ECLI:NL:HR:2006:AU4755
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep in cassatie inzake teruggaaf van dividendbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2006 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van belanghebbende, een inwoner van België, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verzoek om teruggaaf van dividendbelasting tot een bedrag van € 8340, dat door de Inspecteur was afgewezen. Na bezwaar tegen deze beschikking handhaafde de Inspecteur zijn beslissing, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in en de Advocaat-Generaal P.J. Wattel concludeerde op 6 september 2005 tot gegrondverklaring van het beroep. Echter, in een brief van 22 september 2005 deelde de Staatssecretaris mee dat hij besloten had om belanghebbende tegemoet te komen en de gemaakte kosten voor griffierecht en eventuele proceskosten te vergoeden. Dit leidde tot de conclusie dat belanghebbende geen belang meer had bij een uitspraak op zijn beroep in cassatie, aangezien hij door het besluit van de Staatssecretaris al in een gunstiger positie was komen te verkeren.
De Hoge Raad oordeelde dat, gelet op het besluit van de Staatssecretaris, een uitspraak op het beroep in cassatie belanghebbende niet in een betere positie zou brengen. Daarom verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk. Tevens werd bepaald dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van € 102, alsmede het griffierecht van € 31 dat bij het Hof was betaald, in totaal € 133, diende te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is genomen door de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, met E. Cichowski als waarnemend griffier.