ECLI:NL:HR:2022:62

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
21 januari 2022
Zaaknummer
21/04412
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging zorgmachtiging wegens niet-ondertekende medische verklaring

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging die door de rechtbank Oost-Brabant was verleend. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie om een aansluitende zorgmachtiging voor betrokkene, die eerder al een zorgmachtiging had ontvangen. De rechtbank had op 5 februari 2021 een zorgmachtiging verleend tot en met 5 augustus 2021. Op 8 juli 2021 verzocht de officier van justitie om een nieuwe zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden. Bij dit verzoekschrift was een medische verklaring gevoegd van psychiater P. Boksan, maar deze verklaring was niet ondertekend.

De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank onterecht de zorgmachtiging had verleend, omdat de medische verklaring niet ondertekend was. De Hoge Raad benadrukte dat een medische verklaring die door een onafhankelijke psychiater is opgesteld, moet worden ondertekend om de authenticiteit en verantwoordelijkheid van de psychiater te waarborgen. Het ontbreken van de handtekening kan niet worden gecompenseerd door verklaringen van andere betrokkenen, zoals de geneesheer-directeur. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor verdere behandeling.

Deze uitspraak onderstreept het belang van formele vereisten in het proces van het verlenen van zorgmachtigingen en de noodzaak voor zorgvuldigheid bij het indienen van medische verklaringen in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/04412
Datum21 januari 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: M.A.M. Wagemakers,
tegen
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT OOST-BRABANT,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/01/372638 / FA RK 21-3148 van de rechtbank Oost-Brabant van 26 juli 2021.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de beschikking van 26 juli 2021 van de rechtbank Oost-Brabant en tot terugwijzing naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Op 5 februari 2021 heeft de rechtbank Oost-Brabant op de voet van art. 2.3 lid 1 Wet forensische zorg in verbinding met art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wvggz, voor betrokkene een zorgmachtiging verleend tot en met 5 augustus 2021.
(ii) Bij verzoekschrift van 8 juli 2021 heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht om een aansluitende zorgmachtiging op grond van de Wvggz te verlenen ten aanzien van betrokkene voor de duur van twaalf maanden.
(iii) Bij het verzoekschrift was onder meer gevoegd een medische verklaring van een onafhankelijke psychiater als bedoeld in art. 5:17 lid 3, aanhef en onder a, Wvggz in verbinding met art. 5:7 e.v. Wvggz. Deze medische verklaring van de psychiater P. Boksan, gedateerd 24 juni 2021, is niet ondertekend.
(iv) Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling vermeldt onder meer het volgende:

OvJ
De medische verklaring moet ondertekend zijn, maar is hier niet het geval. Kan de psychiater iets zeggen over de authenticiteit van de MV?
Psychiater[waarmee wordt gedoeld op de geneesheer-directeur/psychiater [betrokkene 1] , HR]
Deze is authentiek en de onafhankelijk psychiater kende betrokkene niet.”
2.2
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking de zorgmachtiging verleend zoals verzocht.

3.Beoordeling van het middel

3.1
Onderdeel 1 van het middel klaagt onder meer dat onjuist dan wel onbegrijpelijk is dat de rechtbank een zorgmachtiging heeft verleend, nu vaststaat dat de medische verklaring van de onafhankelijke psychiater niet is ondertekend. Aldus heeft de rechtbank volgens het onderdeel art. 5 lid 1, onder e, EVRM en art. 5:8 lid 1 Wvggz geschonden. Een dergelijk vormverzuim kan niet worden geheeld doordat de geneesheer-directeur/psychiater ter zitting bevestigt dat de medische verklaring “authentiek” is en dat de onafhankelijke psychiater betrokkene niet kent, aldus het onderdeel.
3.2
Een medische verklaring die door een onafhankelijke psychiater is opgesteld ten behoeve van het verzoek tot verlening van een machtiging in het kader van de Wvggz, moet worden ondertekend door deze psychiater. [1] Aldus is voor een ieder duidelijk dat de onafhankelijke psychiater de inhoud van de medische verklaring voor zijn rekening neemt. Het ontbreken van de handtekening van de onafhankelijke psychiater kan niet worden geheeld door uitlatingen van de geneesheer-directeur. [2]
3.3
In deze zaak staat vast dat de medische verklaring die bij het verzoekschrift was gevoegd, niet is ondertekend. Gelet hierop mocht de rechtbank niet op basis van deze medische verklaring een zorgmachtiging verlenen. Dat betekent dat de hiervoor in 3.1 vermelde klacht slaagt.
3.4
De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 26 juli 2021;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
21 januari 2022.

Voetnoten

1.HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1143, rov. 3.3.
2.Vgl. HR 10 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1232.