Conclusie
Nummer20/02914
middelziet onder meer op de betekening van de dagvaarding in hoger beroep. De verdachte, die geen bekend adres heeft in Nederland, heeft een adres in Turkije opgegeven. De dagvaarding is per brief rechtstreeks naar dat adres verzonden. Het middel klaagt (onder meer) dat deze toezending geen rechtsgeldige betekening oplevert.
Internationale rechtshulpinstrumenten
first sentence of this paragraph, Contracting Parties having exercised the right provided therein might request that the writ should reach them a given time before the date set for appearance. This time, which must not exceed 50 days, is to be specified by the Parties themselves in their "declaration". Its purpose is to enable the requested Party to transmit the writ in good time to the accused so that he may prepare his defence and travel to the place where he is due to appear.
second sub-paragraph of this paragraph, this time-limit "shall be taken into account". Under this provision the requesting Party is obliged to fix the date of the appearance of the accused and to serve the writ in time to allow the accused to observe this date. This clause does not make it compulsory for the law to provide that the courts of the requesting Party may not give a judgment by default if, due to special circumstances, the writ could not be transmitted to the requested Party within the stipulated time-limit.’
Artikel 16 – Uitreiking per post
De wettelijke regeling inzake betekening in het buitenland; rechtspraak
Betekening bij bekende woon- of verblijfplaats in het buitenland
Art. 588 Sv
tweede lidblijkt in de eerste plaats dat bij de uitreiking van gerechtelijke mededelingen aan personen in het buitenland ook rekening dient te worden gehouden met het bepaalde in het toepasselijk verdrag. Uit het EU-rechtshulpverdrag blijkt bij voorbeeld dat uitreiking door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteiten alleen mogelijk is in de gevallen waarin een betekening vereist is, maar ook dat bij gerechtelijke mededelingen bepaalde informatie dient te worden verstrekt. Uit het rechtshulpverdrag van de Raad van Europa en bilaterale rechtshulpverdragen, blijkt dat voor uitreiking door tussenkomst van de bevoegde autoriteiten bepaalde termijnen in acht dienen te worden genomen.’
Rechtsgevolgen
NJ2011/169 m.nt. Schalken. Uw Raad overwoog ‘dat de vraag of door de Nederlandse opsporingsambtenaren het volkenrecht is nageleefd in die zin dat geen inbreuk is gemaakt op de soevereiniteit van de staat binnen de grenzen waarvan is opgetreden, in beginsel in het kader van de strafzaak tegen de verdachte niet relevant is, omdat de belangen die het volkenrecht in zoverre beoogt te beschermen, geen belangen zijn van de verdachte, maar van de staat op het grondgebied waarvan buitenlandse opsporingsambtenaren optreden’ (rov. 4.4.2). [24]
Bespreking van het middel
Het gerechtshof verleent verstek tegen de niet-verschenen verdachte.’
NJ2020/382, m.nt. Ouwerkerk, rov. 2.6.1 en voeren aan dat het hof de zaak ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, niet heeft aangehouden om de verdachte in de gelegenheid te stellen alsnog bij het onderzoek ter terechtzitting aanwezig te zijn en/of hem alsnog een vertaling in de Turkse taal van de dagvaarding in hoger beroep te doen toezenden. Dat het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg niet inhoudt dat een tolk aanwezig was, zou niet afdoen aan het rechtens te respecteren belang van de verdachte bij deze klacht, aldus de stellers van het middel. Daarbij wijzen zij op de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat tot wijziging van art. 588, tweede lid, (oud) Sv heeft geleid in verband met de implementatie van de EU-Rechtshulpovereenkomst. Daaruit zou volgen dat de wetgever voor de vertalingsverplichting niet slechts van belang heeft geacht of de betrokkene de Nederlandse taal al dan niet machtig is, maar ook of hij wel of geen ‘Nederlander’ is. Uit de stukken zou volgen dat de verdachte in Turkije is geboren.