Conclusie
1.Inleiding
2.Feiten en procesverloop
3.Bespreking van het principale cassatieberoep
onderdeel Iklaagt het middel dat het hof blijkens rov. 2.4 (overzicht van ingekomen stukken) ten onrechte niet in zijn oordeel heeft betrokken de brief van de man van 16 maart 2022 met bijlagen, waarin de man ingaat op het op de panden geleden verlies, de kosten van onderhoud, verbouwing, reparatie en renovatie van de panden, en de beweerdelijke beleggingen van de man. Als het hof deze brief met bijlagen in zijn oordeel had betrokken, had dit volgens het middel tot een andere beslissing moeten leiden, met name ten aanzien van de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw en de draagkracht van de man.
onderdeel IIklaagt het middel dat het oordeel van het hof in rov. 5.6 dat het de behoefte van de vrouw slechts kan vaststellen aan de hand van de hofnorm, rechtens onjuist althans onbegrijpelijk is. Het hof zou hebben miskend dat de vrouw haar actuele behoefte zo concreet mogelijk met concrete gegevens had moeten stellen, toelichten en bewijzen, hetgeen zij zou hebben nagelaten. De vrouw heeft wat betreft het welstandsniveau en uitgavenpatroon van partijen tijdens het huwelijk slechts gesteld dat partijen in luxe leefden en dat alles mogelijk was. Verder is onbegrijpelijk, zo betoogt het middel, dat het hof in rov. 5.6 heeft overwogen dat tussen partijen niet in geschil is dat een aanzienlijk deel van het gezinsinkomen (bestaande uit huurinkomsten) contant werd ontvangen en uitgaven veelal contant werden betaald, nu dit door geen van partijen is gesteld en de huurinkomsten door de zoon van partijen zijn geadministreerd in een boekhouding.
hofoverweegt als volgt.
Ik wijs op onder andere de volgende stellingen van de vrouw:
- ‘De huur werd contant bij de achterdeur betaald, daar deed de vrouw de boodschappen van.’ [17] - ‘Het werd zwart verhuurd, dat was mijn portemonnee.’ [18] - ‘De huur kwam elke maand via de achterdeur contant bij mij binnen. Daar leefden we van.’ [19] - ‘De man haalde ook bij andere huurders contant de huur op. In de keukenla lag altijd geld.’ [20] Verder wijs ik op onder andere de volgende stellingen van de man:
- ‘Hij is een contantenman.’ [21] - ‘Wel heeft de man gesteld dat hij er niet aan ontkwam om vaak met contante betalingen te
werken, omdat hij vaak werkte met mankrachten (meestal gepensioneerden) die slechts bereid
waren te werken tegen contante betalingen niet op naam.’ [22] - ‘Dat de man veel contant afrekent rechtvaardigt niet de conclusie dat de administratie
onbetrouwbaar is, laat staan dat de man gerommeld heeft met facturen.’ [23]
onderdeel IIIkeert de man zich tegen het oordeel van het hof in rov. 5.17 dat, in het kader van de aanvullende behoefte van de vrouw, geen rekening wordt gehouden met het feit dat de man de [woning] om niet in gebruik heeft gegeven aan de vrouw. Volgens het middel is deze redenering ondeugdelijk en verwart het hof de huwelijksgerelateerde behoefte met de aanvullende behoefte (behoeftigheid) van de vrouw. Dat de vrouw op deze manier om niet woont, betekent volgens het middel dat de behoeftigheid van de vrouw vermindert.
De man wijst op het beleid van de huurcommissie om het door de huurder verschuldigde bedrag voor gwl op een zeer laag bedrag vast te stellen indien verhuurder geen duidelijke specificatie die betrekking heeft op het individuele gebruik van de huurder, kan verstrekken. Dat zou betekenen dat de man nog een deel van ontvangen voorschotten aan huurders zou moeten terugbetalen. (…)’.
onderdeel IXkeert zich tegen rov. 5.26, waarin het hof overweegt dat het thans nog niet kan beoordelen of en in hoeverre van de vrouw gevergd kan worden dat zij het teveel aan alimentatie ontvangen bedrag aan de man dient terug te betalen. Het hof heeft de beslissing daarover aangehouden totdat in het kader van de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime van partijen de financiële positie van partijen duidelijk is geworden. De klacht houdt in dat het hof buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden, nu de vrouw niet heeft aangevoerd dat een beslissing tot terugbetaling van te veel ontvangen alimentatie ingrijpende gevolgen voor haar zal hebben.
4.Bespreking van het incidentele cassatieberoep
onderdeel Ckomt de vrouw op tegen rov. 5.29 van de bestreden beschikking, luidende als volgt:
hofoverweegt als volgt.