ECLI:NL:HR:2009:BJ3279

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11339
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.P. Balkema
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te Arnhem inzake voltooide diefstal

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 12 februari 2007 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.C. Milani. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 07/11339.

De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Het is vastgesteld dat er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Ondanks deze overschrijding, en de opgelegde taakstraf van 100 uren, waarvan een deel voorwaardelijk is, heeft de Hoge Raad besloten dat er geen rechtsgevolgen aan deze overschrijding verbonden hoeven te worden. De Hoge Raad heeft het beroep uiteindelijk verworpen.

Uitspraak

6 oktober 2009
Strafkamer
nr. 07/11339
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, zitting houdende te Leeuwarden, van 12 februari 2007, nummer 24/000125-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. N.C. Milani, advocaat te Lelystad, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 6 oktober 2009.