Het beroep is ingesteld door de verdachte.
Namens hem heeft Hr. J.F. van der Brugge, advocaat te Amsterdam, de volgende middelen van cassatie voorgesteld:
I. Verzuim van vormen, waarvan de naleving op straffe van nietigheid Is voorgeschreven en/of schending en/of verkeerde toepassing van het recht, in het bijzonder van artikel 6 van het EVRM en/of artikel 14 IVBP en/of de artikelen 348, 349 en 358 van het Wetboek van Strafvordering, doordat ten onrechte het beroep van rekwirant op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens overschrijding van de redelijke termijn is verworpen, althans doordat de beslissing hierover onvoldoende, in ieder geval op onjuiste gronden, is gemotiveerd.
Toelichting
Ten onrechte gaat het Gerechtshof er in zijn overwegingen vanuit, dat de in eerste aanleg verstreken termijn niet onredelijk lang genoemd mag worden.
Het door de politierechter noodzakelijk geachte extra onderzoek, waartoe de zaak door de politierechter Is verwezen naar de rechter-commissaris, is het gevolg van het feit dat het Openbaar Minister de zaak, ruim zeventien maanden na het plaatsvinden van het voorval en ruim vijftien maanden na het aanvangen ven de vervolging tegen rekwirant, kennelijk onvoldoende compleet heeft gepresenteerd aan de Politierechter.
Het is niet aan rekwirant te wijten dat na schorsing van het onderzoek ter terechtzitting op 26 juni 1989 de nadere behandeling eerst weer is aangevangen op 9 maart 1990, waarna eerst op 15 juni 1990 -derhalve ruim zesentwintig maanden na het aanvangen van de vervolging van rekwirant- vonnis is gewezen door de politierechter.
De aard en/of ingewikkeldheid van de zaak brengen niet met zich mede dat zo een lange termijn redelijk mag worden geacht.
Voorts gaat het Gerechtshof er in zijn overwegingen ten onrechte vanuit dat de redelijke termijn evenmin is overschreden, wanneer het tijdsverloop in hoger beroep en het totale tijdverloop sedert het begaan van het feit in aanmerking worden genomen.
Onduidelijk is waarom aard en ernst van het feit -het bewezenverklaarde levert eenvoudige mishandeling op- met zich mede brengen dat een termijn bijna van twintig maanden tussen aantekenen van hoger beroep en behandeling daarvan en/of aan termijn van ruim vier jaren tussen datum voorval en arrest, geen overschrijding van de redelijke termijn met zich medebrengt. Dat niet gesteld noch gebleken zou zijn ter terechtzitting dat rekwirant geleden heeft onder de dreiging van de (verdere) strafvervolging is een niet begrijpelijke motivering: artikel 6 EVRM noch artikel14 EVRM bieden de gelegenheid de in deze artikelen gestelde termijn te overschrijden indien kan worden vastgesteld dat de justitiabele niet zou hebben geleden onder het -onredelijk lang- voortduren van de vervolging tegen hem.
II. Verzuim van vormen, waarvan de naleving op straffe van nietigheid is voorgeschreven en/of schending en/of verkeerde toepassing van het recht in het bijzonder van de artikelen 358, 359 juncto 415 van het Wetboek van Strafvordering doordat het Hof het verweer van rekwirant dat, hij dient te worden ontslagen van rechtsvervolging, zich daarbij beroepend op noodweer danwel noodweer exces, ten onrechte heeft afgewezen, althans doordat de beslissing hierover onvoldoende, in ieder geval op onjuiste gronden, is gemotiveerd.
Toelichting:
De motivering van het Hof dat rekwirant zich op eenvoudige wijze aan de ontstane situatie had kunnen onttrekken door weer in zijn auto plaats te nemen en zich te verwijderen, terwijl niet aannemelijk zou zijn geworden dat voor aan dergelijke handelwijze feitelijke belemmeringen bestonden is gelet op de verklaring van rekwirant ter terechtzitting en de verklaringen van rekwirant en de verschillende getuigen zoals deze zijn opgenomen in het bij deze zaak behorend proces-dossier onbegrijpelijk, allen verklaren dat rekwirant met zijn auto moest stoppen in een file en derhalve niet weg kon. Eerst enige tijd na het voorval heeft de file zich opgelost en kon rekwirant zich met zijn auto verwijderen.