Conclusie
Nummer 21/00895
Bespreking van het eerste middel
eerstemiddel bevat de klacht dat het hof heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven die hebben geleid tot de verwerping van het door de verdediging ingenomen uitdrukkelijk onderbouwede standpunt met betrekking tot de (on)betrouwbaarheid van de tot het bewijs gebezigde verklaring van [slachtoffer] , of dat de daartoe opgegeven redenen ongenoegzaam zijn.
[slachtoffer]:
Feit 1, mishandeling ex-vrouw [slachtoffer]
nietdoor de stoel is geraakt (…).
nietis (…) geslagen door cliënt (…). Wél stelt zij te zijn vastgepakt. Vastpakken (zonder lichaamspijn) is echter geen mishandeling en is bovendien niet tenlastegelegd.
nietals leidraad voor de feitenlezing te worden gehanteerd. Allereerst al om het feit dat [slachtoffer] geen officiële aangifte (verklaring) heeft afgelegd. In het dossier bevindt zich enkel haar verklaring die zij kort ter plaatse in de woonkamer tegenover de verbalisanten heeft afgelegd (…). De verbalisanten hebben deze verklaring van haar samenvattend opgenomen in een p-v dat bovendien pas later die dag is opgemaakt. Hierdoor is de verklaring van [slachtoffer] dus niet exact woordelijk opgenomen in het dossier zoals dat normaal wel gebeurt bij een aangifte of politieverhoor. Dit doet daarmee afbreuk aan de betrouwbaarheid van die verklaring van [slachtoffer] , omdat het ‘
van horen zeggen' later samenvattend is geverbaliseerd en de precieze bewoording dus niet is meegeschreven.
niet uit deze afzonderlijke ruimte kon komen omdat de doorgang geblokkeerd was door de stoelen en de tafels die op de grond lagen' (…). Echter, tegenover de meldkamer heeft [slachtoffer] verklaard:
'als ze aanbellen dan loop ik naar beneden en open ik’ en
'ik hoor niets, misschien doet de bel het ook niet. Zal ik naar beneden gaan?’En '
ja, ik ga roepen. Ik loop wel naar beneden, is dat goed’(…). Deze verklaringen van [slachtoffer] tegenover de meldkamer rijmen niet met de stelling in het p-v (…) dat [slachtoffer] niet uit de kamer kon komen omdat de doorgang geblokkeerd was. Tegenover de rh-c wordt getuige [slachtoffer] hiermee geconfronteerd en daar verklaart [slachtoffer] dat zij over de stoelen en dozen op de grond kon om de deur open te doen (…). Met andere woorden, de deur was dus niet geblokkeerd. Ook hieruit volgt dus dat wij niet blind op het p-v (…) kunnen varen.
de-audituverklaring’ van de aangeefster tot het bewijs te bezigen. Daarbij heeft het hof, zo begrijp ik, volgens de steller van het middel ontoereikend beargumenteerd waarom het van bedoeld standpunt is afgeweken.
Bespreking van het tweede middel
tweedemiddel houdt verband met de bewezenverklaring en de bewijsvoering van feit 3. Voordat ik dit middel bespreek, geef ik de bewezenverklaring van dit feit, de bewijsvoering en enkele passages uit de door de verdediging overlegde pleitnota weer.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
de verdachte:
[benadeelde]:
[betrokkene 1]:
Feit 3, mishandeling van verbalisant [benadeelde]
[verdachte] kijk me aan’. Hierop zag verbalisant [benadeelde] dat cliënt zijn gezicht naar zijn moeder draaide en plotseling zag [benadeelde] het hoofd van client met kracht naar achteren bewegen en voelde de verbalisant pijn aan zijn neus (…).
per ongelukde verbalisant raakt.
Mijn zoon vroeg om de boeien af te doen, omdat het hem pijn deed. Mijn zoon maakte een gebaar met zijn hoofd, maar heeft de agent beslist niet geraakt. Hij was tegen de muur gedrukt en werd vastgehouden en had handboeien om. Ik heb slapeloze nachten van dit beeld (…);’
beslist geen kopstoot’ is geweest. Zij verklaart dat als client agent [benadeelde] met zijn hoofd heeft geraakt dit ‘
ongewild’ moet zijn geweest en dat het een ‘
reflex’ moet zijn geweest doordat de handboeien te strak zaten en client volgens getuige ‘
zere armen’ had.
Bespreking van het derde middel
derdemiddel bevat de klacht dat de door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 12 februari 2021 overgelegde schriftelijke verklaring aan de hand waarvan hij zijn laatste woord heeft uitgesproken, in het ongerede is geraakt. Nu deze schriftelijke verklaring in het ongerede is geraakt zou het proces-verbaal geen aantekening inhouden van de zakelijke inhoud van de verklaring van de verdachte bij zijn laatste woord in hoger beroep. Daardoor zou niet na kunnen worden gegaan of ter terechtzitting (meer) verweren zijn gevoerd dan in het bestreden arrest zijn vermeld en ook niet of aldaar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten, al dan niet betrekking hebbend op de strafmaat, naar voren zijn gebracht. De steller van het middel trekt daarbij een vergelijking met de in het ongerede geraakte pleitnota. Het onderzoek ter terechtzitting, en daarmee ook de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak, zou in het licht van een en ander aan nietigheid leiden.