Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het middel
Verweren ten aanzien van vormverzuimen in het opsporingsonderzoek
NJ2021/169, m.nt. N. Jörg over vormverzuimen en de daaraan te verbinden rechtsgevolgen onder meer het volgende overwogen:
Vormverzuimen “bij het voorbereidend onderzoek” en daarbuiten
NJ2021/169, m.nt. N. Jörg, rov. 2.4.4 – in de kern geklaagd dat het hof de vraag of bewijsuitsluiting noodzakelijk is als middel om te voorkomen dat vergelijkbare vormverzuimen in de toekomst zullen plaatsvinden, niet heeft beoordeeld aan de hand van de in art. 359a lid 2 Sv genoemde beoordelingsfactoren en met inachtneming van het uitgangspunt van subsidiariteit en dat het hof bij de beantwoording van de bovengenoemde vraag de omstandigheid dat een vormverzuim zich bij herhaling blijkt voor te doen ten onrechte een noodzakelijke voorwaarde heeft geacht voor bewijsuitsluiting.
medeverdachteen niet (ook) bij het voorbereidend onderzoek tegen de
verdachte. Onder omstandigheden kan plaats zijn voor het verbinden van een rechtsgevolg aan een dergelijk vormverzuim in de strafzaak tegen de verdachte. Daarvoor is vereist dat i) de resultaten van het vormverzuim zijn gebruikt bij het opsporingsonderzoek naar en/of de (verdere) vervolging van de verdachte voor het ten laste gelegde feit en ii) dat die resultaten van bepalende invloed zijn geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek en/of de (verdere) vervolging van de verdachte voor het ten laste gelegde feit. Als daarvan sprake is, is de beantwoording van de vraag of een rechtsgevolg wordt verbonden aan dit gebruik van de resultaten van het vormverzuim en, zo ja, welk rechtsgevolg, mede afhankelijk van de aard en de ernst van de inbreuk die dit gebruik maakt op de rechten van de verdachte. Bij het bepalen van het eventueel aan het vormverzuim te verbinden rechtsgevolg,
kandan aansluiting worden gezocht bij de in art. 359a lid 2 Sv genoemde beoordelingsfactoren, terwijl ook het uitgangspunt van subsidiariteit in acht moet worden genomen. [6]
konhet hof bij het bepalen van het eventueel aan het vormverzuim te verbinden gevolg aansluiting zoeken bij die factoren, maar daartoe was het hof niet
verplicht(zie hiervoor onder randnr. 2.6).
3.Ambtshalve opmerking
NJ2020/409, m.nt. J.M. ten Voorde, rov. 4.3 het volgende overwogen: