Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.DE BESLISSING
.
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 18 april 2024 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, een onderneming gevestigd in Curaçao, in beroep ging tegen een naheffingsaanslag winstbelasting en een verzuimboete opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De naheffingsaanslag van NAf 5.785 en de verzuimboete van NAf 579 waren opgelegd op 30 juni 2021. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar de Inspecteur handhaafde deze bij uitspraak op bezwaar op 20 september 2022. Hierop heeft belanghebbende op 16 november 2022 beroep ingesteld en griffierecht betaald van NAf 150.
De zitting was oorspronkelijk gepland voor 27 oktober 2023, maar ging niet door. Belanghebbende verzocht om uitstel voor de zitting van 1 maart 2024, welke werd gehonoreerd. Op 7 februari 2024 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en verzuimboete verminderd respectievelijk vernietigd, waardoor er geen inhoudelijk geschil meer bestond. Het Gerecht heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen over de vergoeding van proceskosten en griffierecht.
Het Gerecht oordeelde dat, omdat de Inspecteur volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van belanghebbende, het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van NAf 650 en het griffierecht van NAf 150. Het verzoek van belanghebbende om immateriële schadevergoeding werd afgewezen, omdat de belastingrechter niet bevoegd is om dergelijke schadevergoedingen toe te kennen. De redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, maar het Gerecht heeft enkel geconstateerd dat deze overschrijding had plaatsgevonden zonder verdere gevolgen voor de uitspraak.