Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
9 mei 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot cassatie van betrokkene, die een zorgmachtiging had aangevraagd. De rechtbank Limburg had eerder op 29 december 2023 een zorgmachtiging verleend voor zes maanden, met een aanhouding van verdere beslissingen tot 21 juni 2024. Op die datum verleende de rechtbank een zorgmachtiging voor de resterende termijn van zes maanden, tot en met 29 december 2024. Betrokkene was het niet eens met deze beslissing en stelde beroep in cassatie in, waarbij zij aanvoerde dat er geen actuele medische verklaring van een onafhankelijk psychiater was overgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank had moeten vaststellen of de oorspronkelijke medische verklaring nog actueel was. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank Limburg van 21 juni 2024 en wees de zaak terug naar die rechtbank voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van actuele medische informatie bij het verlenen van zorgmachtigingen, zoals voorgeschreven in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).