ECLI:NL:PHR:2025:1094

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
25/02796
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van Wvggz en de vereisten voor medische verklaringen

In deze zaak heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht om een zorgmachtiging te verlenen voor betrokkene voor de duur van zes maanden. De medische verklaring die aan het verzoek was gehecht, was opgesteld zonder dat de psychiater betrokkene had kunnen zien of spreken. De rechtbank verleende een zorgmachtiging voor drie weken, maar tegen deze beslissing heeft betrokkene cassatieberoep ingesteld. De behandeling van het verzoek is voortgezet en de rechtbank heeft uiteindelijk de zorgmachtiging voor de volledige duur van zes maanden verleend. Betrokkene heeft in cassatie aangevoerd dat de medische verklaring gebrekkig is, omdat de naam van de psychiater die de verklaring heeft afgegeven niet vermeld staat. De Procureur-Generaal concludeert dat de eindbeschikking niet in stand kan blijven, omdat een niet-ondertekende of niet-geïdentificeerde medische verklaring niet kan dienen als basis voor een zorgmachtiging. De Hoge Raad heeft in eerdere rechtspraak bepaald dat de naam van de psychiater in de verklaring moet staan om de onafhankelijkheid en de geldigheid van de verklaring te waarborgen. De conclusie strekt tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank en terugwijzing van de zaak.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer25/02796
Zitting10 oktober 2025
CONCLUSIE
B.J. Drijber
In de zaak van
[betrokkene],
hierna: betrokkene,
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
de officier van justitie in het arrondissementsparket Oost-Nederland,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.

1.Inleiding en samenvatting

1.1
In deze Wvggz-zaak heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht om ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. De bijgevoegde medische verklaring was opgesteld zonder dat de onafhankelijk psychiater betrokkene had kunnen zien of spreken. Betrokkene was ook niet aanwezig bij de mondelinge behandeling. Daarop heeft de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor drie weken, onder aanhouding van het overige verzochte. Tegen die deelbeschikking heeft betrokkene cassatieberoep ingesteld (zaaknr. 25/02443). Ik verwijs naar mijn conclusie van 29 augustus 2025 in die zaak, [1] waarin ik concludeer dat de deelbeschikking niet in stand kan blijven.
1.2
De behandeling van het verzoek van de officier van justitie is voortgezet op 2 juni 2025, waarna de rechtbank direct mondeling uitspraak heeft gedaan en de zorgmachtiging voor de verzochte vormen van zorg heeft verleend voor de resterende duur van de verzochte zes maanden, tot en met 16 november 2025. Tegen deze eindbeschikking richt zich het in deze conclusie te bespreken tweede cassatieberoep van betrokkene.
1.3
Betrokkene stelt aan de orde de bruikbaarheid van de aanvullende medische verklaring die voor deze zorgmachtiging is gebruikt, omdat daarin niet de naam staat vermeld van de onafhankelijk psychiater die haar heeft onderzocht.
1.4
Mijns inziens kan de eindbeschikking niet in stand blijven. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat een niet-ondertekende medische verklaring gebrekkig is: op basis daarvan mag de rechtbank niet een zorgmachtiging verlenen. Het is misschien wat strikt, maar mijns inziens heeft hetzelfde te gelden als de medische verklaring wel is ondertekend, maar niet de naam vermeldt van de psychiater die heeft ondertekend.

2.Feiten en procesverloop

2.1
Bij verzoekschrift, binnengekomen op 25 april 2025, heeft de officier van justitie de rechtbank Overijssel, zp. Almelo (hierna:
de rechtbank) verzocht om ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen, voor de duur van zes maanden en voor verschillende vormen van verplichte zorg.
2.2
Bij het verzoekschrift zijn onder meer overgelegd:
- het zorgplan van 16 april 2025;
- een medische verklaring van 18 april 2025 (hierna:
de eerste medische verklaring), opgesteld door [betrokkene 1] als onafhankelijk psychiater;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 24 april 2025; en
- het historisch overzicht, waaruit blijkt dat ten aanzien van betrokkene niet eerder een zorgmachtiging is afgegeven.
2.3
De rechtbank heeft het verzoek mondeling behandeld op 16 mei 2025 bij betrokkene thuis. Betrokkene is toen zelf niet gehoord; zij was niet aanwezig. De rechtbank heeft mondeling uitspraak gedaan en ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van zorg verleend voor de duur van drie weken (tot en met 6 juni 2025), en het verzoek voor het overige aangehouden tot 2 juni 2025. De mondelinge uitspraak van 16 mei 2025 is schriftelijk uitgewerkt op 20 mei 2025 (hierna:
de deelbeschikking). [2]
2.4
Tegen de deelbeschikking heeft betrokkene cassatieberoep ingesteld. Die procedure is bij de Hoge Raad bekend onder zaaknummer 25/02443. In die zaak heb ik op 29 augustus 2025 geconcludeerd tot vernietiging van de deelbeschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank. [3] In mijn conclusie heb ik onderhavig cassatieberoep al aangekondigd. [4] Ik ga ervan uit dat uitspraak snel zal volgen maar meen dat de conclusie in de onderhavige vervolgzaak daar niet op hoeft te wachten.
2.5
De rechtbank heeft de mondelinge behandeling voortgezet op 2 juni 2025 (hierna:
de voortgezette mondelinge behandeling). Gehoord zijn betrokkene, haar advocaat, de eerste onafhankelijk psychiater (in haar nieuwe hoedanigheid van zorgverantwoordelijke [5] ), een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, een basisarts, een coassistent en een leerling-verpleegkundige.
2.6
In aanloop naar de voortgezette mondelinge behandeling zijn overgelegd een aanvullende medische verklaring van 26 mei 2025 (hierna:
de aanvullende medische verklaring) en een aanvullend zorg-/behandelplan van 30 mei 2025.
2.7
De aanvullende medische verklaring bevat aan het slot een handtekening, maar vermeldt niet van wie die handtekening is, wie het psychiatrisch onderzoek heeft verricht en/of wie de medische verklaring afgeeft. Het daartoe bedoelde veld ‘Naam’ in rubriek 2 ‘Psychiater die de verklaring afgeeft en die het psychiatrisch onderzoek verricht’, is blanco gebleven. [6]
2.8
In het proces-verbaal van de voortgezette mondelinge behandeling is onder meer het volgende opgenomen (onderstreping door mij toegevoegd, ook in citaten hierna, A-G):

Advocaat: Volgens betrokkene is er geen juiste diagnose gesteld. Er is nauwelijks diagnostiek verricht. Ze heeft kort met een psychiater gesproken. Er is geen enkel diagnostisch instrument gebruikt.
Bovendien stond in de [aanvullende] medische verklaring niet eens een naam van de psychiater die het onderzoek heeft gedaan.
Psychiater [Zorgverantwoordelijke, A-G]:De psychiater was [betrokkene 2].”
2.9
Aan het eind van de voortzette mondelinge behandeling heeft de rechtbank uitspraak gedaan. De rechtbank heeft ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van zorg verleend voor de resterende duur van de verzochte zes maanden, tot en met 16 november 2025. De mondelinge uitspraak van 2 juni 2025 is schriftelijk uitgewerkt op 5 juni 2025 (hierna:
de bestreden beschikking). [7]
2.1
In de bestreden beschikking overweegt de rechtbank onder meer het volgende:
“2.4
De advocaat heeft zich op het standpunt gestelddat betrokkene van mening is dat er geen deugdelijke diagnose is gesteld die een zorgmachtiging op grond van de Wvggz kan rechtvaardigen. Het contact met de onafhankelijk psychiater was zeer beperkt, er zijn geen diagnostische instrumenten gehanteerd en
in de medische verklaring ontbreekt de naam van de onderzoekend psychiater. Onder deze omstandigheden kan dit onderzoek niet dienen als basis voor een ingrijpende maatregel als een zorgmachtiging. (…)
2.6
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het verlenen van de zorgmachtiging noodzakelijk is. Het aanhouden van de mondelinge behandeling als betrokkene bij een eerste poging tot horen niet wordt aangetroffen is op zichzelf mogelijk en komt in de praktijk vaker voor. In dit geval was motief daartoe enkel gelegen in het verkrijgen van meer duidelijkheid over de mate van vrijwilligheid en om te bewerkstelligen dat betrokkene kort na opname nogmaals door een onafhankelijk psychiater zou worden beoordeeld. Eén en ander doet er niet aan af dat er ook ten tijde van de tussenbeschikking een beoordeling van een onafhankelijk psychiater lag die tot (gedeeltelijke) toewijzing van het verzochte aanleiding gaf. De rechtbank passeert het verweer van de advocaat op dit punt.
De medische verklaring en de diagnose van de onafhankelijk psychiater worden door de rechtbank als voldoende zorgvuldig en helder beschouwd binnen het kader van de Wvggz. Dat deze door een onafhankelijk psychiater werd opgemaakt, lijdt geen twijfel.Dat het gesprek met de psychiater relatief kort was, is niet ongebruikelijk in deze context en vormt geen reden om aan de gestelde diagnose voorbij te gaan, het verzoek af te wijzen of de duur van de machtiging te verkorten.
(…)”
2.11
Namens betrokkene is op 25 augustus 2025 – tijdig – cassatieberoep ingesteld.
2.12
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.

3.Bespreking van het cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel bevat één onderdeel, waarmee betrokkene de bruikbaarheid van de aanvullende medische verklaring aan de orde stelt. Geklaagd wordt dat rov. 2.6 van de bestreden beschikking onjuist, althans onbegrijpelijk, althans onvoldoende gemotiveerd is.
3.2
Betrokkene wijst erop dat de eerste medische verklaring is opgesteld zonder dat de onafhankelijk psychiater (te weten: de eerste psychiater, thans de behandelaar) betrokkene had onderzocht. Nu ligt er een aanvullende medische verklaring van een tweede psychiater zonder dat in die aanvullende medische verklaring is vermeld wie die psychiater is. De rechtbank overweegt in rov. 2.6 dat er geen twijfel is dat deze aanvullende medische verklaring door een onafhankelijk psychiater werd opgemaakt, maar dit zou volgens betrokkene gecontroleerd moeten kunnen worden. En:
“Uit het proces-verbaal blijkt dat de [eerste onafhankelijk] psychiater (…), een naam van een psychiater noemde. Maar dat kan niet geaccepteerd worden zonder dat die psychiater zelf aangeeft dat hij die medische verklaring heeft opgesteld en het onderzoek dat daaraan onderliggend is heeft gedaan, dat zelf heeft bevestigd. Een medische verklaring zonder dat vermeld wordt wie het onderzoek heeft gedaan en wie de verklaring heeft uitgeschreven is een stuk dat naar de mening van [betrokkene] kan worden beschouwd als een obscuur libel. Kontrole als bedoeld in artikel 5:7 Wvggz is niet mogelijk. Geen verklaring op basis waarvan beslist kan worden over een vrijheidsbeneming die valt onder artikel 5 lid 1 aanhef en onder e EVRM.”
3.3
Ik maak eerst enkele algemene opmerkingen over de aan de medische verklaring te stellen eisen.
3.4
De medische verklaring vervult een cruciale rol in de Wvggz-procedure die kan leiden tot vrijheidsbeneming van de betrokkene: het ontbreken van een deugdelijke medische verklaring betekent dat de rechter geen zorgmachtiging kan verlenen. [8] Uit een medische verklaring van een psychiater over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene moet blijken dat uit diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis ernstig nadeel voortvloeit (art. 5:8 lid 1, 5:17 lid 3 en 6:4 Wvggz). [9]
3.5
Als uitgangspunt dient de psychiater zijn onderzoek aldus te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact (dus: in diens fysieke aanwezigheid) spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is, waarbij het bijvoorbeeld kan gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken. [10]
3.6
Voor de psychiater die de medische verklaring opstelt, gelden de in art. 5:7 Wvggz genoemde cumulatieve voorwaarden. Die voorwaarden dienen als waarborg voor een onafhankelijke, onpartijdige en behoorlijke besluitvorming over verplichte zorg. Een en ander strookt met de rechtspraak van het EHRM inzake art. 5 lid 1, aanhef en onder e, EVRM. [11]
3.7
Art. 5:7 Wvggz stelt onder a t/m d vier voorwaarden. De psychiater moet zonder beperkingen als psychiater in het BIG-register zijn ingeschreven (onder a en b). Daarnaast moet de psychiater onafhankelijk functioneren ten opzichte van de zorgaanbieder (onder c), wat niet eraan in de weg staat dat de psychiater in dienst kan zijn van de zorgaanbieder. [12] Tot slot geldt als voorwaarde dat de psychiater minimaal een jaar [13] geen zorg heeft verleend aan betrokkene (onder d).
3.8
De psychiater dient de door hem opgestelde medische verklaring te ondertekenen, zo heeft de Hoge Raad beslist, ook al komt die eis niet voor in de wettekst van de Wvggz (in tegenstelling tot de Wzd). [14] Op die manier is voor een ieder duidelijk dat de onafhankelijke psychiater de inhoud van de medische verklaring voor zijn of haar rekening neemt. [15] Het ontbreken van de handtekening van de onafhankelijke psychiater kan niet worden geheeld door uitlatingen van de geneesheer-directeur. [16]
3.9
Gelet op het grote belang dat de onafhankelijke medische verklaring speelt in de procedure tot het verlenen van een zorgmachtiging, acht Legemaate het volkomen terecht dat de Hoge Raad de wet aanvult en eist dat de psychiater zélf de medische verklaring ondertekent: er mag geen twijfel bestaan over de positie van de onafhankelijk psychiater die de verklaring opstelt. [17] Bij deze opvatting sluit ik mij aan.
3.1
Bovendien lijkt mij niet alleen vereist dat de medische verklaring is ondertekend door de onafhankelijk psychiater, maar ook dat diens naam staat vermeld in de daarvoor bestemde rubriek op het formulier. Alleen dan is immers voor een ieder, waaronder betrokkene en zijn of haar advocaat, duidelijk
wiede inhoud van de medische verklaring voor zijn rekening neemt. Het is ook alleen dan mogelijk om te controleren of deze psychiater voldoet aan de vereisten uit art. 5:7 Wvggz (zie 3.6 en 3.7 hiervoor).
3.11
Ik keer terug naar de klacht uit het middel.
3.12
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend zonder dat de medische verklaring (in de rubriek onder 2) de naam bevat van de psychiater die de inhoud van de medische verklaring voor zijn rekening neemt. Tijdens de zitting heeft betrokkene de rechtbank daarop gewezen. Dat het volgens de rechtbank “
geen twijfel lijdt” dat de medische verklaring “
door een onafhankelijk psychiater werd opgemaakt” (rov. 2.6), is niet alleen onvoldoende gemotiveerd in het licht van de stellingen van betrokkene, maar is bovendien gebaseerd op de verklaring van de zorgverantwoordelijke en kan het gebrek die het gevolg is van het ontbreken van de naam van de psychiater in de medische verklaring niet helen. Aldus heeft de rechtbank in de bestreden beschikking blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. De klacht die dit aan de orde stelt, slaagt.
3.13
Tijdens de voortgezette mondelinge behandeling heeft de zorgverantwoordelijke gemeld dat de handtekening afkomstig is van psychiater [betrokkene 2], zo volgt uit het proces-verbaal (zie 2.8 hiervoor). Ik heb kunnen vaststellen dat deze arts inderdaad als psychiater in het (openbare) BIG-register is opgenomen. [18] Dat kan de vraag doen rijzen wat betrokkene ermee opschiet als de rechtbank, na vernietiging en verwijzing, zou vaststellen dat het deze psychiater is die het onderzoek heeft verricht en de aanvullende medische verklaring heeft ondertekend. Mijns inziens is dat in dit geval echter geen reden om van terugwijzing af te zien, nu betrokkene zich over deze informatie niet heeft kunnen uitlaten. [19]

4.Conclusie

De conclusie strekt tot vernietiging van de beschikking van 2 juni 2025 van de rechtbank Overijssel, zp. Almelo, en tot terugwijzing van de zaak naar die rechtbank.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G

Voetnoten

2.Rb. Overijssel, zp. Almelo, 16 mei 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:5130.
4.Zie nr. 2.11 van die conclusie.
5.Zie het aanvullende zorgplan, p. 1 (productie 4).
6.Zie de aanvullende medische verklaring, p. 1 (productie 3).
7.Rb. Overijssel, zp. Almelo, 2 juni 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:5140.
8.Zie bijv. HR 25 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1546,
9.Zie bijv. HR 9 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:726,
10.Zie bijv. HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:663,
11.Zie HR 11 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:885,
12.Zie HR 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1545,
13.Dit vereiste betekent overigens niet dat een jaar na het einde van de behandelrelatie de psychiater automatisch als onafhankelijk psychiater kan optreden: feiten en omstandigheden over de vroegere behandelrelatie (in het bijzonder de duur en de intensiteit daarvan) kunnen meebrengen dat de psychiater toch niet kan worden aangemerkt als ‘onafhankelijk’ in de zin van art. 5:7 Wvggz (zie HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1076,
14.Zie HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1143,
15.Zie bijv. HR 21 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:62,
16.Zie HR 21 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:62,
17.Zie J. Legemaate in punt 3 van zijn noot in
18.BIG-nummer 19921658401.
19.Vgl. HR 1 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1429,