II.
Bewezenverklaringen en bewijsmotivering
4. Ten laste van de verdacht heeft het hof bewezenverklaard dat:
“1. hij op 23 september 2020 te [plaats], op de openbare weg, te weten de [f-straat], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven meerdere malen gericht met een vuurwapen op die [slachtoffer 1] heeft geschoten en die [slachtoffer 1] in de arm en benen heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. subsidiair hij op 23 september 2020 te [plaats]. [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 3] te schieten.
3. hij op 23 september 2020 te [plaats], op de openbare weg, te weten de [f-straat], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een koffer met daarin 23.620 euro, zijnde de dagomzet van vijf dagen, dat aan [A] B.V. toebehoorde, door
- met een vuurwapen in de hand op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] af te rennen/lopen en
- tegen die [slachtoffer 1] te schreeuwen: "Ik wil je koffer, ik wil je koffer" en
- met dat vuurwapen meermalen in lucht te schieten en
- op een afstand van ongeveer één meter van die [slachtoffer 1] te staan en
- nadat die [slachtoffer 1] de achtervolging had ingezet meerdere malen, gericht met dat vuurwapen op die [slachtoffer 1] te schieten.
4. hij op 23 september 2020 te [plaats], een vuurwapen van categorie III, merk Browning en munitie van categorie II en/of III, te weten diverse patronen, merk CBC 9 mm Enger, voorhanden heeft gehad.
5. hij op 23 september 2020 te [plaats], op de openbare weg, te weten de Hoppenzuigerstraat een Volkswagen Caddy, toebehorende aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- tegen die [slachtoffer 5] te schreeuwen: "Uitstappen, uitstappen" en dat hij, die [slachtoffer 5] , hem, verdachte moest wegbrengen en "Ik ga je doodschieten", en
- daarbij een vuurwapen op die [slachtoffer 5] te richten;
en
dat hij op 23 september 2020 te [plaats], op de openbare weg, te weten de Hoppenzuigerstraat, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een Volkswagen Caddy, toebehorende aan [slachtoffer 6] door - tegen die [slachtoffer 5] te schreeuwen: "Uitstappen, uitstappen" en dat hij, die [slachtoffer 5] , hem, verdachte moest wegbrengen en "Ik ga je doodschieten", en
- daarbij een vuurwapen op die [slachtoffer 5] te richten.
6. hij op 23 september 2020 te [plaats], [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen op die [slachtoffer 4] te richten;
7. hij op 23 september 2020 te [plaats], opzettelijk en wederrechtelijk de personenauto gekentekend [kenteken 1] aan [betrokkene 1] toebehoorde, heeft beschadigd.”
5. Deze bewezenverklaringen steunen onder meer op de volgende bewijsmiddelen (hier met weglating van de voetnoten):
“1. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in een proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Op woensdag 23 september 2020, omstreeks 17:00 uur, heeft er een beroving, met gebruikmaking van een vuurwapen, plaatsgevonden op de [f-straat] te [plaats]. Op de opnames van de camerabeelden is te zien dat de verdachte met de fiets naar het plaats delict fietst. Wij zagen dat de fiets een damesfiets betrof groen van kleur, met een bagagedrager aan de achterzijde. Aan de rechterzijde van het stuur hing een blauwe Albert Heijn tas.
[…]
6. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een proces-verbaal van bevindingen van 19 oktober 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
In het kader van hel onderzoek zijn er meerdere telefoonnummers getapt. Waaronder een telefoonnummer van de moeder van de verdachte, genaamd [betrokkene 2] .
Via het telefoonnummer van [betrokkene 2] werd er een gesprek gevoerd met een man die zij [betrokkene 3] noemt. In dit gesprek werd er aangegeven dal de zoon van [betrokkene 2] is opgepakt.
[betrokkene 3] : je zoon is opgepakt.
[betrokkene 2] : Ja ik weel het.
[betrokkene 3] : Ja ik heb het gehoord. Ik was erbij. Ik stond er pal naast
[betrokkene 2] : Dat meen je..
[betrokkene 3] : Ja. Ik denk nee het zal niet. Nou het zal wel.
[betrokkene 2] : Ja ik heb het wel mee gekregen vorige week allemaal herrie en alles maarja.. [betrokkene 8] zei dat er stond 31 jarige man opgepakt dus..
[betrokkene 3] : Ja ja ja. Ja ik wist het allang hoor. Dat die het was. Al heel heel lang. Vanaf de eerste minuut al. Ik heb hem al zo vaak moeten verplaatsen in de tussentijd, hij is overal geweest, bij mijn dochters, overal. Hij zat overal verstopt.
[betrokkene 2] : Hoe wist je dan dat hij het was?
[betrokkene 3] : jaa, jaa... Als je ziet hoe het allemaal is gebeurd. Papa had geen handschoenen aan he. Snap je em?
[betrokkene 2] : Ja.
[betrokkene 3] : Er is een heleboel gevonden.
[betrokkene 2] : Tering.
[betrokkene 3] : Ik hoop voor jou ook, ik heb er een hard hoofd in.. Maar dat [verdachte] ook nooit meer thuis komt.
[betrokkene 2] : Nee?
[betrokkene 3] : Nee. Ik ben bang dat [verdachte] tbs krijgt.
[betrokkene 2] : tbs?
[betrokkene 3] : Ja, dus dan komt die nooit meer los. Daar hadden ze toch al mee gedreigd vorige keer.
7. Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen8 van 30 september 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Onderzoek fiets
Op woensdag 30 september 2020 heb ik verbalisant onderzoek gedaan naar fiets alwaar de verdachte mee naar de plaats delict was gereden. Ik zag dat de fiets was voorzien van een framenummer en een fiets sticker. Ik zag dat deze sticker van de fietsenhandel [B] was te Soest. Ik zag dal het framenummer [framenummer] betrof.
Handelaar [B]:
Vervolgens heb ik met het bovenstaande bedrijf contact opgenomen, ik hoorde dat ik telefonisch contact had met een medewerker die mij opgaf te zijn [betrokkene 4]. Ik vroeg aan [betrokkene 4] of hij de herkomst van de fiets kon nagaan en de eigenaar. Ik hoorde dal hij in zijn computer zocht en dat hij aangaf dat hij deze fiets herkende en dat hij deze in begin september dit jaar had verkocht aan een opkoper. De naam van deze opkoper was [betrokkene 5] en hij gaf hierbij een telefoonnummer.
Handelaar [betrokkene 5]:
Hierop heb ik telefonisch contact opgenomen met [betrokkene 5]. Ik hoorde dat [betrokkene 5] opgaf te zijn [betrokkene 5]. Ik hoorde dat hij wist dal hij in begin september 2020 een fiets had gekocht van de handelaar [B]. Vervolgens heb ik de bovenstaande fiets aan hem omschreven. Ik hoorde dat [betrokkene 5] geen framenummers of andere details had genoteerd. Wel kon hij zich herinneren dat hij deze fiets had doorverkocht. [betrokkene 5] vertelde mij dat hij fietsen opkoopt en deze vervolgens weer doorverkoopt aan andere handelaren. Vervolgens heb ik hem een foto gestuurd van de bovenstaande fiets. Ik hoorde dat [betrokkene 5] verklaarde dat hij deze fiets en andere fietsen had verkocht aan ene [betrokkene 6] met een Bikeshop in Hilversum. Hierbij verstrekte hij een telefoonnummer van deze [betrokkene 6]. Tevens verklaarde [betrokkene 5] dal hij de fietsen verkocht had op september 2020 aan [betrokkene 6]. Dit was op een maandag.
Handelaar [betrokkene 6]:
Ik hoorde dat [betrokkene 6] bevestigde dat hij [betrokkene 6] was en dat hij een fietsenhandel had in het centrum van Hilversum. Hierop heb ik de fiets aan [betrokkene 6] omschreven, ik hoorde dat hij na moest denken en dal hij zich kon herinneren dal hij deze fiets recentelijk had verkocht, ergens op een zaterdag dacht hij. Hij herinnerde zich nog dal er een oudere vrouw en een jonge jongen deze fiets hadden gekocht. Hij dacht eerst dat het moeder en zoon was. Echter de jongen had gezegd dat het niet zijn moeder was maar zijn vriendin. Hij omschreef de vrouw als een vrouw van ongeveer 49 jaar en de jongen 29 jaar oud. Op dit signalement sloeg ik, verbalisant [verbalisant 4], direct aan. Ik wist dat de verdachte [verdachte] 31 jaar oud is en woonachtig GBA ingeschreven staat in [plaats]. Hij staat daar samen ingeschreven met zijn vriendin [betrokkene 7] die 49 jaar oud is.
8. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in een proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Naar aanleiding van dit schietincident zijn er onder andere van de volgende bedrijven en woningen camerabeelden veiliggesteld:
[camerabeelden]
Dit betreffen camerabeelden die zijn geregistreerd op woensdag 23 september 2020, tussen 16:00 uur en 17.30 uur. (...)
Aankomstroute verdachte op fiets
Op de opnames van de camerabeelden is te zien dat de verdachte met de fiets naar het plaats delict fietst. Wij zagen dat de fiets een damesfiets betrof groen van kleur, met een bagagedrager aan de achterzijde. Aan de rechterzijde van het stuur hing een blauwe Alben Heijn tas. (...)
Tijdslijn inclusief correctie
Voor deze tijdslijn zijn meerdere opnames van camera 's bekeken en bijgevoegd. In onderstaande kolom is de tijdslijn te zien van de route van de verdachte op de fiets tot het vluchten van de verdachte in de Caddy. Op meerdere camera 's bleek dat de cameratijd niet gelijk liep met de atoomtijd. In deze kolom is de atoomtijd weergeven. De correctie die is toegepast op de opnames ten opzichte van de atoomtijd zal in het vervolg van dit proces-verbaal beschreven worden.
9. Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een proces-verbaal van bevindingen van 7 oktober 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Uit het onderzoek kwam een verdachte naar voren genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedatum]-1989 te [geboorteplaats].
Nader onderzoek naar deze verdachte (het hof begrijpt: verdachte [verdachte] ) kwam naar voren dat zijn moeder is genaamd [betrokkene 2] , geboren op [geboortedatum]-1968 te [geboorteplaats]. Zij woont aan [a-straat 1], [postcode] [plaats]. Deze woning bevindt zich op een afstand van ongeveer 230 meter van de plaats waar de vluchtauto werd aangetroffen.
10. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag in de politiesystemen dat [verdachte] in de gemeentelijke basisadministratie stond ingeschreven op de [b-straat 1] te [plaats]. Ik zag dat er op dit adres een tweede persoon stond ingeschreven genaamd [betrokkene 7]. Ik bekeek vervolgens de RDW gegevens van [betrokkene 7]. Ik zag dat [betrokkene 7] een Volkswagen Golf op naam had staan. Ik zag in de RDW gegevens dat de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken 2], kleur grijs had en bouwjaar 2002. Ik keek daar in de omgeving naar de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken 2]. Omstreeks 16:00 uur zag ik de Golf staan op de Oude [i-straat] te Hilversum. Ik zag dat de uiterlijke kenmerken van de Volkswagen Golf op de camerabeelden volledig overeen kwamen met de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken 2]. Ik zag dat beiden voertuigen onder andere voorzien waren van:
- Opvallende zilverkleurige 12 spaaks velgen;
- Meegespoten deurlijsten;
- 3 Deursmodel:
- Donkergrijze kleur;
- Doorkijkbare ruiten (dus niet getint of verduisterd).
11. [slachtoffer 5] heeft op 23 september 2020 bij de politie een verklaring afgelegd en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangever - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik heb toen ook al gezegd dat ik denk dat de dader een Marokkaan is. Hij zei ons: "Ik schiet op jou". En Marokkanen en Turken zeggen het met een bepaalde shhh, in plaats van de sch. En dat viel mij op.
12. Eigen waarneming rechtbank ter terechtzitting op 13 oktober 2021:
Hoewel verdachte weinig heeft willen zeggen ter terechtzitting stelt de rechtbank op basis van hetgeen verdachte wel heeft gezegd vast dat onmiskenbaar een Marokkaans (straat)accent is waar te nemen bij verdachte.”
6. Het hof heeft aan de bewezenverklaringen de volgende bewijsoverwegingen gewijd, voor zover hier van belang:
“Overweging met betrekking tot het bewijs
Evenals bij de rechtbank is door de verdediging ter terechtzitting vrijspraak bepleit van de 7 tenlastegelegde feiten. De verdediging heeft aangevoerd dat het bewijs voor daderschap van verdachte - om verschillende redenen - ontoereikend moet worden geacht en dat niet buiten redelijke twijfel kan worden aangenomen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde feiten schuldig heeft gemaakt.
Daarnaast heeft de verdediging een voorwaardelijk verzoek tot nader onderzoek gedaan, waarbij de verdediging stelt dat het verzochte als noodzakelijk heeft te gelden, ingeval de rechtbank op grond van de huidige informatie en stukken nog onvoldoende geïnformeerd mocht zijn om voorshands tot integrale vrijspraak te komen. De verdediging heeft subsidiair vrijspraak bepleit van:
- het onder feit 1 impliciet primair tenlastegelegde, aangezien de verdediging van mening is dat het bewijs voor het bestanddeel "met voorbedachten rade" niet toereikend kan worden geacht;
- het onder feit 2 primair ten laste gelegde, aangezien de verdediging van mening is dat het bewijs voor opzet op de levensberoving van [slachtoffer 3] ontoereikend moet worden geacht;
- het onder feit 3 ten laste gelegde, aangezien de verdediging van mening is dat het bewijs voor het bestanddeel "tot de afgifte" niet buiten redelijke twijfel uit de bewijsmiddelen kan volgen.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank bij de beoordeling van de feiten vrijwel steeds de juiste toetsingsmaatstaven heeft gehanteerd en juiste afwegingen heeft gemaakt. Het hof kan zich grotendeels met de bewijsoverwegingen van de rechtbank verenigen en zal daarom in zoverre deze overwegingen hierna telkens voor zover relevant cursief overnemen en tot de zijne maken. Daar waar het hof dit nodig acht zullen de overwegingen worden aangevuld.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 27 oktober 2021 ten aanzien van het daderschap van verdachte het volgende overwogen.
De rechtbank stelt op grond van de wettige bewijsmiddelen de volgende feilen en omstandigheden vast.
De man op de fiets met een Albert Heijn tas aan het stuur is de persoon geweest die op 23 september 2020 meerdere scholen heeft gelost met een vuurwapen. Aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) is daarbij ernstig gewond geraakt. Daarnaast zijn meerdere slachtoffers met het vuurwapen bedreigd. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte de man op de fiets met de Albert Heijn tas is geweest. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
Het aangetroffen DNA en de dactyloscopische sporen op de Albert Heijn tas en het aangetroffen DNA op het handvat van de fiets wijzen in de richting van verdachte.
De verdediging heeft bepleit dat deze bevindingen niet redengevend kunnen worden geacht voor het daderschap van verdachte. De verdediging heeft ter onderbouwing daarvan een forensische rapportage overgelegd van ing. R. Eikelenboom. De rechtbank overweegt dat er geen redenen zijn om de resultaten van het NFl met betrekking tot het dactyloscopische en DNA-onderzoek in twijfel te trekken. De rapportage van Eikelenboom brengt daar geen verandering in. De rapportage van Eikelenboom betreft een 'Quick scan' betreffende de biologische sporen- en DNA-onderzoek in de onderhavige zaak. Eikelenboom was niet in het bezit van alle gegevens waarop het NFl haar conclusies heeft gebaseerd.
Verdachte is geconfronteerd met het hiervoor opgenomen bewijs en heeft aangegeven dat hij niet bij het schietincident was betrokken en zich voor het overige op zijn zwijgrecht beroept. Deze verklaring van verdachte en de door de raadsman gevoerde verweren worden op zodanig veel en relevante punten weerlegd door de bewijsmiddelen, dat deze ongesubstantieerde ontkenning naar het oordeel van de rechtbank geen verdere bespreking behoeft. De verdediging heeft ook geen voldoende concreet alternatief scenario geschetst waarin het aangetroffen DNA, de dactyloscopische sporen en het noemen van de naam van verdachte in het tapgesprek tussen zijn moeder en [betrokkene 3] zouden kunnen worden verklaard.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 23 september 2020 de schutter is geweest en daarbij op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] af is gelopen met een vuurwapen en daarbij [slachtoffer 1] onder bedreiging heeft gedwongen tot afgifte van de koffer met geld en vervolgens [slachtoffer 1] zwaar heeft verwond door meerdere kogels op hem af te vuren. De rechtbank acht verder wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] met een vuurwapen door verdachte zijn bedreigd, verdachte [slachtoffer 5] door middel van bedreiging met een vuurwapen heeft gedwongen tot afgifte van zijn auto en de auto van [betrokkene 1] heeft vernield.
De rechtbank overweegt dat er geen aanwijzingen zijn voor enige betrokkenheid van andere personen dan verdachte bij de schietpartij op 23 september 2020. De rechtbank zal verdachte van het deel 'tezamen met anderen' van alle feiten op de tenlastelegging vrijspreken.
Aanvullende overweging hof
Het hof acht deze overwegingen juist en neemt de overwegingen over. In aanvulling op deze overweging constateert het hof dat uit het dossier meerdere opmerkelijke feiten en omstandigheden blijken die voor verdachte zeer belastend zijn.
Het hof overweegt met betrekking tot de door de dader gebruikte fiets als volgt. De politie heeft door middel van een het framenummer en een sticker op de fiets kunnen achterhalen dat deze fiets in het bezit is geweest van een fietsenhandel in Hilversum. De eigenaar van de fietsenhandel herinnerde zich dat hij de door verbalisant [verbalisant 4] omschreven fiets had verkocht aan een oudere vrouw en een jongere jongen, waarvan hij dacht dat het moeder en zoon betroffen. De jongen had tegen hem gezegd dat de vrouw niet zijn moeder, maar zijn vriendin was. De eigenaar van de fietsenhandel omschreef het stel als een vrouw van ongeveer 49 jaar en een jongen van 29 jaar oud. Verbalisant sloeg direct aan op dit signalement, omdat hij wist dat verdachte 31 jaar oud is en ingeschreven staat op het adres van zijn 49-jarige vriendin [betrokkene 7] in [plaats]. Het hof overweegt dat deze omschrijving van de eigenaar van de fietsenhandel zo concreet en gedetailleerd is, dat dit steunbewijs is voor verdachtes daderschap.
Het hof overweegt met betrekking tot de door de dader gevolgde vluchtroute als volgt. Op de camerabeelden is te zien dat de dader via de [g-straat] naar de [d-straat] fietst, waarna hij via de fietsbrug zijn weg vervolgt naar de [e-straat] en uiteindelijk zijn fiets parkeert bij de [f-straat], ter hoogte van perceel […]. Na het incident rijdt de dader in de Volkswagen Caddy door de [f-straat] richting de [e-straat], en via de fietsbrug naar de [d-straat]. De Volkswagen Caddy rijdt vervolgens door de [c-straat] de [a-straat] in, waar de Volkswagen Caddy wordt achtergelaten. Uit nader onderzoek blijkt dat verdachte zijn moeder, [betrokkene 2] , woont aan de [a-straat 1] te [plaats]. De woning aan de [a-straat 1] bevindt zich op ongeveer 230 meter van de plaats waar de Volkswagen Caddy is aangetroffen. Het hof constateert dat de aanrijdroute dezelfde is als de door de Volkswagen Caddy afgelegde vluchtroute. Daarnaast is het hof van oordeel dat het opmerkelijk is dat de moeder van verdachte op 230 meter van de plaats waar de vluchtauto is aangetroffen.
Tot slot de Volkswagen Golf. Op de camerabeelden is te zien dat anderhalve minuut nadat de Volkswagen Caddy de [a-straat] in rijdt, er een Volkswagen Golf richting de [h-straat], komende uit de richting van de [a-straat] rijdt. Uit de RDW-gegevens van [betrokkene 7] blijkt dat zij een grijze Volkswagen Golf, voorzien van kenteken [kenteken 2] uit het bouw jaar 2002 op naam had staan. Verbalisant [verbalisant 1] heeft de desbetreffende auto op 8 oktober 2020 op de [i-straat] te [plaats] zien staan en heeft geconstateerd dat de uiterlijke kenmerken van deze auto volledig overeen komen met de Volkswagen Golf die op de camerabeelden te zien was. Beide voertuigen waren voorzien van opvallende zilverkleurige 12-spaaks velgen, mee gespoten deurlijsten, drie deuren, donkergrijze kleur en doorkijkbare ruiten die niet getint of verduisterd waren.
Het hof overweegt dat deze uiterlijke kenmerken dusdanig specifiek zijn, dat ook dit steunbewijs is voor verdachtes daderschap.
Het hof acht op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 23 september 2020 de schutter is geweest en daarbij [slachtoffer 1] onder bedreiging heeft gedwongen tot afgifte van de koffer met geld en vervolgens [slachtoffer 1] zwaar heeft verwond door meerdere kogels op hem af te vuren. Het hof acht verder wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] met een vuurwapen heeft bedreigd, verdachte [slachtoffer 5] door middel van bedreiging met een vuurwapen heeft gedwongen tot afgifte van zijn auto en de auto van [betrokkene 1] heeft vernield.”