Conclusie
1.Feiten
Betreft:afspraken m.b.t. werkzaamheden naar aanleiding van uw conflict met [de aannemer] van [A] B.V.
A-G] niet te schikken en wij hebben op jouw verzoek besloten om je daarbij juridisch te ondersteunen. Jij wilde in dit verband graag een vaste prijsafspraak, omdat je onze uurtarieven te duur vond (EUR 500 ex BTW voor ondergetekende en EUR 750 ex BTW voor mijn collega [betrokkene 3] ). Bij een dergelijke afspraak waren wij afhankelijk van de door jou ter beschikking gestelde informatie en achteraf is komen vast te staan dat je ons vooraf niet alle informatie hebt verstrekt, waardoor de vaste prijsafspraak niet fair tot stand is gekomen. (…)
A-G] te volgen, namelijk om de kwestie met [de aannemer] te schikken, laat je nu een spoor van ellende en financiële schade achter je; immers (…) en (3) laat je TaXeco achter met een kostenpost van EUR 85.425 ex BTW (na aftrek van het reeds door jou betaalde bedrag van EUR 17.000 ex BTW). (…) Volledigheidshalve tref je in bijlage 3 ons urenoverzicht aan met de daarbij behorende kosten over de periode maart 2020 tot en met 12 mei 2021.
2.Procesverloop
Eerste aanleg
fixed feesenkel zagen op de schikkingswerkzaamheden met de aannemer kan Taxeco evenmin baten, omdat – als al waar – dat op zichzelf niet redengevend is voor de stelling dat [verweerder] in april 2020 mondeling akkoord is gegaan met meerwerk tegen uurtarieven.
beslagschade
alle werkzaamheden die van belang zijn c.q. noodzakelijk zijn om jouw belangen in bovengenoemd dossier te behartigen; en wel vanaf (het hof citeert:)
begin maart 2020 tot en met 8 juli 2020 en vanaf 8 juli 2020. Die bewoordingen laten geen ruimte voor aanvullende afspraken over meerwerk voor uurtarieven. Dat die aanvullende afspraken niet bestonden, vindt bovendien steun in het feit dat Taxeco een jaar lang niet heeft gerept over meerwerk voor uurtarieven, of ter zake facturen en/of urenspecificaties aan [verweerder] heeft gestuurd. Zelfs haar e-mail van 17 mei 2021 houdt niets in over een akkoord van [verweerder] met meerwerk voor uurtarieven. Het bedrag op de meegezonden urenspecificatie van € 85.425 exclusief btw wordt in die e-mail opgevoerd als kostenpost, niet wegens een niet nagekomen betalingsverplichting van [verweerder] uit een akkoord met meerwerk voor uurtarieven, maar wegens een verkeerde voorstelling van zaken van Taxeco bij het aangaan van de vaste prijsafspraken doordat [verweerder] niet alle informatie zou hebben verstrekt. Dit alles wijst erop dat bedoeld akkoord achteraf is verzonnen voor een niet bestaande en bij betwisting dus kansloze vordering. Taxeco heeft met haar beslagen voor die vordering niet alleen voor eigen risico gehandeld, maar zich bovendien willens en wetens schuldig gemaakt aan misbruik van beslagrecht. Afgezet tegen het belang van [verweerder] om niet voor een kansloze vordering op kosten te worden gejaagd, had Taxeco in redelijkheid niet tot uitoefening van het beslagrecht kunnen komen. Het hof ziet in de aard van de aansprakelijkheid van Taxeco (schuld) aanleiding om zowel de kosten voor vervangend vervoer als de kosten van het opheffingskortgeding in beide instanties op de voet van artikel 6:98 BW als gevolg van het beslag aan haar toe te rekenen.
A-G] eveneens genoegzaam onderbouwd, en wel met de daartoe overgelegde overzichten die [verweerder] als productie 34 en 35 heeft overgelegd. Taxeco heeft daar niet voldoende onderbouwd verweer tegen gevoerd, anders dan dat hetgeen zij reeds ter uitvoering van de kostenveroordelingen in kort geding heeft betaald op die bedragen in mindering moet worden gebracht. De gevorderde bedragen van € 21.832,22 en € 18.237,79 – het hof begrijpt beide bedragen inclusief btw – zijn dus eveneens toewijsbaar, te vermeerderen met – als verder niet betwist – de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid, zijnde – nu het aansprakelijkheid wegens onrechtmatig handelen betreft – de datum waarop de schade is geleden, oftewel de datum van betaling van die bedragen door [verweerder] , en te verminderen met de bedragen die Taxeco reeds ter uitvoering van de kostenveroordelingen in het opheffingskortgeding heeft voldaan.”
de werkelijke kosten van dit geding
3.Bespreking van het cassatiemiddel
De vordering strandt al op een onvoldoende onderbouwing van het daaraan ten grondslag gelegde akkoord. Taxeco is alleen gekomen met het argument dat [verweerder] bedoeld akkoord blijkens het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg niet heeft betwist.” Begrijp ik het goed, dan komt het onderdeel er in de kern op neer dat Taxeco niet alleen met dat argument is gekomen, maar ook met de verklaring van [betrokkene 7] .
Bewijsaanbod
Je bent toch niet zo duur als mijn adviseur [betrokkene 4] , want [betrokkene 4] werkt voor mij voor 500 euro per uur en zijn collega voor 750 euro per uur” (waaruit volgt dat TaXeco vanaf april 2020 haar werkzaamheden voor [verweerder] tegen uurtarief hebben verricht, namelijk een uurtarief van 500 euro voor de werkzaamheden van [betrokkene 4] en een uurtarief van 750 euro voor de werkzaamheden van [betrokkene 3] );
dat jij en jouw collega voor 500 euro per uur en 750 euro per uur voor haar partner [verweerder] werken.” Met ‘jij en jouw collega’ wordt in dit verband gedoeld op [betrokkene 4] en [betrokkene 3] (waaruit eveneens volgt dat TaXeco vanaf april 2020 haar werkzaamheden voor [verweerder] tegen uurtarief hebben verricht, namelijk een uurtarief van 500 euro voor de werkzaamheden van [betrokkene 4] en een uurtarief van 750 euro voor de werkzaamheden van [betrokkene 3] ); (…)”
dat [verweerder] in april 2020 mondeling akkoord is gegaan met meerwerk tegen haar uurtarieven”. In elk geval rept [betrokkene 7] niet rechtstreeks over enige verklaring of gedraging die [verweerder] tegenover Taxeco heeft afgelegd of verricht waaruit redelijkerwijs instemming met meerwerk tegen uurtarieven kan worden afgeleid, terwijl dat het toepasselijke criterium is om te beoordelen of een overeenkomst tot stand is gekomen. [18] Weliswaar bestaat dan nog de mogelijkheid dat de verklaring indirect bewijs oplevert voor het afgelegd zijn van dergelijke verklaringen of het verricht zijn van dergelijke gedragingen, maar niet onbegrijpelijk is dat het hof kennelijk van oordeel was dat de verklaring ook niet zulk indirect bewijs oplevert. De inhoud van de verklaring staat op gespannen voet met wat tussen partijen niet in geschil is, namelijk dat Taxeco op basis van een vaste prijsafspraak werkte voor [verweerder] . Bij e-mail van 17 mei 2021 heeft Taxeco hierover zelf aan [verweerder] geschreven: “
Jij wilde in dit verband graag een vaste prijsafspraak, omdat je onze uurtarieven te duur vond (EUR 500 ex BTW voor ondergetekende en EUR 750 ex BTW voor mijn collega [betrokkene 3] ).” [19] Het geschil tussen partijen ziet op de vraag naar de reikwijdte van die vaste prijsafspraak: had deze betrekking op alle werkzaamheden die Taxeco voor [verweerder] verrichtte of slechts op een gedeelte daarvan, terwijl [verweerder] voor het overige (het meerwerk) het uurtarief van Taxeco moest betalen? Tussen partijen is niet in geschil dat [verweerder] bij het aangaan van de overeenkomst bekend was met de hoogte van de door Taxeco berekende uurtarieven. Dit blijkt reeds genoegzaam uit het zojuist opgenomen citaat van Taxeco: volgens Taxeco was de hoogte van de uurtarieven de reden waarom [verweerder] een vaste prijsafspraak wilde. Dat [verweerder] in april 2020 tegenover een derde de hoogte van de uurtarieven van Taxeco heeft genoemd, pleit dus niet voor het standpunt van Taxeco. Hooguit zou daarvoor kunnen pleiten dat [verweerder] en zijn vrouw hebben gezegd dat Taxeco voor [verweerder] ‘werkt voor’ een bepaald uurtarief, maar niet onbegrijpelijk is dat het hof die mededeling kennelijk onvoldoende specifiek of ter zake dienend heeft geacht om haar aan te merken als onderbouwing voor het standpunt van Taxeco, reeds omdat in die mededeling niet wordt verwezen naar de niet in geschil zijnde omstandigheid dat Taxeco ten minste gedeeltelijk voor [verweerder] werkte voor een vaste prijs (en dus niet tegen een uurtarief).
dat niet is gespecificeerd in hoeverre haar als getuigen opgegeven directeuren meer of anders kunnen verklaren dan zij al in hun schriftelijke verklaringen hebben gedaan”. [20] Volgens het onderdeel heeft het hof hiermee slechts gerespondeerd op het bewijsaanbod uit de memorie van grieven van Taxeco en heeft het hof niet (ook) gerespondeerd op het aanvullende bewijsaanbod uit de akte indienen producties 42-44 tevens houdende bewijsaanbod. Het eerste bewijsaanbod zag op het doen horen van twee directeuren van Taxeco; het tweede op het doen horen van [betrokkene 7] . [21]
mede” in aanmerking genomen dat Taxeco niet heeft gespecificeerd in hoeverre haar directeuren die Taxeco als getuigen heeft opgegeven anders kunnen verklaren dan zij al in hun schriftelijke verklaring hebben gedaan. Het woord ‘mede’ impliceert dat de tweede grond niet enkel op dat argument berust. Onderdeel 2 kan dus wegens gebrek aan belang niet tot cassatie leiden.
4.Kostenveroordeling in cassatie
MET CONCLUSIE:tot verwerping van het cassatieberoep; met veroordeling van eiseres in de kosten van het geding in cassatie, zulks met bepaling dat over die proceskostenveroordeling de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de vijftiende dag na de datum van het te dezen wijzen arrest.”
Dit alles wijst erop dat bedoeld akkoord[het beweerdelijk mondeling door [verweerder] gegeven akkoord,
A-G]
achteraf is verzonnen voor een niet bestaande en bij betwisting dus kansloze vordering.” Op grond hiervan heeft het hof geoordeeld dat (1) Taxeco zich willens en wetens schuldig heeft gemaakt aan misbruik van beslagrecht en aansprakelijk is voor de schade die [verweerder] door het onterecht gelegde beslag heeft geleden (rov. 3.12.) en (2) tevens is voldaan aan de maatstaf voor een volledige vergoeding van de werkelijke proceskosten in deze bodemzaak (rov. 3.15.). Als de hiertegen in cassatie gerichte klachten van Taxeco falen, staat daarmee volgens [verweerder] vast dat Taxeco is blijven volharden in haar misbruik van procesbevoegdheid c.q. onrechtmatige procedeergedrag. Dit zou zelfs gelden als het cassatieberoep op zichzelf genomen niet als kansloos moet worden aangemerkt en dus op zichzelf geen misbruik van procesrecht oplevert, aldus nog steeds [verweerder] : “
Ook dan geldt immers dat Taxeco (door het instellen van cassatieberoep) haar – naar zij moest begrijpen – kansloze vordering is blijven najagen en [verweerder] daarmee schade heeft berokkend.” [28]
Duka BV/Achmeauit 2012 heeft Uw Raad omschreven welke maatstaf hiervoor geldt: [36]
Duka BV/Achmea-maatstaf.
nl. het motief, dat men zich in vroegere instanties als procespartij onredelijk kan gedragen, in het bijzonder wanneer men niet meedoet aan de sprongsgewijze cassatie”. [40] Hier heeft Kranenburg zijn motief voor het amendement dus veralgemeniseerd naar onredelijke gedragingen van procespartijen en is de onredelijke weigering mee te werken aan sprongcassatie slechts nog een voorbeeld van een onredelijke gedraging. Kranenburg noemde het laatste hiervoor genoemde motief zelfs het ‘hoofdmotief’ om de Hoge Raad vrijheid te geven ter zake van de proceskostenveroordeling. [41]
Nb. De vermelde tarieven vormen een richtsnoer, waarvan op grond van de bijzonderheden van een zaak in een individueel geval kan worden afgeweken (zie art. 419 lid 4 en 429 lid 3 Rv).” [48]
Duka BV/Achmea-maatstaf, moet worden beoordeeld of Taxeco haar vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende of behoorde te kennen of op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat zij geen kans van slagen hadden. Nu het ‘verzoek’ strekt tot vergoeding van de werkelijke kosten van het geding in cassatie, meen ik dat ‘vordering’ verwijst naar het cassatieberoep van Taxeco, oftewel haar vordering in cassatie die strekt tot vernietiging van het bestreden arrest van het hof. [49] ziet het kennelijk anders en vult ‘vordering’ in met de onderliggende door Taxeco ingestelde vordering tot nakoming (hiervoor randnummer 4.5). Mijn andersluidende opvatting impliceert dat voor volledige vergoeding van de kosten van het geding in cassatie slechts plaats is indien het
cassatieberoepis gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan Taxeco de onjuistheid kende of behoorde te kennen of op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat zij geen kans van slagen hadden. [verweerder] heeft niet gesteld dat hiervan sprake is. Naar mijn mening stuit zijn ‘verzoek' hierop af.
cassatieberoepheeft gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan Taxeco de onjuistheid kende of behoorde te kennen of op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat zij geen kans van slagen hadden. [verweerder] heeft niet gesteld dat hiervan sprake is.
Duka BV/Achmea-maatstaf voor de beoordeling van een vordering tot volledige vergoeding van de proceskosten. De
Duka BV/Achmea-maatstaf lijkt immers alleszins redelijk en leent zich ook voor (overeenkomstige) toepassing in cassatie.