3.1De beschikking van de rechter-commissaris als bedoeld in art. 98 Sv van 30 augustus 2022 luidt als volgt:
Op 27 oktober 2020 heeft onder leiding van de officier van justitie de doorzoeking in [plaats] (locatie A) plaatsgevonden. Op 27 oktober 2020 heeft ook de doorzoeking in [plaats] (locatie B) plaatsgevonden onder leiding van de officier van justitie.
Door de officier van justitie zijn tijdens de doorzoekingen stukken in beslag genomen die mogelijk geheimhouderinformatie bevatten. Van deze doorzoekingen is door de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit proces-verbaal opgemaakt. Verwezen wordt naar de inhoud daarvan.
Vervolgens heeft de verdediging, te weten mr. H.W.A.A. de Jong en mr. R. Bergsma, naar aanleiding van een regiebijeenkomst van 08 juni 2021, een voorstel gedaan voor de zoektermenlijst ten behoeve van het filteren van het beslag op (potentiële) geheimhoudergegevens. Het gaat hier om zowel een fysiek als een digitaal beslag.
Op 16 november 2021 heeft de rechter-commissaris de definitieve zoektermenlijst vastgesteld.
Bij e-mail van 5 oktober 2021 heeft de rechter-commissaris de verdediging en de officier van justitie een e-mail gestuurd inzake het filteren van het digitale en het fysieke beslag. Daarin wordt onder meer het volgende meegedeeld.
Gelet op de vigerende jurisprudentie inzake geheimhouderstukken en gelet op de omvang van het fysieke en digitale beslag heb ik – alles afwegende – besloten om het fysieke beslag te laten filteren door de twee door mij aangezochte medewerkers van de NVWA en om het digitale beslag te laten filteren door het NFI door tussenkomst van de door mij aangezochte digi-specialist van de NVWA, dit op basis van de zoektermenlijst die de verdediging heeft aangeleverd (zie bijlage). Hierbij vermeld ik uitdrukkelijk dat deze drie functionarissen niet betrokken zijn bij enig opsporingsonderzoek tegen verdachten (eerste voorwaarde) en dat zij werken onder verantwoordelijkheid en opdracht van mij (tweede voorwaarde).
De functionarissen die worden belast met het filteren van het fysieke dossier, zullen ten overstaan van mij de eed of belofte tot geheimhouding afleggen. Bij de functionaris die het contact legt met het NFI voor het filteren van het digitale beslag, zal dat niet gebeuren, aangezien het filteren van dat beslag feitelijk zal plaatsvinden door (een) medewerker(s) van het NFI. Ook aan de overige voorwaarden (zie hiervoor) zal worden voldaan, met dien verstande dat voorwaarde 5 (Om de inbreuk op het verschoningsrecht zo beperkt mogelijk te houden, wordt voorgesteld dat de opsporingsambtenaar enkel aan de hand van zoektermen een inventarisatie maakt van stukken die mogelijk onder het verschoningrecht vallen en die inventaris vervolgens in handen van de rechter-commissaris stelt) als volgt is geformuleerd:
De opsporingsambtenaar maakt – voor zover mogelijk – enkel aan de hand van zoektermen een inventarisatie van de stukken die mogelijk onder het verschoningsrecht vallen en stelt die inventaris vervolgens in handen van de rechter-commissaris.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2], beiden werkzaam bij de NVWA, hebben in opdracht van de rechter-commissaris het fysieke beslag gefilterd op mogelijke geheimhouderstukken, dit echter pas nadat zij door de rechter-commissaris daartoe waren beëdigd: verwezen wordt naar de processen-verbaal d.d. 22 november 2021, welke processen-verbaal aan deze beschikking zijn gehecht.
[betrokkene 1] heeft de resultaten van de filtering van het fysieke beslag op 16 december 2021 aan de rechter-commissaris teruggekoppeld. De filtering heeft een viertal documenten opgeleverd waarvan de medewerkers geheimhouding hebben aangegeven dat het mogelijk om geheimhouderstukken gaat.
Bezwaarschrift van ‘A’ advocaten
Geprinte e-mail met daaraan vastgeniet een memo ‘vertrouwelijk’ van advocaat ‘B’ (E-mail – van 30 april 2018)
Pakket papieren met daarin stukken van gerechtsdeurwaarders, Van ‘C’ advocaten aan 'D' advocaten (Verzekeringspapieren)
Notariële akte: levering van aandelen met daarop een notariële stempel.
Door tussenkomst van de hiervoor genoemde digi-specialist van de NVWA (IT-auditor, Team Expertise, NVWA-IOD) is het digitale beslag voorgelegd aan het NFI, opdat het NFI het digitale beslag op basis van voornoemde zoektermenlijst kon filteren op mogelijke geheimhouderstukken. Ook de resultaten daarvan zijn aan de rechter-commissaris teruggekoppeld. Verwezen wordt naar de bijlage(Excel-bestand).
Bij e-mail van 20 januari 2022 heeft de griffier namens de rechter-commissaris de verdediging en de officier van justitie als volgt bericht.
Filtering fysiek en digitaal beslag afgerond
Zoals eerder aangegeven heeft de filtering van het digitale beslag al enige tijd geleden plaatsgevonden. De filtering van het fysieke beslag is inmiddels ook afgerond. De resultaten zijn aan mij teruggekoppeld. Zoals aangegeven in mijn e-mail van 9 december2021 zou ik vervolgens met u contact opnemen voor het vervolg met betrekking tot (mogelijke) geheimhouderstukken.
Resultaat filtering fysiek beslag
Deze filtering heeft een viertal documenten opgeleverd waarvan de medewerkers geheimhouding hebben aangegeven dat het mogelijk om geheimhouderstukken gaat.
Bezwaarschrift van ‘A’ advocaten
Geprinte e-mail met daaraan vastgeniet een memo ‘vertrouwelijk’ van advocaat ‘B’ (E-mail – van 30 april 2018)
Pakket papieren met daarin stukken van gerechtsdeurwaarders, Van ‘C’ advocaten aan 'D' advocaten (Verzekeringspapieren)
Notariële akte: levering van aandelen met daarop een notariële stempel.
Resultaat filtering digitaal beslag
Deze filtering heeft ongeveer 800.000 hits opgeleverd.
Vraag aan officier van justitie
Hierbij leg ik aan de officier van justitie de vraag voor of zij – gelet op datgene wat zij daar in een eerder stadium over heeft gezegd – zich ermee kan verenigen dat alle uitgefilterde documenten, dus zowel fysiek als digitaal, aan het beslag onttrokken kunnen blijven. Zo ja, dan kan ik op korte termijn mijn beslissing ex 98 van het Wetboek van Strafvordering afgeven. Zo nee, dan dien ik de uitgefilterde stukken voor te leggen aan de (mogelijke) geheimhouders, opdat zij kunnen aangeven of de betreffende stukken naar hun mening vallen onder hun verschoningsrecht. Pas als daar duidelijkheid over is, kan ik een beslissing afgeven zoals hiervoor genoemd.
Nu zowel het fysieke als het digitale beslag zijn gefilterd op (mogelijke) geheimhouderstukken, staat niets er meer aan in de weg om het beslag (zonder de gefilterde stukken) aan het onderzoeksteam ter beschikking te stellen. Ik zal dat dan ook vandaag aan het onderzoeksteam meedelen.
Naar aanleiding van voornoemde vraag van de rechter-commissaris aan de officier van justitie heeft deze hem bij e-mail van 1 april 2022 meegedeeld dat de uitgefilterde documenten aan het beslag onttrokken kunnen blijven.
De rechter-commissaris dient op de voet van artikel 98 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in het licht van de verdenking tegen verdachten te beoordelen of het beslag op de stukken is toegestaan en of het Openbaar Ministerie daarvan mag kennisnemen.
Bij de beoordeling moet het volgende tot uitgangspunt worden genomen.
Ingevolge artikel 218 Sv kan degene die uit hoofde van zijn stand, beroep of ambt tot geheimhouding is verplicht, zich in rechte op zijn verschoningsrecht beroepen omtrent hetgeen waarvan de wetenschap aan hem als zodanig is toevertrouwd. Het gaat daarbij om de wetenschap die een verschoningsgerechtigde heeft verkregen in de uitoefening van zijn stand, beroep of ambt.
Vaststaat dat een advocaat of notaris als verschoningsgerechtigde in de zin van artikel 218 Sv aangemerkt dient te worden.
Ingevolge artikel 98, eerste lid, Sv mogen bij personen met een bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 Sv zonder hun toestemming brieven of andere geschriften tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt, niet in beslag genomen worden. Dit is op zichzelf niet anders, indien, zoals in de onderhavige zaak, (eventuele) geheimhouderstukken bij derden, in dit geval verdachten, zijn aangetroffen. Wel mogen, zo blijkt uit artikel 98, lid 5, Sv, ook zonder hun toestemming in beslag genomen worden brieven en geschriften die voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend.
De aard van deze bevoegdheid tot verschoning brengt met zich dat het oordeel omtrent de vraag of brieven of geschriften object van de bevoegdheid tot verschoning uitmaken, in beginsel toekomt aan de tot verschoning gerechtigde persoon. Wanneer deze zich op het standpunt stelt dat het gaat om brieven of geschriften die noch voorwerp van het strafbare feit uitmaken, noch tot het begaan daarvan hebben gediend en waarvan kennisneming zou leiden tot schending van het beroepsgeheim, dient dit standpunt te worden geëerbiedigd, tenzij er redelijkerwijs geen twijfel over kan bestaan dat dit standpunt onjuist is.
Zowel uit het digitale beslag als uit het fysieke beslag is een aantal brieven/geschriften gefilterd op basis van de vastgestelde zoektermenlijst. Bij de verdere beoordeling van deze stukken is van doorslaggevende betekenis dat de officier van justitie desgevraagd heeft verklaard dat de uitgefilterde documenten aan het beslag onttrokken kunnen blijven. Dat maakt dat de rechter-commissaris niet toekomt aan toepassing van het hiervoor beschreven toetsingskader. Nu de officier van justitie de uitgefilterde documenten niet van belang acht voor het onderzoek, zal de rechter-commissaris in dat kader beslissen dat alle stukken die uit het beslag zijn gefilterd, zowel digitaal als fysiek, teruggegeven dienen te worden aan de beslagene en dat verder niemand van die stukken kennis zal nemen.
Volledigheidshalve merkt de rechter-commissaris nog op dat het uitgefilterde beslag reeds is vrijgegeven voor het onderzoeksteam.
stukken die niet van belang zijn voor het onderzoek
bepaalt dat alle stukken die uit het beslag zijn gefilterd, zowel digitaal als fysiek, teruggegeven dienen te worden aan de beslagene en dat verder niemand van die stukken kennis zal nemen.”