11]
5.31.
De rechtbank ziet in deze zaak met het oog op de beoordeling van de ontvankelijkheid van elk van de eiseressen en mede met het oog op de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger aanleiding op grond van het bepaalde in artikel 22 lid 1 Rv aan elk van eiseressen het bevel te geven de financieringsovereenkomst met de procesfinancier over te leggen, met dien verstande dat met overeenkomstige toepassing van artikel 22 lid 2 Rv zal worden bepaald dat de overeenkomsten niet aan de wederpartij verstrekt behoeven te worden, maar dat uitsluitend de rechtbank daarvan kennis zal nemen.
5.32.
Ten behoeve van de tweede fase van de procedure zal hierna een termijn worden bepaald voor:
- ( (i) de akte van elk van eiseressen over
(a) de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger en
(b) het overleggen van de financieringsovereenkomst met de procesfinancier en
- ( (ii) de conclusie van gedaagden over
(a) de ontvankelijkheid van eiseressen,
(b) het toepasselijk recht en
(c) de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger.
Vervolgens zal de datum van de mondelinge behandeling in de tweede fase worden vastgesteld. In beginsel wordt in deze fase geen repliek en dupliek toegestaan.
5.33.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verwijst de zaak naar de rol van
21 december 2022voor akte aan de zijde van ieder van eiseressen over (a) de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger en (b) het overleggen aan de rechtbank van de financieringsovereenkomst met de procesfinancier op de wijze als bepaald in rechtsoverweging 5.31;
6.2.
verwijst de zaak naar de rol van
1 februari 2023voor akte aan de zijde van TikTok c.s. over (a) de ontvankelijkheid van eiseressen, (b) het toepasselijk recht en (c) de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger en
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, mr. M.L.S. Kalff en mr. R.P.F. de Groot, rechters, bijgestaan door mr. C.E.P. Honing, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2022. [12]
Bijlage
Vorderingen SOMI
Exclusieve belangenbehartiger
I. SOMI aan te wijzen als exclusieve belangenbehartiger in de zin van artikel 1018e lid 1 Rv;
Vertegenwoordigde gedupeerden
Primair
II. Te bepalen dat SOMI in deze collectieve vordering de belangen behartigt van de navolgende nauw omschreven groepen van personen in de zin van artikel 1018e lid 2 Rv (gezamenlijk de "Nauw Omschreven Groepen"):
a. Alle natuurlijke personen met gewone verblijfplaats in Nederland die de TikTok App hebben gebruikt na 25 mei 2018 en die op het moment van eerste gebruik na 25 mei 2018 nog niet de leeftijd van 13 jaar hadden bereikt ("Nauw Omschreven
Groep A");
Alle natuurlijke personen met gewone verblijfplaats in Nederland die de TikTok App hebben gebruikt na 25 mei 2018 en die op het moment van eerste gebruik na 25 mei 2018 de leeftijd van 13, 14 of 15 jaar hadden ("Nauw Omschreven Groep B");
Alle natuurlijke personen met gewone verblijfplaats in Nederland die de TikTok App hebben gebruikt na 25 mei 2018 en die op het moment van eerste gebruik na 25 mei 2018 de leeftijd van 16 of 17 jaar hadden ("Nauw Omschreven Groep C");
Subsidiair
III. Te bepalen dat SOMI in deze collectieve vordering de belangen behartigt van de bij haar door middel van de Deelnemersovereenkomst aangesloten gedupeerden
( “Aangemelde Gedupeerden"), waarbij de Aangemelde Gedupeerden zijn onderverdeeld in de volgende groepen:
Alle Aangemelde Gedupeerden met gewone verblijfplaats in Nederland die de TikTok App hebben gebruikt na 25 mei 2018 en die op het moment van eerste gebruik na 25 mei 2018 nog niet de leeftijd van 13 jaar hadden bereikt ("Aangemelde Gedupeerden Groep A");
Alle Aangemelde Gedupeerden met gewone verblijfplaats in Nederland die de TikTok App hebben gebruikt na 25 mei 2018 en die op het moment van eerste gebruik na 25 mei 2018 de leeftijd van 13, 14 of 15 jaar hadden ("Aangemelde Gedupeerden Groep B");
Alle Aangemelde Gedupeerden met gewone verblijfplaats in Nederland die de TikTok App hebben gebruikt na 25 mei 2018 en die op het moment van eerste gebruik na 25 mei 2018 de leeftijd van 16 of 17 jaar hadden ("Aangemelde
Gedupeerden Groep C");
Verklaringen voor recht
IV. Voor recht te verklaren dat TikTok, om de redenen zoals in het lichaam van deze dagvaarding gesteld, in strijd handelt met het EU Handvest van de grondrechten, de EU Algemene Verordening Gegevensbescherming, de Telecommunicatiewet, dwingende bepalingen van consumentenrecht en/of de Mediawet;
V. Voor recht te verklaren dat TikTok op grond van artikel 82 AVG en/of artikel 6:162 BW aansprakelijk is jegens ieder lid van de Nauw Omschreven Groepen, subsidiair jegens iedere Aangemelde Gedupeerde, voor de door dat lid of door die Aangemelde Gedupeerde geleden en nog te tijden schade;
VI. Voor recht te verklaren dat:
a. Het Privacybeleid, de Gebruiksvoorwaarden en de Virtual Items Policy van TikTok
voor de Gedupeerden in zijn geheel onbegrijpelijk en onduidelijk zijn, althans dat
de door uw rechtbank te oordelen bedingen daarin voor de Gedupeerden onbegrijpelijk en onduidelijk zijn, en aldus vernietigbaar;
Artikel 6, artikel 9 en artikel 12 van de Gebruiksvoorwaarden en de volledige Virtual Items Policy van TikTok onredelijk bezwarend zijn, en aldus vernietigbaar;
TikTok zich met haar handelspraktijken inzake Coins, Gifts en Diamonds schuldig maakt aan misleidende en oneerlijke handelspraktijken;
TikTok in strijd handelt met artikel 3:15e en 6:193b BW en artikel 3a.5 Mediawet
door commerciële communicatie in de TikTok App niet als zodanig herkenbaar te maken;
TikTok passende maatregelen moet treffen om ervoor te zorgen dat minderjarigen
worden beschermd tegen video's die hun lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkeling kunnen aantasten;
Vernietiging van voorwaarden
VII. De volledige overeenkomst ter zake het gebruik van de TikTok App tussen TikTok en Gedupeerden die op het moment van het wijzen van vonnis in deze zaak de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, te vernietigen;
VIII. Artikel 6, 9 en 12 van de Gebruiksvoorwaarden en de volledige Virtual Items Policy van TikTok, zoals die gelden tussen de Gedupeerden en TikTok, te vernietigen, zulks ten aanzien van de Gedupeerden genoemd in vordering VIII: subsidiair aan die vordering;
Wissen van persoonsgegevens
IX. TikTok te bevelen om alle persoonsgegevens van Gedupeerden die op het moment van het wijzen van vonnis in deze zaak de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, onomkeerbaar te (laten) wissen en daarvan bewijs te verstrekken aan SOMI;
Bevelen ter bescherming van minderjarigen
X. TikTok te bevelen om:
Een effectief systeem te implementeren waarmee zij de leeftijd van personen die zich registreren voor gebruik van de TikTok App kan verifiëren en waarmee zij waarborgt dat kinderen die de leeftijd van 13 jaar nog niet hebben bereikt, de TikTok App niet kunnen gebruiken;
Een effectief systeem te implementeren waarmee zij waarborgt dat voor verwerkingen van persoonsgegevens van kinderen die de leeftijd van 16 jaar nog niet bereikt hebben, waarvoor toestemming als wettelijke grondslag vereist is, deze toestemming uitsluitend kan worden verleend door de ouders of wettelijk vertegenwoordigers van het kind;
Een effectief systeem te implementeren waarmee zij waarborgt dat minderjarigen geen video's kunnen bekijken die hun lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkeling kunnen aantasten, waaronder een systeem waarmee ouders of wettelijk vertegenwoordigers van minderjarigen op effectieve wijze kunnen controleren en beheren welke video's deze minderjarigen kunnen bekijken, zonder dat TikTok daardoor meer persoonsgegevens van deze ouders of wettelijk vertegenwoordigers zal verwerken dan strikt noodzakelijk voor dat doel;
Passende maatregelen te nemen om commerciële communicatie in de TikTok App als zodanig herkenbaar te maken;
Een gedragscode overeenkomstig artikel 3a.3 Mediawet op te stellen en te publiceren;
Schadevergoeding
XI. TikTok te veroordelen de immateriële schade van ieder lid van de Nauw Omschreven
Groepen, subsidiair van iedere Aangemelde Gedupeerde, te vergoeden;
Primair
XII. De schade te begroten op:
a. Een bedrag van € 2.000,- (zegge: tweeduizend euro) per lid van Nauw Omschreven Groep A, subsidiair per lid van Aangemelde Gedupeerden Groep A;
Een bedrag van € 1.000,- (zegge: duizend euro) per lid van Nauw Omschreven Groep B, subsidiair per lid van Aangemelde Gedupeerden Groep B;
Een bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro) per lid van Nauw Omschreven
Groep C, subsidiair per lid van Aangemelde Gedupeerden Groep C,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het in deze zaak te wijzen
vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair
XIII. De schade te begroten op een bedrag of bedragen door uw rechtbank in goede justitie
te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het in deze zaak te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
Meer-subsidiair
XIV. Te bepalen dat de door de leden van de Nauw Omschreven Groepen, subsidiair de Aangemelde Gedupeerden, geleden schade nader zal worden opgemaakt bij staat en zal worden vereffend volgens de wet;
Schadeafwikkeling
Primair
XV. TikTok te veroordelen om binnen zes weken na de datum van het in deze zaak te wijzen
vonnis aan SOMI te betalen:
Primair
a. Alle op grond van het in deze zaak te wijzen vonnis aan de leden van de Nauw Omschreven Groepen toegekende schadevergoedingen, uitgaande van 510.000 leden in Nauw Omschreven Groep A, 298.000 leden in Nauw Omschreven Groep B en 196,000 leden in Nauw Omschreven Groep C, en aldus een totaalbedrag van € 1.416.000.000,- (zegge: één miljard vierhonderdzestien miljoen euro), althans een nader door uw rechtbank in goede justitie vast te stellen aantal leden en/of vast te stellen bedrag, en daarbij te bepalen dat enig deel van het totale bedrag dat vierentwintig maanden na betaling door TikTok, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, nog resteert, door SOMI zal mogen worden uitgekeerd aan één of meer door SOMI aan te wijzen organisaties zonder winstoogmerk die actief zijn op het gebied van minderjarigen-, privacy- en/of consumentenbescherming;
Subsidiair
Alle op grond van het in deze zaak te wijzen vonnis aan de Aangemelde Gedupeerden toegekende schadevergoedingen, uitgaande van het nader door
SOMI te specificeren aantal leden in de verschillende groepen Aangemelde Gedupeerden, althans een nader door uw rechtbank in goede justitie vast te stellen aantal leden, en daarbij te bepalen dat enig deel van het totale bedrag dat vierentwintig maanden na betaling door TikTok, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, nog resteert, door SOMI zal mogen worden uitgekeerd aan één of meer door SOMI aan te wijzen organisaties zonder winstoogmerk die actief zijn op het gebied van minderjarigen-, privacy- of consumentenbescherming;
Primair en subsidiair
Een bedrag van € 5.000.000,- (zegge: vijf miljoen euro), althans een nader door SOMI te specificeren bedrag, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, dat zal dienen tot vergoeding van de door SOMI te maken kosten van verdeling van schadevergoedingen onder de leden van de Nauw Omschreven Groepen, subsidiair de Aangemelde Gedupeerden, en daarbij te bepalen dat enig deel van dit bedrag dat zal resteren nadat de verdeling van de schadevergoedingen is voltooid en alle daarmee samenhangende kosten van SOMI zijn vergoed, binnen zestig dagen aan TjkTok zal worden terugbetaald, subsidiair te bepalen dat SOMI de
kosten van verdeling van schadevergoedingen onder de leden van de Nauw Omschreven Groepen, subsidiair de Aangemelde Gedupeerden, in mindering zal mogen brengen op de door of namens haar uit te betalen schadevergoedingen;
XVI. Te bepalen dat SOMI op de door of namens haar uit te betalen schadevergoedingen aan de leden van de Nauw Omschreven Groepen een nader door SOMI te specificeren marktconforme vergoeding voor door SOMI geleverde diensten in mindering mag brengen, met inbegrip van een redelijke opslag ten behoeve van (toekomstige) collectieve belangenbehartiging en van kosten voor gebruik van eigen vermogen of vreemd vermogen;
XVII. Te bepalen dat SOMI de bijstand van een betrouwbare en professionele claimafhandelaar zal inschakelen om de juiste verdeling van de door TikTok te betalen schadevergoedingen te verzorgen;
XVIII. Te bepalen dat de leden van de Nauw Omschreven Groepen, subsidiair de Aangemelde Gedupeerden, die in aanmerking wensen te komen voor betaling van schadevergoeding, daarvoor dienen in te stemmen met een bindendadviesprocedure met betrekking tot de vaststelling door de claimafhandelaar van het recht op schadevergoeding en met betrekking tot de verdeling van de schadevergoeding, waarbij een door uw rechtbank, na overleg met partijen, aan te wijzen onafhankelijke persoon met voldoende deskundigheid als bindend adviseur zal optreden;
Subsidiair
XIX. De collectieve schadeafwikkeljng zodanig vorm te geven als uw rechtbank geraden acht op basis van (een) door SOMI en TikTok op grond van artikel 1018i Rv over te leggen
voorstel(len) voor een collectieve schadeafwikkeling;
Proceskosten en buitengerechtelijke kosten
Primair
XX. TikTok te veroordelen in de kosten van dit geding, inclusief de redelijke en evenredige proceskosten, de buitengerechtelijke kosten en andere kosten die SOMI heeft gemaakt, waaronder begrepen de eventueel door SOMI aan een financier te betalen vergoeding, zulks op grond van artikel 10181 lid 2 Rv, althans op grond van artikel 237 Rv, althans op grond van artikel 6:96 BW, één en ander zoals nader door SOMI te begroten en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het in deze zaak te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair
XXI. Te bepalen dat SOMI de kosten van dit geding, inclusief de redelijke en evenredige proceskosten, de buitengerechtelijke kosten en andere kosten die SOMI heeft gemaakt,
waaronder begrepen de eventueel door SOMI aan een financier te betalen vergoeding, in mindering zal mogen brengen op de door of namens haar uit te betalen schadevergoedingen.
Vorderingen STBYP
I. Benoeming exclusieve belangenbehartiger
( i) De Stichting aan te wijzen als exclusieve belangenbehartiger in de zin van artikel 1018e lid 1 Rv.
II. Definitie van de nauw omschreven groep
  • i)
  • a) alle natuurlijke personen met een gewone verblijfplaats in Nederland die de TikTok App hebben gebruikt na 25 mei 2018 en die op het moment van eerste gebruik nog niet de leeftijd van 18 jaar hadden bereikt, waaronder mede vallen alle gebruikers van voorlopers van de TikTok App, zoals musical.ly, en gebruikers van de webbrowser versie van de TikTok applicatie (“
  • b) daarbij te bepalen dat ieder persoon van de Nauw Omschreven Groep die in Nederland woonachtig is of domicilie heeft, gedurende een periode van drie maanden na de aankondiging in de zin van artikel 1018f lid 3 Rv van de uitspraak tot aanwijzing van de Stichting tot exclusieve belangenbehartiger de mogelijkheid heeft bij schriftelijk bericht aan de griffie van de rechtbank te laten weten zich van de behartiging van hun belangen in deze collectieve actie te onttrekken (“
  • ii)
  • a) Alle natuurlijke personen met een gewone verblijfplaats in Nederland die na 25 mei 2018 de TikTok App hebben gebruikt, en bij eerste gebruik nog niet de leeftijd van 13 jaar hadden bereikt (“
  • b) Alle natuurlijke personen met een gewone verblijfplaats in Nederland die na 25 mei 2018 de TikTok App hebben gebruikt, en bij eerste gebruik de leeftijd van 13, 14 of 15 hadden (“
  • c) Alle natuurlijke personen met een gewone verblijfplaats in Nederland die na 25 mei 2018 de TikTok App hebben gebruikt, en bij eerste gebruik de leeftijd van 16 of 17 jaar hadden (“
  • d) daarbij te bepalen dat ieder persoon in de Nauw Omschreven Groepen I, II en III die in Nederland woonachtig is of domicilie heeft, gedurende een periode van drie maanden na de aankondiging in de zin van artikel 1018f lid 3 Rv van de uitspraak tot aanwijzing van de Stichting tot exclusieve belangenbehartiger de mogelijkheid heeft bij schriftelijk bericht aan de griffie van de rechtbank te laten weten zich van de behartiging van hun belangen in deze collectieve actie te onttrekken.
  • iii)
III. Verklaring voor recht
(i)
Primair: voor recht te verklaren dat
  • a) TikTok om de redenen zoals in het lichaam van deze dagvaarding gesteld jegens de Nauw Omschreven Groep in strijd handelt met de in de dagvaarding genoemde fundamentele rechten, de Algemene verordening gegevensbescherming, het consumentenrecht, de Telecommunicatiewet en de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten, en
  • b) dat Gedaagden hoofdelijk op grond van artikel 82 AVG en/of artikel 6:162 BW en/of 6:212 BW aansprakelijk zijn jegens iedere natuurlijk persoon die lid is van de Nauw Omschreven Groep, en uit dien hoofde de door die natuurlijk persoon geleden en nog te lijden schade dient te vergoeden, inclusief wettelijke rente;
(ii)
Subsidiair: voor recht te verklaren dat
  • a) TikTok om de redenen zoals in het lichaam van deze dagvaarding gesteld jegens de Aangemelde Deelnemers in strijd handelt met de in de dagvaarding genoemde fundamentele rechten, de Algemene verordening gegevensbescherming, het consumentenrecht, de Telecommunicatiewet en de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten, en
  • b) dat Gedaagden hoofdelijk op grond van artikel 82 AVG en/of artikel 6:162 BW en/of 6:212 BW aansprakelijk zijn jegens iedere natuurlijk persoon die lid is van de Aangemelde Deelnemers, en uit dien hoofde de door die natuurlijk persoon geleden en nog te lijden schade dient vergoeden, inclusief wettelijke rente.
( iii) Voor recht te verklaren dat de Gebruiksvoorwaarden, het Privacybeleid, de Virtual Items Policy, het Cookiebeleid, de Communityrichtlijnen en de Intellectual Property Policy van TikTok vernietigbaar zijn door de personen in
de Nauw Omschreven Groep en namens hen door de Stichting om de redenen zoals in het lichaam van deze dagvaarding omschreven.
  • iv) Voor recht te verklaren dat:
  • a) TikTok passende maatregelen moet nemen om te bewerkstelligen dat de persoonsgegevens van gebruikers van de TikTok App jonger dan 18 jaar niet worden doorgegeven naar landen buiten de EER, tenzij aan de daarvoor op grond van de AVG geldende vereisten wordt voldaan;
  • b) TikTok passende maatregelen moet treffen om te bewerkstelligen dat gebruikers van de TikTok App jonger dan 18 jaar niet op de TikTok App worden blootgesteld aan video’s die hun geestelijke of lichamelijke ontwikkeling kan aantasten;
  • c) TikTok passende maatregelen moet nemen om een leeftijdsverificatiesysteem in te voeren dat gebaseerd is op een scan van een identiteitsbewijs, althans een passend systeem dat redelijke zekerheid biedt over de leeftijd van de gebruiker van de TikTok App, en passende maatregelen moet nemen om te kunnen controleren of ouderlijke toestemming voor het aanmaken van een account, waar vereist, is gegeven;
  • d) TikTok passende maatregelen moet nemen om te stoppen met het plaatsen van cookies en andere tracking technologieen op de toestellen die de personen in de Nauw Omschreven Groep gebruiken, behalve cookies die voldoen aan de door de AVG en de Telecommunicatiegestelde eisen, en louter voorzover deze essentieel zijn voor de werking van de TikTok App.
IV. Vernietiging van voorwaarden
( i) De vernietiging uit te spreken van de overeenkomst inzake het gebruik van TikTok tussen ieder persoon van de Nauw Omschreven Groep enerzijds en TikTok anderzijds, inclusief vernietiging van de TikTok Documentatie, waaronder de Gebruiksvoorwaarden, het Privacybeleid, de Virtual Items Policy, het Cookiebeleid, de Communityrichtlijnen en de Intellectual Property Policy van TikTok voor wat betreft de personen in de Nauw Omschreven Groep, om de redenen zoals in het lichaam van deze dagvaarding omschreven, dan wel vernietiging van die onderdelen van de TikTok Documentatie die de rechtbank vernietigbaar acht.
V. Bevelen tot bescherming van Kinderen
  • i) TikTok een gebod op te leggen om binnen een periode van drie maanden na de datum van het te wijzen vonnis maatregelen te treffen om van bestaande accounts van de Nauw Omschreven Groep en bij de opening van nieuwe accounts van Nauw Omschreven Groep op deugdelijke wijze:
  • a) te verifiëren of de gebruikers een leeftijd van ten minste 13 jaar hebben bereikt;
  • b) te controleren of gebruikers die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt de vereiste toestemming hebben verkregen van een wettelijk vertegenwoordiger zoals een ouder of voogd voor gebruik van de TikTok App;
  • ii) TikTok een gebod op te leggen om binnen een periode van drie maanden na de datum van het te wijzen vonnis alle bestaande accounts van de Nauw Omschreven Groep te sluiten en alle verzamelde en verwerkte persoonsgegevens van of over deze gebruikers te vernietigen:
  • a) voor zover gebruikers de leeftijd van 13 jaar nog niet hebben bereikt of diens leeftijd niet met zekerheid en op verifieerbare wijze kan worden vastgesteld;
  • b) voor zover gebruikers de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt en geen expliciete en verifieerbare instemming is verkregen van een wettelijk vertegenwoordiger, of de instemming niet met zekerheid kan worden vastgesteld.
  • iii) TikTok te verbieden om jegens de Nauw Omschreven Groep voorwaarden te hanteren die in strijd zijn met de eisen van het consumentenrecht zoals omschreven in het lichaam van deze dagvaarding.
  • iv) TikTok te bevelen tot ongedaanmaking van de TikTok Documentatie jegens de Nauw Omschreven Groep, waaronder ten minste dient te worden verstaan:
  • a) terugbetaling van de aankoopbedragen van door de Kinderen aangeschafte Coins;
  • b) onomkeerbaar wissen van alle verzamelde persoonsgegevens van de Nauw Omschreven Groep, inclusief de persoonsgegevens die aan derden is verstrekt of gebruikt is ten behoeve van advertentieverkoop aan derden, tenzij TikTok binnen drie maanden toestemming krijgt van de betrokken natuurlijk persoon dat de persoonsgegevens niet hoeven te worden gewist;
  • c) voor zover TikTok niet, of bezwaarlijk, in staat is de handelingen onder sub (a) en (b) ongedaan te maken de Nauw Omschreven Groep hiervoor te compenseren op basis van artikel 3:53 lid 2 BW,
de bevelen onder V (i), (ii), (iii) en (iv) op laste van dwangsom van EUR 1.000 per gebruiker per overtreden gebod of verbod per dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van EUR 25.000 per gebruiker.
Ook los van bovenstaande ongedaanmakingsverplichting:
  • v) TikTok te bevelen alle persoonsgegevens van de personen in de Nauw Omschreven Groep onomkeerbaar te laten wissen, tenzij TikTok binnen drie maanden toestemming krijgt van de betrokken persoon dat de persoonsgegevens niet hoeven te worden gewist.
  • vi) TikTok te bevelen verdere maatregelen te nemen om haar beveiliging op orde te stellen, en in elk geval maatregelen te nemen zodat binnen drie maanden de beveiligingsrisico’s zoals beschreven in hoofdstuk 5 sub D van deze dagvaarding niet langer bestaan.
  • vii) TikTok te bevelen de overtreding van de Telecommunicatiewet te beëindigen, en alle personen in de Nauw Omschreven Groep te instrueren hoe zij reeds geplaatste cookies en andere tracking technieken kunnen verwijderen.
  • viii) TikTok te bevelen niet langer de persoonsgegevens van gebruikers van de TikTok App jonger dan 18 jaar door te geven naar landen buiten de EER, tenzij aan de daarvoor op grond van de AVG geldende vereisten wordt voldaan, en alle persoonsgegevens van de Nauw Omschreven Groep die reeds zijn gestuurd naar deze derde landen buiten de EER te vernietigen;
VI. Veroordeling tot betaling van een schadevergoeding
  • i) Ieder der Gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de immateriële schade van alle personen in de Nauw Omschreven Groep, welke schade is te begroten op:
  • a) Een bedrag van EUR 1.500 (vijftienhonderd euro) per natuurlijk persoon in de Nauw Omschreven Groep die bij eerste gebruik van de TikTok App nog niet de leeftijd van 13 jaar had bereikt.
  • b) Een bedrag van EUR 1.250 (twaalfhonderdvijftig euro) per natuurlijk persoon in de Nauw Omschreven Groep die bij eerste gebruik van de TikTok App wel de leeftijd van 13, maar nog niet de leeftijd van 16 jaar had bereikt.
  • c) Een bedrag van EUR 1.000 (duizend euro) per natuurlijk persoon in de Nauw Omschreven Groep die bij eerste gebruik van de TikTok App wel de leeftijd van 16, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar had bereikt.
Deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het in deze zaak te wijzen vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening.
  • d)
  • e)
  • ii) Ieder der Gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de materiële schade van alle personen in de Nauw Omschreven Groep, welke schade al dan niet op basis van artikelen 6:97 en/of 6:104 BW door uw rechtbank in goede justitie wordt vastgesteld, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
  • a)
VII. Veroordeling tot schadeafwikkeling
  • i) Te bepalen dat de Gedaagden hoofdelijk dienen te betalen, binnen zes weken na het in deze zaak te wijzen vonnis:
  • a) Aan de Stichting alle op grond van dit petitum aan de Stichting en Nauw Omschreven Toekomende bedragen, door overboeking van dit bedrag naar een door de Stichting op te geven derdengeldenrekening van een te goeder naam en faam bekend staande advocatenkantoor of notariskantoor in Nederland, en daarbij verder te bepalen dat het te betalen bedrag EUR 2.000.000.000 (twee miljard euro) zal zijn, met de hoofdelijke verplichting voor Gedaagden om nadere betalingen te doen, indien tijdens de schadeafwikkeling de Nauw Omschreven Groep een hogere totale aanspraak op schadevergoeding blijkt te hebben (door een hoger aantal natuurlijke personen in de Nauw Omschreven Groep, een lagere gemiddelde leeftijd van de personen bij eerste gebruik van de TikTok App, of een combinatie daarvan), en de bepaling dat enig deel van het door Gedaagden betaalde bedrag dat na 30 maanden na betaling, dan wel een door uw rechtbank te bepalen termijn, resteert, door de Stichting zal mogen worden uitgekeerd aan een of meer door de Stichting aan te wijzen organisaties zonder winstoogmerk die actief zijn op het gebied van privacy- of consumentenbescherming.
  • b) aan de Stichting te betalen een bedrag van EUR 4.500.000 (vier miljoen vijfhonderdduizend euro), althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, dat zal dienen om de Stichting in staat te stellen de kosten van afwikkeling van de schadevergoeding te betalen, met de hoofdelijke verplichting voor Gedaagden om nadere betalingen te doen, indien tijdens de schadeafwikkeling blijkt dat de kosten hoger zijn dan vooraf ingeschat, en daarbij te bepalen dat indien enig deel van het bedrag resteert nadat de verdeling van schadevergoedingen is voltooid en alle samenhangende kosten zijn voldaan, de Stichting ertoe zorg zal dragen dat binnen 90 (negentig)
dagen het restant zal worden terugbetaald aan een door de Gedaagden op te geven rekening.
Subsidiair: te bepalen dat de Stichting de kosten van de verdeling van de collectieve schadevergoeding in mindering mag brengen van de aan de Nauw Omschreven Groep uit te betalen schadevergoeding.
  • ii) Te bepalen dat de Stichting een te goeder naam en faam bekend staande professionele claimafhandelaar zal inhuren en opdracht zal geven de schadevergoedingen te verdelen onder de natuurlijke personen in de Nauw Omschreven Groep, het een en ander onder toezicht van de Stichting;
  • iii) Te bepalen dat natuurlijke personen in de Nauw Omschreven Groep die in aanmerking wensen te komen voor een betaling dienen in te stemmen met een bindend advies procedure, waarbij de rechtbank een bindend adviseur zal aanwijzen op verzoek van de Stichting;
  • iv) De Gedaagden te bevelen volledige medewerking te verlenen aan het uitvoeren van de collectieve schadeafwikkeling, welke medewerking onder meer behelst dat de Gedaagden via de TikTok App alle Nederlandse gebruikers zal attenderen op de collectieve schadeafwikkeling via de TikTok App, en de gebruikers zal doorsturen naar een door de claimafhandelaar te bepalen adres of website, en de Gedaagden de Stichting zal voorzien van contactgegevens van de personen in de Nauw Omschreven Groep;
  • v)
VIII. Proceskostenveroordeling en buitengerechtelijke kosten
( i) Ieder der Gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding aan de
Stichting:
  • a) De volledige, werkelijke proceskosten van dit geding, buitengerechtelijke kosten en verdere kosten die de Stichting heeft gemaakt, op grond van artikel 1018l lid 2 Rv, en/of 237 Rv en/of 6:96 BW, dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
  • b) De volledige door de Stichting gemaakte (buitengerechtelijke) kosten en nog in het kader van de schadeafwikkeling te maken kosten, op grond van artikel 6:96 BW, het een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
  • c) De volledige door de Stichting aan de Funder te betalen overeengekomen vergoeding, op grond van artikel 6:96 BW en/of
artikel 1018l lid 2 Rv, zoals nader te begroten op basis van door de Stichting nader over te leggen informatie.
Vorderingen SMC
Vordering I: exclusieve belangenbehartiger
I. De Stichting aan te wijzen als exclusieve belangenbehartiger in de zin van artikel 1018e lid 1 BW;
Vordering II: definitie Nauw Omschreven Groepen
II. Te bepalen dat onderhavige collectieve actie op de navolgende groep van natuurlijke personen betrekking heeft in de zin van artikel 1018d Rv:
De groep van natuurlijke personen die door TikTok is benadeeld (hierna: “
Nauw Omschreven Groep 1”) en die bestaat uit:
alle natuurlijke personen;
die de TikTok Dienst hebben gebruikt;
iii. op een moment of gedurende een periode dat zij in Nederland woonden of verbleven, na inwerkingtreding van de AVG; en
iv. die op het moment van eerste gebruik nog niet de leeftijd van 13 jaar hadden bereikt;
De groep van natuurlijke personen die door TikTok is benadeeld (hierna: “
Nauw Omschreven Groep 2”) en die bestaat uit:
alle natuurlijke personen;
die de TikTok Dienst hebben gebruikt;
iii. op een moment of gedurende een periode dat zij in Nederland woonden of verbleven, na inwerkingtreding van de AVG; en
iv. die op het moment van eerste gebruik een leeftijd hadden van 13, 14, 15, 16 of 17 jaar;
De groep van natuurlijke personen die door TikTok is benadeeld (hierna: “
Nauw Omschreven Groep 3”) en die bestaat uit:
alle natuurlijke personen;
die de TikTok Dienst hebben gebruikt;
iii. op een moment of gedurende een periode dat zij in Nederland woonden of verbleven, na inwerkingtreding van de AVG; en
iv. die op het moment van eerste gebruik een leeftijd hadden van 18 jaar of ouder.
Vordering III: opt-out/in mogelijkheid
III. Te bepalen dat:
(De wettelijke vertegenwoordigers van) ieder lid van de Nauw Omschreven Groep 1, 2 of 3 dat in Nederland woonachtig is of domicilie heeft gedurende een periode van drie maanden na de aankondiging in de zin van artikel 1018f lid 3 Rv van de uitspraak tot aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger, de mogelijkheid zal hebben bij schriftelijk bericht aan de griffie van de rechtbank te laten weten zich van de behartiging van hun belangen in deze collectieve actie te onttrekken; en
(De wettelijke vertegenwoordigers van) ieder lid van de Nauw Omschreven Groep 1, 2 of 3 dat buiten Nederland woonachtig is of domicilie heeft, gedurende een periode van zes maanden na de aankondiging in de zin van artikel 1018f lid 3 Rv van de uitspraak tot aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger, de mogelijkheid zal hebben bij schriftelijk bericht aan de griffie te laten weten in te stemmen met de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering.
Vordering IV en V: Verklaringen voor recht
IV. Voor recht te verklaren dat TikTok, om redenen zoals in het lichaam van deze dagvaarding gesteld, in strijd handelt met de in het lichaam van deze dagvaarding bedoelde fundamentele
(kinder)rechten en/of de verplichtingen voortvloeiend uit de AVG en/of de
Telecommunicatiewet en/of dwingende bepalingen van consumentenrecht en/of de Mediawet, zich onrechtmatig heeft gedragen, althans in strijd handelt met haar wettelijke plicht(en) en/of de zorgvuldigheid die van haar in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht,;
V. Voor recht te verklaren dat ieder van TikTok Technology Limited, TikTok Information Technologies UK Limited, TikTok Inc., ByteDance Ltd., TikTok Ltd, TikTok Pte. Ltd. en
Beijing ByteDance Technology Co., Ltd., hoofdelijk, aansprakelijk is jegens elk lid van de Nauw Omschreven Groepen op grond van artikel 82 AVG en/of artikel 6:193j lid 2 BW en/of artikel 6:162 BW, althans artikel 6:212 BW, voor de door ieder van die leden geleden en nog te lijden schade;
Vorderingen VI-VIII: Verboden
VI. TikTok te verbieden om persoonsgegevens te verwerken en/of zich schuldig te maken aan oneerlijke handelspraktijken in strijd met de wettelijke verplichtingen als bedoelding onder vordering IV (a);
VII. TikTok te verbieden om persoonsgegevens van de personen in de Nauw Omschreven Groepen door te gegeven naar landen buiten de EER, tenzij aan de daarvoor geldende eisen van de AVG wordt voldaan;
VIII.
Primair: TikTok te verbieden om persoonsgegevens van minderjarige gebruikers te verwerken voor commerciële doeleinden, waaronder begrepen het opstellen van persoonlijkheids- of gebruikersprofielen (profilering) en op gedrag gerichte reclame;
Subsidiair: TikTok ertoe te gelasten op een kindgerichte manier transparant te zijn over de werking van het algoritme en de gevolgen die dit kan hebben voor kinderen, zodat kinderen zelf een autonome keuze kunnen maken of zij al dan niet van de TikTok Dienst gebruikmaken.
Vordering IX: Vernietiging onredelijk bezwarende bedingen
IX. De onredelijk bezwarende bedingen in de Gebruiksvoorwaarden en het Virtuele Items Beleid, zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding, te vernietigen;
Vordering X: Bescherming kinderen
X. TikTok ertoe te gelasten om binnen drie maanden na betekening van het te dezen te wijzen vonnis passende maatregelen te treffen om de rechten en belangen van kinderen te beschermen, in het bijzonder door:
Een effectief systeem te implementeren om de leeftijd van gebruikers van de TikTok Dienst te verifiëren teneinde daadwerkelijk te voorkomen dat personen onder de 13 jaar de TikTok Dienst kunnen gebruiken;
Een effectief systeem te implementeren om te waarborgen dat gebruikers tussen de 13 en onder de 16 jaar de TikTok Dienst enkel kunnen gebruiken met toestemming van hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers en om te verifiëren dat een dergelijke ouderlijke toestemming of machtiging tot toestemming inderdaad gegeven is;
Ervoor te zorgen dat commerciële communicatie die via de TikTok Dienst wordt verspreid altijd gemakkelijk als zodanig herkenbaar is, onder meer door een functie aan te bieden waarmee gebruikers kunnen verklaren of hun video’s audiovisuele commerciële communicatie bevatten en door adverteerders (contractueel) te verplichten het commerciële karakter op duidelijke en op eenvoudig toegankelijke wijze te openbaren en door dit ook te controleren;
Passende maatregelen te treffen om minderjarigen te beschermen tegen (door gebruikers gegenereerde) video’s, challenges en commerciële communicatie die hun lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkelingen kunnen aantasten, waaronder in ieder geval het gebruiken van effectieve systemen voor leeftijdscontrole van gebruikers en voor ouderlijk toezicht met betrekking tot dergelijke inhoud;
Alle accounts die gebruikt worden door gebruikers onder de 13 jaar, althans accounts waarvan niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de gebruiker 13 jaar of ouder is, en alle accounts van gebruikers tussen de 13 en 16 jaar die zijn aangemaakt zonder verifieerbare toestemming van de ouders of wettelijke vertegenwoordigers in de zin van vordering IX(b), te sluiten en alle persoonsgegevens van deze gebruikers te wissen.
Vordering XI: dwangsom
XI. Te bepalen dat bovenstaande geboden en verboden als genoemd onder VI, VII, VIII en X
worden opgelegd onder verbeurte van een dwangsom van € 2.500, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag per gebruiker per overtreding daarvan en
€ 250, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag per dag dat die overtreding per gebruiker voortduurt met een maximum van € 10.000, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, per overtreding per gebruiker;
Vordering XII: Veroordeling tot vergoeding van schade
XII. Ieder van TikTok Technology Limited, TikTok Information Technologies UK Limited, TikTok
Inc., ByteDance Ltd., TikTok Ltd, TikTok Pte. Ltd. en Beijing ByteDance Technology Co., Ltd., hoofdelijk, des dat voor zover de een zal hebben betaald de ander in zoverre zal zijn gekweten, te veroordelen de (immateriële en materiële) schade te vergoeden, welke schade, al dan niet begroot op basis van artikel 6:104 BW,
a. in totaal voor de Nauw Omscheven Groepen
€ 6.171.427.500,-bedraagt, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van deze dagvaarding, althans van een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening;
Althans
€ 1.750 per persoonin de Nauw Omschreven Groep 1,
€ 1.500 per persoonin de
Nauw Omschreven Groep 2 en
€ 1.250 per persoonin de Nauw Omschreven Groep 3, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van deze dagvaarding, althans van een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening;
Althans
Te bepalen dat de door Nauw Omschreven Groepen geleden en nog te lijden schade uit hoofde van in het lichaam van de dagvaarding gestelde nader zal worden opgemaakt bij staat en zal worden vereffend zoals bij wet voorgeschreven;
Vordering XIII: Proceskosten en vergoedingen
XIII. Ieder van TikTok Technology Limited, TikTok Information Technologies UK Limited, TikTok
Inc., ByteDance Ltd., TikTok Ltd, TikTok Pte. Ltd. en Beijing ByteDance Technology Co., Ltd., hoofdelijk, des dat voor zover de een zal hebben betaald de ander in zoverre zal zijn gekweten, te veroordelen te vergoeden aan de Stichting:
De volledige proceskosten van de Stichting op grond van artikel 1018l lid 2 Rv, althans de daadwerkelijk gemaakte proceskosten op grond van artikel 237 Rv, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat deze onderscheidenlijke proceskosten zijn gemaakt, althans van een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening; en
De volledig door de Stichting gemaakte (buitengerechtelijke) kosten op grond van artikel 6:96 BW, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat deze onderscheidenlijke proceskosten zijn gemaakt, althans van een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening,
Welke bedragen a. en b. gezamenlijk nog nader dienen te worden begroot; en
De volledige door de Stichting aan de Financier te betalen overeengekomen vergoeding, op grond van artikel 6:96 BW en artikel 1018l lid 2 Rv, zoals nader te begroten op basis van door de Stichting nader over te leggen informatie en een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
Vordering XIV: Wijze van afwikkeling collectieve schadeXIV.
Te bepalen dat:
a. TikTok aan de Stichting zal betalen:
alle op grond van dit petitum aan de Stichting en de Nauw Omschreven Groepen te betalen bedragen, uitgaande van 738.720 leden van de Nauw Omschreven Groep 1, 616.770 leden van de Nauw Omschreven Groep 2 en 3.162.810 leden van de Nauw Omschreven Groep 3, en te bepalen dat enig deel dat 24 maanden na betaling door TikTok, althans een door Uw rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, resteert, door de Stichting zal mogen worden uitgekeerd aan een of meer door de Stichting aan te wijzen organisaties zonder winstoogmerk die actief zijn op het gebied van consumenten-en/of privacybescherming,
te vermeerderen met een nader te begroten aanvullend bedrag althans een in goede justitie te bepalen bedrag dat zal strekken tot delging van de door de Stichting te maken kosten van verdeling van de schadevergoeding onder de leden van de Nauw Omschreven Groepen (hierna: “
Aanvullend Bedrag”), onder bepaling dat indien en voor zover enig deel zal resteren van het Aanvullend Bedrag nadat de verdeling onder de leden van Nauw Omschreven Groepen zal zijn voltooid en alle daarmee samenhangende kosten van de Stichting zullen zijn gedelgd, aan TikTok binnen 30 dagen zal worden terugbetaald; en
De Stichting een te goeder naam en faam bekend staande professionele claimafhandelaar zal inhuren en opdracht zal geven de juiste verdeling van de door
TikTok te betalen schadevergoedingen onder de leden van de Nauw Omschreven
Groepen te verzorgen, en
Dat de leden van de Nauw Omschreven Groepen die in aanmerking wensen te komen voor een uitkering dienen in te stemmen met een bindend-adviesprocedure, waarbij een door de rechtbank na overleg met partijen als bindend adviseur zal worden aangewezen, zoals nader door de Stichting te bepalen en door Uw rechtbank goed te keuren;
Althans
de collectieve schadeafwikkeling zodanig vorm te geven als Uw rechtbank geraden zal achten op basis van de door de Stichting en TikTok op grond van artikel 1018i Rv over te leggen voorstellen voor een collectieve schadeafwikkeling.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
2.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
3.Hoge Raad 29 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:443.
4.HvJ EU 19 januari 1993, ECLI:EU:C:1993:15, HvJ EU 1 oktober 2002, ECLI:EU:C:2002:555 en HvJ EU 25 januari 2018, ECLI:EU:C:2018:37.
5.HvJ EU 27 september 1998, ECLI:EU:C:1988:459 (
6.HvJ EU 13 maart 2014, ECLI:EU:C:2014:148 (
7.HvJ EU 10 september 2015, ECLI:EU:C:2015:547 (
8.HvJ EU 24 november 2020, ECLI:EU:C:2020:950 (
9.O.m. HvJ EU 28 januari 2015, ECLI:EU:C:2015:37 (
10.HvJ EU 25 oktober 2011, ECLI:EU:C:2011:685 (
11.
12.type: CEPH