ECLI:NL:HR:2012:BV7828
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.D.H. Asser
- A.H.T. Heisterkamp
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over merkelijke schuld en misbruik van procesrecht in verzekeringskwestie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Grand Café Duka B.V. en Achmea Schadeverzekeringen N.V. De zaak betreft een geschil over de schadevergoeding na een brand in het café van Duka, die in opdracht van de bestuurder en aandeelhouder is gesticht. Duka had een brandverzekering en een bedrijfsschadeverzekering afgesloten bij Achmea, maar na de brand weigerde Achmea de schadevergoeding, stellende dat er sprake was van merkelijke schuld van Duka. Duka vorderde in deze procedure een verklaring voor recht dat Achmea gehouden was de schade te vergoeden. Achmea heeft in reconventie Duka aangesproken voor de kosten van de procedure, stellende dat Duka onrechtmatig had gehandeld door de procedure aan te spannen.
De rechtbank oordeelde dat de brand was gesticht door een neef van de bestuurder van Duka, en dat er voldoende aanwijzingen waren dat deze neef in opdracht van de bestuurder had gehandeld. De rechtbank wees de vordering van Duka af en kende Achmea in reconventie een vergoeding toe. Het hof bevestigde dit oordeel, maar wees de reconventionele vordering van Achmea af. In cassatie heeft Achmea haar eis vermeerderd, maar de Hoge Raad oordeelde dat een verandering van eis in cassatie niet mogelijk is.
De Hoge Raad verklaarde Achmea niet-ontvankelijk in haar vermeerdering van eis en verwierp het principale beroep van Duka. Duka werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, terwijl Achmea ook in het incidentele beroep in de kosten werd veroordeeld. De Hoge Raad benadrukte dat bij het aannemen van misbruik van procesrecht terughoudendheid is geboden, en dat de omstandigheden van de zaak niet voldoende waren om te concluderen dat Duka onrechtmatig had gehandeld door de procedure aan te spannen.