3.3Ten aanzien van de strafoplegging heeft het hof als volgt overwogen:
“
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om geen langere gevangenisstraf op te leggen dan de door de rechtbank opgelegde achttien maanden. Verdachte doet haar best om vanuit detentie aan haar toekomst te werken en heeft hierin al veel stappen gezet.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op [betrokkene 1] . Nadat verdachte door [betrokkene 1] was geslagen en bij de keel gegrepen, is zij naar buiten gerend. In plaats van te wachten op hulp van de politie, die toen al werd ingeschakeld, heeft zij het heft in eigen handen genomen door met een mes in haar hand naar binnen te gaan en [betrokkene 1] in de buik te steken. Toen [betrokkene 1] naar buiten vluchtte, is zij hem achterna gerend totdat hij in de steeg stond met zijn hand op zijn buik, omdat zijn ingewanden naar buiten kwamen. [betrokkene 1] heeft ernstig en potentieel dodelijk letsel opgelopen en zal zijn verdere leven een groot litteken op zijn buik houden en daarmee altijd herinnerd worden aan de messteek. Verdachte heeft op een volstrekt onaanvaardbare wijze gereageerd op de eerdere mishandeling van [betrokkene 1] . Dat [betrokkene 1] de messteek niet met zijn leven heeft hoeven te bekopen, is geenszins aan verdachte, maar aan de snelle actie van de hulpdiensten en het voortvarend medisch ingrijpen te danken. Een poging tot doodslag is een zeer ernstig misdrijf waarbij verdachte het kostbaarste bezit van [betrokkene 1] , zijn leven, heeft geprobeerd af te nemen. Dit is een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Bovendien draagt dergelijk geweld bij aan grote gevoelens van onveiligheid in de samenleving, omdat het heeft plaatsgevonden op klaarlichte dag en meerdere mensen getuigen zijn geweest van de nasleep van het steekincident en het akelige letsel bij het slachtoffer. Het hof rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Het hof heeft in aanmerking genomen een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 maart 2023, waarop geen eerdere veroordelingen staan vermeld, en verschillende rapportages over verdachte. Gezondheidszorgpsycholoog [betrokkene 2] heeft op 28 oktober 2021 een rapportage Pro Justitia opgesteld. De onderzoeker heeft overwogen dat verdachte aan voldoende criteria voldoet om te spreken van een persoonlijkheidsstoornis met vooral cluster B-trekken (borderline en narcistische trekken). Er is, ondanks meerdere traumatische ervaringen, geen posttraumatische stressstoornis of psychiatrische stoornis in engere zin vastgesteld. De onderzoeker heeft opgemerkt dat verdachtes copingvaardigheden en emotieregulatie beperkt zijn, maar dat dit onvoldoende is om de heftige, agressieve reactie van verdachte te verklaren. De onderzoeker heeft onvoldoende kunnen vaststellen of sprake is geweest van de doorwerking van de persoonlijkheidspathologie van verdachte in het ten laste gelegde feit. Tot slot heeft de onderzoeker overwogen dat hulpverlening niet noodzakelijk vanuit een juridisch kader hoeft worden opgelegd.
Op grond van de bevindingen en conclusies van de deskundige zal het hof het bewezenverklaarde feit volledig aan verdachte toerekenen.
Het hof houdt bij de straftoemeting ook rekening met de achtergrond waartegen de feiten zich hebben afgespeeld, zoals gesteld door de raadsvrouw en eveneens is gebleken uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting. Voorafgaand aan het steekincident heeft [betrokkene 1] verdachte mishandeld, waardoor zij letsel had op haar benen en zij gewond is geraakt aan haar lip en zij hevig bloedde. Hoewel dergelijk geweld tegen verdachte niet haar reactie daarop rechtvaardigt, houdt het hof er wel rekening mee dat [betrokkene 1] niet enkel slachtoffer was in de gehele gang van zaken.
Het hof komt alles afwegende tot een hogere straf dan opgelegd door de rechtbank en dan gevorderd door de advocaat-generaal. Vanwege de ernst van het feit, te weten een heftige en agressieve vorm van eigenrichting gericht op de dood van het slachtoffer, en straffen in vergelijkbare gevallen was een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren passend geweest. Vanwege de rol van [betrokkene 1] in het geheel van de feiten, zal het hof deze straf matigen. Alles afwegende, acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.”