Conclusie
1.Inleiding en samenvatting
2.Feiten en procesverloop
3.Bespreking van het cassatiemiddel
waaronder de Gemeente, om dit mogelijk te maken met inachtneming van de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid van partijen.’ [onderstreping toegevoegd, A-G]
in de mogelijkheid van een werk zoals dat waarvoor uiteindelijk wordt onteigenden/of daarmee vergelijkbare of samenhangende werken, is
onvoldoende om een concreet plan aan te nemen. [23]
mogelijkheidgeeft ter plaatse een sportpark te ontwikkelen en niet een
verplichtingdaartoe oplegt én oordelen de deskundigen dat een dergelijke mogelijkheid niet voldoende is om te kunnen spreken van een concreet plan voor het werk waarvoor is onteigend.
mogelijkheidgeeft om ter plaatse van het onteigende een sportpark te ontwikkelen en niet een
verplichtingdaartoe oplegt, dit oordeel blijk geeft van een onjuiste of onbegrijpelijke uitleg van de Bestuursovereenkomst. Daartoe voert Kennemerland Beheer het volgende aan:
mogelijkheidvolgt om de in de Bestuursovereenkomst genoemde locaties te (her)ontwikkelen. Cassatie is immers – ook in onteigeningszaken, waarin hoger beroep niet mogelijk is – geen feitelijke instantie.
onder (I)zo dat Kennemerland Beheer heeft willen benadrukken dat de Bestuursovereenkomst inspanningsverplichtingen bevat ten aanzien van het verkrijgen van de benodigde vergunningen en het met succes doorlopen van de procedures, terwijl de gemeente zich met artikel 5 van de Bestuursovereenkomst wel uitdrukkelijk heeft ‘vastgelegd’ op onder meer de realisatie van het sportpark op de locatie Wildenhorst c.q. De Veldpost. Die verplichting uit artikel 5 van de Bestuursovereenkomst is dus geen inspanningsverplichting maar een resultaatsverplichting, zo begrijp ik Kennemerland Beheer. Het is volgens Kennemerland Beheer begrijpelijk dat de Bestuursovereenkomst ten aanzien van vergunningen en procedures slechts inspanningsverplichtingen bevat, omdat op voorhand niet is te voorzien of de vereiste planologische procedures door de betrokken overheden succesvol zullen worden doorlopen en afgerond. [25]
Haviltex-maatstaf, waarbij het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [26] De bijzondere positie van de overheid kan bij uitleg volgens de
Haviltex-maatstaf als één van de omstandigheden van het geval een rol spelen. De gemeente heeft aangevoerd dat met het woord ‘vastleggen’ de bedoeling van de partijen bij de Bestuursovereenkomst niet geheel correct wordt weergegeven, omdat het niet de bedoeling was om aan de gemeente een verplichting op te leggen om de genoemde locaties te ontwikkelen, maar alleen een verplichting voor de andere partijen om de gemeente daarbij te helpen althans de gemeente daarin niet te belemmeren. De deskundigen en rechtbank hebben kennelijk meer betekenis toegekend aan deze door de gemeente gestelde bedoeling van partijen (die op zichzelf door Kennemerland Beheer niet gemotiveerd lijkt te worden bestreden). Het enkele feit dat het gebruik van het woord ‘vastleggen’ wijst op de mogelijkheid van een andere uitleg van de Bestuursovereenkomst, maakt de door de rechtbank gegeven uitleg nog niet onbegrijpelijk.
onder (II)houdt in dat het de gemeente als gevolg van de Bestuursovereenkomst niet vrij stond om op De Veldpost iets anders aan te leggen dan een sportpark, zodat het bestemmingsplan in zoverre niet zijn normale rol in de ruimtelijke ordening heeft vervuld. Die stelling – in het bijzonder het element dat het de gemeente als gevolg van de Bestuursovereenkomst niet meer vrijstond om iets anders aan te leggen dan een sportpark – wordt op de eerste in de procesinleiding aangeduide vindplaats echter niet nader toegelicht of uitgewerkt. [27] Op de tweede plaats die wordt genoemd, betoogt Kennemerland Beheer dat de deskundigen in het definitieve deskundigenrapport hebben miskend dat de Bestuursovereenkomst bindende afspraken voor de gemeente bevat om ter plaatse van De Veldpost een sportpark te realiseren, en dat zij er ‘onder uitvoerige motivering’ op heeft gewezen (i) dat uit de bewoordingen van (de considerans) van de Bestuursovereenkomst blijkt dat sprake is van bindende afspraken, (ii) dat de omstandigheid dat sprake is van een inspanningsverplichting daaraan niet afdoet, (iii) dat de Bestuursovereenkomst niet voorzag in mogelijkheden voor de gemeente om de ontwikkellocaties anders te ontwikkelen, en (iv) bovendien ook noodzakelijk was voor de gemeente om bindende afspraken te maken om de omlegging van de A9 te realiseren. [28] Voor de ‘uitvoerige motivering’ wordt in de pleitnota verwezen naar de reactie van Kennemerland Beheer op de conceptadviezen, onder 21-23 (hierboven in 3.9 geciteerd). Van de onder (i) tot en met (iv) genoemde elementen die Kennemerland Beheer aanhaalt, is hier alleen het element onder (iii) van belang. [29]
onder (III)houdt in dat het bestaande sportpark weg moest vanwege de beoogde woningbouw die ook was voorzien in de Bestuursovereenkomst (het zal gaan om de in artikel 5 van de Bestuursovereenkomst vermelde woningbouw op locatie Schuilhoeve/sportvelden). Het bestemmingsplan speelde daarom volgens Kennemerland Beheer geen normale rol in de ruimtelijke ordening, maar gaf inhoud en vorm aan een gedwongen verplaatsing van een sportpark naar locatie De Veldpost om op locatie De Schuilhoeve woningbouw mogelijk te maken. [31]
verplichtingbevat om woningbouw te realiseren op locatie De Schuilhoeve, dan kan dit ook geen argument opleveren voor de uitleg van de Bestuursovereenkomst dat wel sprake zou zijn van een verplichting ten aanzien van de verplaatsing van het sportpark die nodig zou zijn voor de realisatie van de woningbouw. Ook als zou worden aangenomen dat de gemeente wel verplicht was om woningbouw te realiseren op locatie De Schuilhoeve, en dat het sportpark moet worden verplaatst, maakt dit nog niet dat ook sprake is van een gedwongen verplaatsing van het sportpark
naar locatie De Veldpost.
onder (IV)komt erop neer dat de gemeente vanaf het sluiten van de Bestuursovereenkomst consequent en planmatig heeft aangestuurd op het voldoen aan haar uit de Bestuursovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Op de vindplaats waarnaar wordt verwezen, lees ik dat er volgens Kennemerland Beheer tal van redenen zijn die (in onderling verband beschouwd) tot de conclusie nopen dat de Bestuursovereenkomst een concreet plan vormt ten aanzien van het onteigende, onder meer dat de Bestuursovereenkomst verplichtingen bevat voor de gemeente ten aanzien van de ontwikkellocaties en dat de gemeente vanaf het sluiten van de Bestuursovereenkomst consequent en planmatig heeft aangestuurd op het voldoen aan die verplichtingen, hetgeen onder meer heeft uitgemond in de onteigeningen die in deze zaak aan de orde zijn. [32]
consequenten
planmatigheeft aangestuurd op het voldoen aan haar uit de Bestuursovereenkomst voortvloeiende verplichtingen.
verplichtwas of meende te zijn. Het kan immers evengoed zo zijn dat de woningbouw op locatie De Schuilhoeve en verplaatsing van het daarop gevestigde sportpark naar locatie De Veldpost voor de gemeente een interessante
mogelijkheidvormde (al dan niet gelet op de verplichting van de gemeente om bij te dragen in de kosten van de omlegging van de A9), waarmee de gemeente na het sluiten van de Bestuursovereenkomst serieus aan de slag is gegaan.
onder (I)-(IV)genoemde stellingen van Kennemerland Beheer de beslissing dat de Bestuursovereenkomst geen verplichting aan de gemeente oplegt onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd is.
mogelijkheiden geen
verplichtingvoortvloeit voor de gemeente om het sportpark te realiseren blijft staan. Kennemerland Beheer heeft in cassatie geen klacht gericht tegen het oordeel van de deskundigen, overgenomen door de rechtbank, dat de
mogelijkheidom ter plaatse van het onteigende een sportpark te realiseren niet voldoende is om te kunnen spreken van een concreet plan voor het werk waarvoor is onteigend. [35] Daarom blijft in ieder geval deze – zelfstandig dragende (hiervoor 3.11) – grond voor het oordeel van de rechtbank dat geen sprake is van een voldoende concreet plan voor het werk waarvoor is onteigend, overeind, zodat ook het eindoordeel van de rechtbank in stand kan blijven. Dit betekent dat de overige klachten van het onderdeel, die betrekking hebben op de andere zelfstandig dragende grond voor dat oordeel, geen bespreking behoeven.
of verretoekomst geen rol zal spelen bij een veronderstelde (ver)koop tussen redelijk handelende partijen, ligt een verwerping van dat betoog besloten. Een andere motivering van de rechtbank was niet nodig, mede gelet op de beperkte onderbouwing van dit betoog.
subjectieveverwachting bij Kennemerland Beheer, is dat onbegrijpelijk in het licht van de door Kennemerland Beheer naar voren gebrachte omstandigheden omtrent de ligging en de thans bestaande onmogelijkheid om woningbouw te realiseren op locatie De Schuilhoeve, welke omstandigheden immers veeleer duiden op een
objectieveverwachting ten aanzien van een toekomstige lucratieve ontwikkeling op het onteigende.