Conclusie
middelbehelst de klacht dat het hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een voltooide gekwalificeerde diefstal. Volgens de steller van het middel kan uit de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden niet worden afgeleid dat er op enig moment sprake is geweest van het zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrekken van de “Playstation 3” dat de wegneming van dit goed als voltooid kan worden beschouwd.
NJ2013/159 had de verdachte op een bouwterrein een zaagmachine en een kabel geplaatst op de laadvloer van zijn op dat bouwterrein geparkeerde vrachtwagen. De Hoge Raad overwoog dat het kennelijke oordeel van het hof dat de verdachte door zo te handelen zich een zodanige feitelijke heerschappij over de goederen had verschaft dat de wegneming daarvan was voltooid, geen blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting.
NJ1979/100 m.nt. Mulder hadden de verdachte en zijn medeverdachte in een supermarkt pakken en potten met koffie vanuit de schappen in boodschappenwagens geladen, waarna zij ongeveer tien boodschappenwagens bij de uitgang van de winkel hadden klaar gezet met de bedoeling om die koffie te stelen. Volgens de Hoge Raad kon daaruit niet worden afgeleid dat de verdachte de koffie had weggenomen in de zin van art. 310 Sr. In het vervolg op deze zaak (HR 7 oktober 1980,
NJ1981/80) had het hof waarnaar de zaak was verwezen een nieuwe verklaring van de verdachte aan de gebezigde bewijsmiddelen toegevoegd. Deze verklaring hield in dat de verdachte en zijn medeverdachte de winkel ’s nachts waren binnen gegaan, nadat één van hen een lat opzij geschoven had, en dat zij, nadat zij de karretjes met koffie bij de uitgang hadden gezet, waren weggegaan om het verdere vervoer van de koffie te regelen. Volgens de Hoge Raad kon het hof (nu wel) tot het oordeel komen dat de verdachte en zijn medeverdachte op het moment waarop zij de winkel verlieten reeds de koffie onder hun feitelijke heerschappij hadden gebracht en dat de wegneming was voltooid.
NJ1987/589 hadden de verdachte en zijn medeverdachte negen wielen van een opslagterrein gehaald en deze over de dubbele afrastering, waarmee dat opslagterrein was omgeven, buiten dat terrein gebracht. De Hoge Raad oordeelde dat het hof op grond van deze feiten en omstandigheden tot het oordeel kon komen dat de verdachte en zijn medeverdachte de wielen aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende hadden onttrokken en dat de wegneming was voltooid.