4.2Belanghebbende heeft in haar aanvullend bezwaarschrift van 9 augustus 2023 verzocht om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase ten bedrage van NAf 2.276,88. Later heeft belanghebbende bij haar aanvullend beroepschrift haar verzoek aangepast naar een bedrag van NAf 3.336,88. De Inspecteur heeft op dit verzoek geen beslissing genomen.
4.2.1Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in de Ministeriële regeling formeel belastingrecht (hierna: de Regeling).
4.2.2Ingevolge artikel 6.1 van de Regeling kan een vergoeding van de kosten bedoeld in artikel 32a, lid 1 van de ALL uitsluitend betrekking hebben op kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Naar het oordeel van het Gerecht is geen sprake van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het bezwaarschrift is immers door de oud-directeur van belanghebbende ingediend.
4.2.3Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende geen recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase.
4.3.1Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
4.3.2In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54). 4.3.3In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen. De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn:
a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
(...)
c. reis- en verblijfkosten van een partij;
d. verletkosten van een partij; en
(...).
Beroepsmatig verleende rechtsbijstand
4.3.4Ook voor de beroepsfase geldt dat geen sprake is van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand omdat ook in de beroepsfase de oud-directeur is opgetreden als gemachtigde van belanghebbende.
Reiskosten en verletkosten
4.3.5Ingevolge de hiervoor geciteerde wettelijke bepaling (4.3.1) worden alleen de kosten vergoed die belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Naar het oordeel van het Gerecht heeft belanghebbende de kosten voor het bijwonen van de zitting redelijkerwijs moeten maken. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de Inspecteur bij de vernietiging van de boetebeschikking een aantal dagen voor de zitting zich niet heeft uitgelaten over de proceskostenvergoeding (bezwaar en beroep) en het verzoek om immateriële schadevergoeding. Ook wordt in aanmerking genomen dat belanghebbende voor de zitting is uitgenodigd en het Gerecht geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot achterwege laten van de zitting op de voet van artikel 8b van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken.
4.3.6Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van de reiskosten ten bedrage van NAf 89,60 (viermaal een autorit van het woonhuis van de gemachtigde naar het Gerecht, een afstand van 64 km heen en weer tegen een vergoeding van NAf 0,35 per kilometer (4* 64km *0,35)).
4.3.7In artikel 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) is bepaald dat het bedrag van de voor vergoeding in aanmerking reiskosten wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 15, eerste lid, van het Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken. Op grond van dat artikel zal het bedrag van hetgeen de heen- en terugreis kost, worden vergoed, naar billijkheid en ter beoordeling van de rechter (vgl. GEA Curaçao van 18 april 2024, ECLI:NL:OGEAC:2024:74). 4.3.8Het Gerecht stelt de door belanghebbende voor vergoeding in aanmerking komende reiskosten om de zitting van 29 mei 2024 bij te wonen in billijkheid vast op een bedrag van NAf 22,40, zijnde eenmaal een retourrit met de auto van het woonhuis van de oud-directeur naar het Gerecht: een afstand van (totaal) 64 km en een vergoeding van NAf 0,35 per kilometer.
4.3.9Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van verletkosten ten bedrage van NAf 233 (140 minuten tijdsverzuim tegen een uurtarief van NAf 100 voor consultantswerkzaamheden).
4.3.10Verletkosten zijn kosten van tijdverzuim voor bijvoorbeeld het persoonlijk bijwonen van een zitting. Kosten van tijdverzuim veroorzaakt door bijvoorbeeld het indienen van het beroepschrift of de voorbereiding van een rechtszaak komen niet voor vergoeding in aanmerking. Dergelijke kosten moeten voor rekening van partijen zelf blijven (vgl. GEA Curaçao 29 maart 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:48). 4.3.11Ingevolge artikel 2, lid 1, letter d van het Besluit kunnen de kosten maximaal NAf 65 per uur bedragen. De oud-directeur heeft de zitting bijgewoond. Hij heeft onbetwist gesteld dat hij gedurende het bijwonen van de zitting geen inkomsten kon verwerven als freelance consultant/functiewaarderingsdeskundige en derhalve inkomsten heeft gederfd. Gelet daarop bestaat in zoverre recht op een verletkostenvergoeding. Het Gerecht bepaalt die vergoeding in goede justitie op NAf 25.