ECLI:NL:HR:2009:BK2871

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13007
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voltooide diefstal of poging tot diefstal in de zaak tegen de verdachte over de diefstal van processoren

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal in vereniging van twee dozen met processoren, met een totale waarde van ongeveer 108.000 euro, die op 8 december 2005 te Schiphol-Rijk waren weggenomen. Het Hof had geoordeeld dat de medeverdachte door de dozen op te pakken en deze in een sporttas te verbergen, zich een zodanige heerschappij over de dozen had verschaft dat de wegneming als voltooid kon worden beschouwd. De Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel geen blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk was. De verdediging stelde dat er geen sprake was van voltooide diefstal, maar van een poging tot diefstal, wat door de Hoge Raad werd verworpen. De Hoge Raad bevestigde de bewezenverklaring van de diefstal en verwierp het beroep van de verdachte. De uitspraak benadrukt de criteria voor het vaststellen van voltooide diefstal en de rol van bewijsvoering in strafzaken.

Uitspraak

22 december 2009
Strafkamer
nr. 07/13007
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Enkelvoudige Kamer, van 24 oktober 2007, nummer 23/002150-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.H. Westendorp, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof te Amsterdam teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2.Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1. Ten laste van de verdachte heeft het Hof bewezenverklaard dat:
"hij op 8 december 2005 te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee dozen, inhoudende ongeveer 720 processoren met een totale waarde van ongeveer 108.000 euro, toebehorende aan [A]."
2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"Ik doe aangifte van diefstal in vereniging. De verdachte heeft zich zonder enig recht of toestemming een goed dat aan een ander toebehoort zonder toestemming weggenomen dan wel zich opzettelijk toegeëigend.
Dit goed behoort in eigendom toe aan [A] BV, gevestigd te Schiphol-Rijk.
Ik ben als security manager werkzaam bij het bedrijf [A] en in die hoedanigheid bevoegd tot het doen van aangifte.
Bij ons bedrijf zijn op 8 maart 2005 (het hof begrijpt: 8 december 2005) twee dozen met computerprocessoren weggenomen. Dit is ontdekt doordat het alarm van nooduitgang 4 afging. Toen dat gebeurde is één van onze beveiligingsmedewerkers naar deze deur gelopen. Vervolgens zag deze medewerker dat een manspersoon in de richting van nooddeur 3 liep. Deze manspersoon is door de medewerker een aantal malen aangeroepen, waarna de man is gestopt en door een medewerker is aangehouden. Eén van de beveiligers is buitenom gelopen naar nooddeur 4 en trof daar een sporttas aan met daarin twee dozen computerprocessoren. Deze dozen werden herkend als dozen afkomstig uit ons bedrijf. De totale waarde van de twee ontvreemde dozen met processoren bedraagt ongeveer 108.000 euro.
Vervolgens zijn door ons beelden uitgekeken van opnames binnen ons bedrijf. Daarop is te zien dat een medewerker zijn toegangspas tweemaal voor de toegangsscanner houdt. Hierop is te zien dat na de eerste keer de in ons bedrijf aangehouden man naar binnen wordt gelaten door een medewerker. Hierna gaat de medewerker zelf naar binnen. Aan de hand van de toegangspas blijkt dat deze is uitgegeven aan [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats]."
b. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Ik heb één dag en twee dagen van tevoren (het hof begrijpt: voor de diefstal op 8 december 2005) telefonisch contact gehad met de bestuurder. Hij vertelde mij dat ik ongeveer 2000 of 3000 euro zou krijgen voor de klus. Ik zou de rest van het plan op de dag zelf horen. Op de ochtend van de diefstal heb ik tussen 06.30 uur en 07.00 uur tot zevenmaal toe telefonisch contact gehad met die vriend van mij. Het is een Marokkaanse of Turkse jongen. Ik had hem een dag van tevoren gebeld om af te spreken hoe laat hij mij zou komen ophalen. Ik heb hem ook telefonisch gesproken toen ik binnen in het bedrijf was. Ik was het zat en wilde dat hij mij op kwam halen. Ik heb die vriend ook gebeld toen ik al betrapt was door een beveiligingsmedewerker.
Mijn vriend maakt gebruik van het telefoonnummer 06-[001]. Ik heb zelf ook een aantal keren met het nummer van die vriend gebeld. Ik heb met dit nummer een aantal malen naar die twee personen gebeld. Hiermee bedoel ik de bestuurder of passagier. Ik ben door die vriend van mij in Rotterdam in de wijk Spangen opgehaald. Er hadden twee personen naar mij gevraagd en die wilden mij ontmoeten. Die vriend van mij vertelde dat deze twee personen bij een bedrijf werkten en dat zij iets wilden wegnemen en daar iemand voor nodig hadden om dat te doen. Ik zou daar dan ongeveer 2000 euro voor krijgen. Deze vriend heeft mij vervolgens naar het bedrijventerrein bij Schiphol-Rijk gebracht. Ik ben daar uitgestapt en opgepikt door de twee personen over wie mijn vriend en ik eerder hebben verklaard.
Onderweg werd ik om ongeveer 05.00 uur gebeld door een van deze gasten. Dit bleek later de bestuurder te zijn. Hij vertelde mij hoe wij moesten rijden. Hij vertelde mij dat ik verdere uitleg zou krijgen als ik hen zou ontmoeten. De bestuurder is vervolgens een eindje voor het bedrijf "[A]" gestopt en zei: "Ze moeten ons niet samen zien". Hij had de auto verderop geparkeerd omdat hij dacht dat de auto dan uit het zicht van de camera's zou staan.
Op de ochtend van de diefstal heb ik onderweg één van hen gebeld met die mobiele telefoon van die vriend van mij.
Ik heb met deze twee personen in de auto gesproken over de diefstal en dan meer met de bestuurder. De bestuurder gaf mij in de kleedkamer een sporttas en een hesje. Dat hesje moest ik aantrekken zodat ik niet zou opvallen. Als ik binnen werd aangesproken en ze zouden vragen waar ik vandaan kwam moest ik zeggen dat ik van Randstad-Schiphol was. Dat vertelde de bestuurder mij. De sporttas moest ik meenemen om de dozen in te stoppen. Ze hebben mij verteld waar de dozen stonden en dat ik deze mee moest nemen. Deze twee personen hebben mij dus precies verteld hoe ik de diefstal moest plegen en zij hielpen mij daarmee. Ze hebben mij binnengelaten, een sporttas en een hesje gegeven en naar de dozen gebracht."
c. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"De man met wie ik zou komen, de bestuurder van de auto, heeft de pas voor mij door het systeem gehaald. Zo kwam ik binnen. Dit was rond 06.15 uur. De bestuurder van de auto en de passagier hadden elk een eigen pas.
Door de man die mij binnenliet ben ik vanmorgen opgepikt. Eergisteren hadden we telefonisch contact. Ik ben via via met hem in contact gekomen. De vriend van de bestuurder wees mij de dingen aan.
De bestuurder nam contact met mij op. Ik herkende hem aan zijn stem. Ik zou die dozen meenemen vanuit het bedrijf. Ik zou binnen gelaten worden en naar buiten gebracht worden. Ik zou op hem wachten.
De bestuurder zei dat de passagier mij naar de dozen moest brengen. Binnen ontstond verwarring. De passagier zei dat de bestuurder het moest doen en de andere andersom. Ik moest de tas in de kleedkamer onder de bank neerzetten en als we weggingen zou de tas mee naar de auto gaan. Ik kreeg het hesje dat ik droeg van de bestuurder in de kleedkamer."
d. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"Wij hebben beelden van 8 december 2005 bekeken van bewakingscamera's die waren opgesteld bij [A].
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die het buitenterrein en de weg naar het bedrijf toe registreert.
Wij zien dat om 06.16.16 uur een auto links in beeld verschijnt. Om 06.16.35 wordt de auto geparkeerd aan linkerkant van de weg. Tevens worden de koplampen gedoofd. Hierna wordt eerst de rechterdeur van de auto geopend en zie je twee personen in het donker gekleed uitstappen. Vervolgens gaat de linkerdeur van de auto open en zie je een persoon in het donker gekleed uitstappen. Hierna lopen ze met z'n drieën in de richting van het hek dat om het terrein van [A] loopt.
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die binnen in het pand de draaideur van de personeelsingang registreert.
Om 06.18.13 uur zien wij dat de eerste persoon met zijn gezicht in beeld komt. Deze persoon herken ik, eerste verbalisant, als [betrokkene 3], geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats]. De draaideur staat stil. Op het moment dat [betrokkene 3] richting de camera draait en meer dan vermoedelijk de draaideur activeert gaat [betrokkene 3] door de draaideur en loopt uit beeld.
Om 06.18.17 uur verschijnt de tweede persoon met zijn gezicht in beeld. Deze persoon herkennen wij als:
[betrokkene 2], geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats]. [Betrokkene 2] loopt de stilstaande draaideur binnen.
Om 06.18.20 uur verschijnt de derde persoon met zijn hoofd in beeld. De deur gaat draaien en [betrokkene 2] loopt uit beeld. De derde persoon herkennen wij als [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats].
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die in het pand de nooduitgangdeur 8 registreert.
Hier zien wij dat om 06.30.00 uur een getinte manspersoon met donker haar, donkere kleding en een oranje hesje van de ene kant van het pand naar de andere kant loopt en daarna uit beeld verdwijnt om 06.30.22 uur. De persoon komt om 06.30.38 uur weer terug de gang in, waarna [betrokkene 2] om 06.30.45 uur achter de persoon de gang in loopt. De beelden eindigen om 06.31.00 uur.
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die binnen in het pand de "trinity" ruimte registreert.
Hier zien wij dat om 06.31.01 uur een persoon lopen die wij herkennen als verdachte [betrokkene 3]. Een aantal meters achter hem loopt verdachte [betrokkene 2] die [betrokkene 3] volgt. [Betrokkene 3] loopt door naar de toonbak waar hij bij een medewerker gaat staan. [Betrokkene 2] houdt zich op dat moment verdacht op bij de processoren die later weggenomen zouden worden. Vervolgens loopt verdachte [betrokkene 3] weg bij de medewerker. [Betrokkene 2] kijkt naar verdachte [betrokkene 3] en volgt deze opnieuw. [betrokkene 3] en [betrokkene 2] verdwijnen vervolgens uit beeld. Verdachte [betrokkene 2] en [betrokkene 3] komen teruggelopen. [Betrokkene 3] verdwijnt uit beeld en [betrokkene 2] loopt achter de stellages door naar de plek waar de processoren staan.
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die binnen in het pand de "trinity" ruimte registreert.
Hierbij zien wij dat om 06.35.17 uur een persoon die wij herkennen als verdachte [betrokkene 2] komt aangelopen.
[Betrokkene 2] houdt zich hierbij op in de buurt van de processoren. Op de beelden is te zien hoe verdachte
[betrokkene 2] om 06.35.41 uur een doos met processoren oppakt en achter de stellages wegloopt. Om 06.35.50 uur is te zien hoe verdachte [betrokkene 2] weer teruggelopen komt zonder de processoren. Om 06.35.58 uur is te zien hoe verdachte [betrokkene 2] nog een doos oppakt.
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die binnen in het pand de "trinity" ruimte registreert.
Hierbij is te zien hoe een persoon, die wij herkennen als verdachte [verdachte], met een heftruck richting twee medewerkers rijdt. Op de beelden is te zien hoe verdachte [verdachte] tussen de twee medewerkers en verdachte [betrokkene 2] stil gaat staan met zijn heftruck. Hierdoor wordt het zicht voor de twee medewerkers belemmerd. Op de beelden zien wij dat op het moment dat verdachte [verdachte] stil staat, verdachte [betrokkene 2] daarop begint met lopen achter de stellages langs. Hierbij zien wij dat verdachte [betrokkene 2] een voorwerp gelijkende op een sporttas in zijn rechterhand vasthoudt. Op 06.47.31 uur is te zien hoe verdachte [betrokkene 2] stopt met lopen en de sporttas neerzet. Verdachten [betrokkene 2] en [verdachte] kijken daarbij richting elkaar. Nadat de verdachten [verdachte] en [betrokkene 2] richting elkaar hebben gekeken, pakt verdachte [betrokkene 2] de sporttas weer op en loopt hij verder achter de stellages langs.
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die binnen in het pand de "trinity" ruimte registreert.
Hierbij is te zien hoe een persoon, die wij herkennen als de verdachte [betrokkene 2], met een sporttas in zijn rechterhand langs de wand en achter de stellages loopt.
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die beelden buiten het pand registreert. Om 06.49.17 uur is te zien hoe de nooddeur vluchtig wordt geopend en weer wordt gesloten. Om 06.49.36 uur is te zien hoe de nooddeur opnieuw wordt geopend. Hierbij is te zien dat er vluchtig een sporttas buiten op het trottoir wordt gezet.
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die binnen in het pand de "trinity" ruimte registreert. Hierop is te zien dat verdachte [betrokkene 2] zich ophoudt in de omgeving van de nooddeur.
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camerabeelden welke binnen in het pand zijn geregistreerd. Hierop is te zien hoe een beveiligingsmedewerker wijst naar een persoon die wij verbalisanten herkennen als verdachte [betrokkene 2]. Kort hierop loopt verdachte [betrokkene 2] achter de beveiligingsmedewerker aan.
De hieronder beschreven beelden zijn afkomstig van de camera die buiten het pand hangt en de ingang van het pand registreert. Op de beelden is te zien hoe verdachte [verdachte] het pand uit komt gelopen."
e. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 3], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 18 april 2006 heb ik via de Bovenregionale Recherche Zuid-Nederland verkregen tapgesprekken beluisterd. Genoemde tapgesprekken zijn op cd-rom gebrand en ter beschikking van het onderzoek gesteld.
Op de cd-rom staan drie gesprekken, te weten:
- sessie 18: een uitgaand gesprek met het nummer [002] dat plaatsvindt op 7 december 2005 omstreeks 05.46 uur. Ambtshalve wordt in dit gesprek de stem van [betrokkene 2] herkend;
- sessie 19: een inkomend gesprek van het nummer 06-[003] dat plaatsvindt op 17 (het hof begrijpt: 7) december 2005 omstreeks 06.03 uur. Ambtshalve wordt hierin de stem van [verdachte] en [betrokkene 3] herkend;
- sessie 21 een uitgaand gesprek met het nummer 06-[004] dat plaatsvindt op 7 december 2005 omstreeks 06.09 uur. Ambtshalve wordt in dit gesprek de stem van [betrokkene 2] herkend; (...)"
f. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Op 8 december 2005 heb ik 's ochtends vroeg [betrokkene 3] in Den Haag opgehaald om naar ons werk bij [A] te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer, te rijden. We werken samen. Ik was de bestuurder van de auto en [betrokkene 3] was mijn passagier. Op het bedrijventerrein van Schiphol-Rijk heb ik iemand opgepikt. Bij [A] aangekomen heb ik de auto buiten het hek gezet en zijn [betrokkene 3] en ik naar binnen gegaan. De man die ik had opgepikt heb ik op mijn pas naar binnen laten gaan."
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel klaagt dat uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat niet sprake is van een voltooide diefstal, zoals is bewezenverklaard, maar van een poging tot diefstal.
3.2. Het Hof heeft klaarblijkelijk geoordeeld dat de medeverdachte [betrokkene 2] door de in de bewezenverklaring genoemde dozen met processoren op te pakken en deze direct daarop voor de buitenwereld onzichtbaar in een sporttas te steken en vervolgens de sporttas met de dozen buiten de nooddeur te zetten, zich een zodanige heerschappij over die dozen met processoren heeft verschaft dat de wegneming daarvan - in de zin van art. 310 Sr - was voltooid. Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk.
3.3. Het middel is derhalve tevergeefs voorgesteld.
4. Beoordeling van het tweede middel
4.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte "voor het bewezenverklaarde gebruik heeft gemaakt van een geschrift, zijnde 'printlijst [...]'".
4.2. Het Hof heeft blijkens de aantekening van het mondeling arrest de "printlijst [...]" niet tot het bewijs gebezigd. Het middel mist derhalve feitelijke grondslag, zodat het niet tot cassatie kan leiden.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 december 2009.