Uitspraak
gevestigd te Hoofddorp,
zetelende te Den Haag,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beslissing
15 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een onteigeningskwestie. De eiseres, Televerde B.V., had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 6 april 2016 was gewezen. De zaak betreft de schadeloosstelling na onteigening ten behoeve van de omlegging van de Rijksweg A9 en de reconstructie van knooppunt Badhoevedorp. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, had voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere vonnissen van de rechtbank en heeft vastgesteld dat de klachten van Televerde niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor faalde het principale beroep van Televerde, en kwam het voorwaardelijk incidentele beroep van de Staat niet aan de orde. De Hoge Raad heeft Televerde bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Staat zijn begroot op € 856,34 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris, terwijl aan de zijde van het Hoogheemraadschap de kosten op nihil zijn begroot.