Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht
Beroep niet tijdig beslissen op bezwaar
5.Gronden
2018in de aangifte IB 2018)” het vakje met “no” aangekruist.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin de belastingplicht van belanghebbende voor de jaren 2017 en 2018 aan de orde is. Belanghebbende stelt dat hij in deze jaren niet woonachtig was in Sint Maarten en daarom niet belastingplichtig is. Hij voert aan dat hij als kapitein op een jacht met thuishaven Malta de meeste dagen van het jaar buiten Sint Maarten werkte en dat zijn fiscale woonplaats Malta is. Het Hof onderzoekt of er een duurzame band van persoonlijke aard bestaat tussen belanghebbende en Sint Maarten. Het Hof concludeert dat belanghebbende in Sint Maarten woont en aldaar belastingplichtig is, op basis van verschillende feiten en omstandigheden, zoals zijn huurwoning, inschrijving in de basisadministratie, en aangiften als binnenlands belastingplichtige. De uitspraak van het Gerecht wordt bevestigd, waarbij de aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW in stand blijven, maar de aanslagen premie AVBZ worden vernietigd. Het Hof oordeelt dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij belasting in het buitenland heeft betaald, waardoor er geen recht op voorkoming van dubbele belasting bestaat. De proceskosten worden toegewezen aan belanghebbende.