Conclusie
1.Inleiding
2.Het eerste middel
naar de rechtbank begrijpt: sms-berichten en het bericht verstuurd via het facebookaccount
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de cassatie van een veroordeling voor belaging. De verdachte, geboren in 1978, was eerder door het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeeld voor belaging en bedreiging. Het hof had de verdachte een gevangenisstraf van 240 dagen opgelegd, waarvan 198 dagen voorwaardelijk, en daarnaast een taakstraf van 160 uren. Tevens waren er vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, waaronder een contactverbod en een locatieverbod voor de duur van vijf jaren. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarbij drie middelen van cassatie zijn voorgesteld. Het eerste middel betrof de bewezenverklaring van belaging, waarbij de verdachte aanvoerde dat er geen stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer was gemaakt. De Hoge Raad oordeelde dat de aard, duur, frequentie en intensiteit van de gedragingen van de verdachte voldoende waren om te spreken van belaging. Het tweede middel betrof de vraag of de periode waarin de vrijheidsbeperkende maatregel al van kracht was, in mindering moest worden gebracht op de opgelegde maatregel. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet verplicht was om dit te bepalen, maar dat het wel de voorkeur had om dit expliciet te vermelden. Het derde middel betrof de motivering van het gebiedsverbod, waarbij de verdediging aanvoerde dat het hof niet voldoende had aangegeven welk terrein onder het verbod viel. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen falen en dat de veroordeling in stand blijft, met de mogelijkheid van strafvermindering vanwege overschrijding van de redelijke termijn.