Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
3.Beoordeling van de klachten
Artikel 17g, lid 2, van de Landsverordening bepaalt dat wanneer het Gerecht de onbevoegdheid of niet-ontvankelijkheid heeft uitgesproken en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie deze uitspraak vernietigt, de zaak wordt terugverwezen naar het Gerecht om te worden hervat in de stand waarin de behandeling zich bevond. Tegen de nieuwe uitspraak van het Gerecht staat alsdan volgens dit artikellid hoger beroep open.
Als het Gemeenschappelijk Hof tot het oordeel komt dat de redelijke termijn is overschreden, moet dit hof beoordelen welke gevolgen daaraan voor de boete moeten worden verbonden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat overschrijding van de redelijke termijn behoort te leiden tot vermindering van de boete, afhankelijk van de mate waarin de redelijke termijn is overschreden. [3] Het staat de rechter daarbij vrij om – na afweging van alle daartoe in aanmerking te nemen belangen en omstandigheden en met inachtneming van de daartoe door de Hoge Raad in rechtsoverwegingen 3.6 en 3.23 van zijn arrest van 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, neergelegde uitgangspunten – de mate van vermindering van de boete vast te stellen dan wel te volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, lid 1, EVRM. [4]
Bij constatering dat de redelijke termijn is overschreden, zal het Gemeenschappelijk Hof echter moeten volstaan met die constatering. Alleen de burgerlijke rechter is bevoegd om de belanghebbende in verband hiermee een schadevergoeding toe te kennen.