Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
17 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 januari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot cassatie van betrokkene, die een aansluitende zorgmachtiging had aangevraagd. De zaak betreft de vraag of de rechtbank Gelderland terecht een zorgmachtiging voor de duur van maximaal twaalf maanden heeft verleend, terwijl de geldende beslistermijn was verstreken. De rechtbank had op 25 juli 2024 een zorgmachtiging verleend, maar de officier van justitie had het verzoek voor een nieuwe machtiging pas op 24 juni 2024 ingediend, wat te laat was om aan de voorwaarden voor een aansluitende machtiging te voldoen. De Hoge Raad oordeelde dat de zorgmachtiging niet kon worden verleend voor de duur van maximaal twaalf maanden, omdat de eerdere machtiging op 16 juli 2024 van rechtswege was vervallen. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de zorgmachtiging slechts voor maximaal zes maanden kan gelden, tot uiterlijk 25 januari 2025. De overige klachten van betrokkene zijn onbehandeld gelaten.