2.2.1Ten laste van de verdachte is overeenkomstig de tenlastelegging onder 1 bewezenverklaard dat hij:
“op tijdstippen in de periode van 6 oktober 2014 tot en met 9 oktober 2014 te Amsterdam wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster] met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, meermalen, via email en Facebook contact gezocht en de woorden toegevoegd:
- “Ik geef je twee uur de tijd” en
- “Ik kan heel makkelijk dingen regelen dat jij doet wat ik zeg. Er zijn genoeg middelen voor dat. Nu ga ik een van die sturen” en
- “Al je foto’s word te zien van iedereen en iedereen krijgt een details over jouw vreemdgaan. In het biggen met [betrokkene 1] en ik en nu met jouw [betrokkene 2] ”.”
2.2.2Het hof heeft het vonnis van de rechtbank onder meer wat betreft de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde bevestigd. De bewezenverklaring steunt op de volgende - in dat vonnis opgenomen - bewijsmiddelen:
“1. De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 7 maart 2018.
[e-mailadres 1] is een e-mailadres van mij. Ik heb een Facebook profiel onder de naam [verdachte] .
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2014226815-5 van 9 oktober 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pag. 20 - 23).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [aangeefster] , zakelijk weergegeven:
Op 06-10-2014 heb ik meerdere mailberichten van [verdachte] ontvangen, hierbij zat een naaktfoto van mij. Hij heeft mij bedreigd met de volgende tekst: ‘Ik kan heel makkelijk dingen regelen dat jij doet wat ik zeg. Er zijn genoeg middelen voor dat. Nu ga ik een van die sturen’.
Op 08-10-2014 heb ik een mailbericht van [verdachte] ontvangen. Hierin heeft hij onder andere geschreven dat al mijn foto’s voor iedereen te zien zullen zijn.
De genoemde [verdachte] heeft 46 reacties geplaatst op de Facebookpagina van [A] .
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2014226815-14 van 12 maart 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (doorgenummerde pag. 70 - 75).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:
V: Op 6 oktober komt er een mailbericht binnen: “ik kan heel gemakkelijk dingen regelen, dat jij doet wat ik zeg, er zijn genoeg middelen voor dat. Nu ga ik een van die sturen”, en dan stuurt u een naaktfoto van [aangeefster] mee. Wat heeft u daarop te zeggen?
A: ik heb die brieven (de rechtbank begrijpt: mailbericht) wel gestuurd. Zij moet stoppen met mij, maar zij stopt niet.
4. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2014226815-15 van 13 maart 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde pag. 76 - 77).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Dreigmail 6 oktober 2014 10:07 uur: ik geef 2 uur tijd. Dan volgt een berichtenuitwisseling van [aangeefster] en [verdachte] . Een JPG fotobijlage is in de dreigmail bijgevoegd. Deze is door mij, verbalisant geopend en de foto, waarop aangeefster [aangeefster] is afgebeeld in pornografische pose, is bijgevoegd.
8 oktober 2014 07:04 uur: all je foto’s word te zien van iedereen en iedereen krijgt een details over jouw vreemd gaan. In het biggen met [betrokkene 1] en ik en nu met jouw [betrokkene 2] .
5. Een geschrift, zijnde een printscreen van e-mailcorrespondentie (doorgenummerde pag. 36 - 37).
Van: [verdachte] < [e-mailadres 1]
Datum: 8 oktober 2014 07:04:54
Aan: [aangeefster] < [e-mailadres 2] >
All je foto’s word te zien van iedereen en iedereen krijgt een details over jouw vreemdgaan. In het biggen met [betrokkene 1] en ik en nu met jouw [betrokkene 2] .
Verstuurd vanaf mijn iPhone
6. Een geschrift, zijnde een printscreen van een Facebookpagina (doorgenummerde pag. 24-25).
De printscreen betreft de Facebookpagina [A] en het [B] , waarop op 7 oktober door een profiel met de naam [verdachte] diverse malen is geplaatst: ‘ [aangeefster] is de grootste huur in Nederland!!!’.”
2.2.3In het bevestigde vonnis is ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Bewezenverklaring van feit 1
De rechtbank acht de onder feit 1 ten laste gelegde stalking (...) bewezen. Uit de aangifte en klacht van [aangeefster] blijkt dat vanuit het e-mailadres van verdachte, [e-mailadres 1] , in een relatief korte periode verschillende e-mailberichten naar aangeefster zijn verstuurd, waarin de afzender dreigde naaktfoto’s van haar openbaar te maken. Daarnaast zijn vanuit het Facebook-account op naam van verdachte in diezelfde periode berichten geplaatst over aangeefster op de Facebook-pagina van haar werkgever, [A] , waarvan zij ook lid was en melding van kreeg. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het mailadres [e-mailadres 1] door hem wordt gebruikt en hij een Facebookprofiel onder de naam [verdachte] heeft. De aangifte wordt tevens ondersteund door het proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat met het bovengenoemde mailadres dreigende berichten zijn verstuurd naar aangeefster.
(...)
Alhoewel e-mail- en Facebookberichten in een relatief korte periode door verdachte zijn verstuurd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster [aangeefster] . Het betrof immers berichten van een zeer dreigende aard, die kort op elkaar en op steeds meer indringende wijze aan aangeefster zijn verzonden.”
2.3.1Artikel 285b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) luidt:
“Hij, die wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen wordt, als schuldig aan belaging, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.”