ECLI:NL:HR:2021:1429

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
21/02609
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van het beginsel van hoor en wederhoor in zorgmachtiging procedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging. Betrokkene, die in deze procedure als verzoeker optreedt, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland van 15 april 2021. De rechtbank had een zorgmachtiging verleend voor diverse vormen van verplichte zorg, gebaseerd op een medische verklaring van een psychiater. Tijdens de mondelinge behandeling is echter gebleken dat er onduidelijkheid bestond over de registratie van de psychiater in het BIG-register. De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat hij de psychiater niet kon vinden in het register, wat leidde tot vragen over de geldigheid van de medische verklaring.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtbank in strijd heeft gehandeld met het beginsel van hoor en wederhoor. Dit beginsel houdt in dat partijen in een procedure de gelegenheid moeten krijgen om zich uit te laten over alle relevante stukken die in de beoordeling worden betrokken. In dit geval heeft de rechtbank een beslissing genomen op basis van een bewijsstuk waarover betrokkene zich niet heeft kunnen uitlaten, zonder dat hij daarmee had ingestemd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de beschikking van de rechtbank niet in stand kan blijven.

De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank Gelderland vernietigd en het geding terugverwezen naar die rechtbank voor verdere behandeling en beslissing. Deze uitspraak benadrukt het belang van het waarborgen van de rechten van betrokkenen in procedures die betrekking hebben op verplichte zorg.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02609
Datum1 oktober 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: C. Reijntjes-Wendenburg,
tegen
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENTSPARKET OOST-NEDERLAND,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/05/385955 / FA RK 21-1126 van de rechtbank Gelderland van 15 april 2021.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank Gelderland van 15 april 2021 en tot terugwijzing naar die rechtbank.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene te verlenen voor diverse vormen van verplichte zorg. Bij het verzoekschrift is gevoegd een medische verklaring die is ondertekend door “[betrokkene 1], psychiater”.
2.2
Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek is betrokkene verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Verder is een arts verschenen, die is verbonden aan de instelling waar betrokkene op dat moment verbleef. Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling houdt onder meer in:
“Advocaat:
(…) Ik heb gisteren nog een bericht gestuurd naar de rechtbank waarin ik heb gemeld dat ik de onafhankelijke psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld, [betrokkene 1], niet heb kunnen vinden in het BIG-register. (…)
Arts:
[betrokkene 1] is werkzaam als psychiater op een andere afdeling. Zij doet dit werk al heel lang. Ik durf niet te zeggen waarom zij niet geregistreerd staat in het BIG-register. (…)
De rechter schorst de behandeling.
Arts:
Ik heb [betrokkene 1] gevonden in het BIG-register. Zij staat geregistreerd onder de naam van haar man: […].
De rechter verzoekt [de arts] om binnen één week de bewijsstukken aan te leveren waaruit blijkt dat [betrokkene 1] geregistreerd staat in het BIG-register.
De rechter sluit de behandeling en deelt mee dat uiterlijk op 19 april 2021 een beschikking zal worden gegeven.”
2.3
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene verleend. De rechtbank heeft, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen:
“2.3. (…) [De arts] heeft, nadat hij daartoe door de rechtbank in de gelegenheid is gesteld, op 9 april 2021 een bewijsstuk aangeleverd waaruit blijkt dat de onafhankelijke psychiater, [betrokkene 1], wel degelijk ingeschreven staat in het BIG-register. Zij stond geregistreerd onder de naam van haar echtgenoot en was dus niet vindbaar. [De arts] heeft laten weten dat dit inmiddels is aangepast in het BIG-register.
2.4.
De rechtbank is allereerst van oordeel dat de medische verklaring voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Uit overgelegde stukken blijkt dat de onafhankelijke psychiater, [betrokkene 1], wel geregistreerd staat in het BIG-register. Zij staat geregistreerd onder de naam: [betrokkene 1], met BIG-nummer [001]. Dit is de achternaam van haar echtgenoot. (…)”

3.Beoordeling van het middel

3.1
Het middel klaagt dat de rechtbank – in strijd met art. 19 Rv en de art. 5 en 6 EVRM – het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden, door betrokkene niet in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over een na de zitting in het geding gebracht stuk, welk stuk ten grondslag is gelegd aan de beslissing.
3.2
De klacht slaagt. De rechtbank heeft haar beslissing mede gebaseerd op een bewijsstuk waarover betrokkene zich niet heeft kunnen uitlaten, terwijl niet blijkt dat betrokkene ermee heeft ingestemd dat de rechtbank dat stuk in haar beoordeling zou betrekken zonder dat hij zich daarover nog zou kunnen uitlaten. Aldus heeft de rechtbank gehandeld in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor. De beschikking kan daarom niet in stand blijven.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland van 15 april 2021;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
1 oktober 2021.