ECLI:NL:HR:2022:999

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
20/03900
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak wegens ontbrekende pleitnota in hoger beroep en terugwijzing naar gerechtshof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 november 2020. De verdachte, geboren in 1973, heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat A.C. Vingerling een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht.

De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en vastgesteld dat de pleitnota, die door de raadsvrouw van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep aan het hof is overgelegd, niet aanwezig is in de stukken van het geding. Dit gebrek heeft geleid tot de conclusie dat het onderzoek op de terechtzitting nietig is, omdat niet kan worden nagegaan of er meer verweren zijn gevoerd dan in de uitspraak van het hof zijn vermeld. De Hoge Raad heeft daarom geoordeeld dat het cassatiemiddel slaagt.

Als gevolg hiervan heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Deze uitspraak benadrukt het belang van de beschikbaarheid van processtukken in hoger beroep en de gevolgen van het ontbreken daarvan voor de rechtsgang.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/03900
Datum12 juli 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 november 2020, nummer 21-006578-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, omdat de pleitnota die op de terechtzitting in hoger beroep door de raadsvrouw van de verdachte aan het hof is overgelegd, zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2
Volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft de raadsvrouw van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt het volgende in:
“De verdachte en de raadsvrouw voeren het woord tot verdediging, waarbij de raadsvrouw het woord voert overeenkomstig haar pleitnota, die aan het hof is overgelegd en aan dit procesverbaal is gehecht.”
2.3
De pleitnota die in het proces-verbaal is vermeld, ontbreekt bij de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Naar aanleiding van een door de raadsman op grond van artikel 4.3.6.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden gedaan verzoek is bij het hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. De Hoge Raad kan daardoor niet nagaan of op de terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan die in de uitspraak van het hof zijn vermeld, dan wel of daar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht die niet in deze uitspraak zijn vermeld. Het cassatiemiddel slaagt daarom.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 juli 2022.