Uitspraak
wonende te [woonplaats],
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
1 oktober 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging. Betrokkene, die in deze procedure als verzoeker optreedt, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland van 15 april 2021. De rechtbank had een zorgmachtiging verleend voor diverse vormen van verplichte zorg, gebaseerd op een medische verklaring van een psychiater. Tijdens de mondelinge behandeling is echter gebleken dat er onduidelijkheid bestond over de registratie van de psychiater in het BIG-register. De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat hij de psychiater niet kon vinden in het register, wat leidde tot vragen over de geldigheid van de medische verklaring.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtbank in strijd heeft gehandeld met het beginsel van hoor en wederhoor. Dit beginsel houdt in dat partijen in een procedure de gelegenheid moeten krijgen om zich uit te laten over alle relevante stukken die in de beoordeling worden betrokken. In dit geval heeft de rechtbank een beslissing genomen op basis van een bewijsstuk waarover betrokkene zich niet heeft kunnen uitlaten, zonder dat hij daarmee had ingestemd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de beschikking van de rechtbank niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank Gelderland vernietigd en het geding terugverwezen naar die rechtbank voor verdere behandeling en beslissing. Deze uitspraak benadrukt het belang van het waarborgen van de rechten van betrokkenen in procedures die betrekking hebben op verplichte zorg.