Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
3.De oordelen van het Hof
Subsidiair stelde belanghebbende dat, als komt vast te staan dat het aanslagbiljet wel ter postbezorging is aangeboden, de verzending daarvan aan het verkeerde adres heeft plaatsgevonden omdat belanghebbende is opgehouden te bestaan en de registratie in het handelsregister per 4 januari 2017 is beëindigd.
4.Beoordeling van de klachten
Met het opleggen van een belastingaanslag wordt vastgesteld dat een belastingschuld is ontstaan. Deze betekenis verliest de belastingaanslag niet door de omstandigheid dat degene aan wie hij is of zal worden opgelegd, na het ontstaan van de belastingschuld overlijdt (natuurlijke persoon) of ophoudt te bestaan (niet-natuurlijke persoon). [3] Dat een na een zuivere splitsing opgelegde of op te leggen belastingaanslag die betrekking heeft op vóór de splitsing ontstane belastingschulden, ten name van de gesplitste rechtspersoon moet worden gesteld en niet ten name van een of meer van de verkrijgende rechtspersonen, volgt voorts uit de in de onderdelen 4.8 en 4.10 van de conclusie van de Advocaat-Generaal opgenomen wetsgeschiedenis over de fiscale begeleiding van de overgang van vermogen onder algemene titel bij rechtspersonen op de voet van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Dit een en ander geldt op overeenkomstige wijze voor het geven van een verliesvaststellingsbeschikking of een boetebeschikking.
,lid 2, BW is opgehouden te bestaan, kan die rechtspersoon (hierna: de verdwenen rechtspersoon) geen (rechts)handelingen, zoals het indienen van een bezwaarschrift, meer verrichten. Na de zuivere splitsing dient een bezwaarschrift betreffende een belastingaanslag of een beschikking ten name van de verdwenen rechtspersoon dan ook te worden ingediend door of namens (een van) de verkrijgende rechtspersonen, die immers na de splitsing moeten worden aangemerkt als degenen die belang hebben bij de desbetreffende belastingaanslag of beschikking aangezien het vermogen van de verdwenen rechtspersoon onder algemene titel op hen is overgegaan. [4] Met het oog hierop moet onder vigeur van artikel 8, lid 1, van de Invorderingswet 1990 (hierna: IW 1990) een ten name van de verdwenen rechtspersoon gestelde belastingaanslag of beschikking worden bekendgemaakt door verzending of uitreiking door de ontvanger aan of op het adres van ten minste een van de verkrijgende rechtspersonen. Anders dan waarvan het middel uitgaat, hoeft toezending van een kopie van dat aanslagbiljet of die beschikking aan een door de verdwenen rechtspersoon of door een verkrijgende rechtspersoon aangewezen andere (rechts)persoon slechts plaats te vinden indien de verdwijnende rechtspersoon of een verkrijgende rechtspersoon de inspecteur daarom heeft verzocht.
In verband met de vanaf 1 januari 2019 geldende regels voor bekendmaking van belastingaanslagen merkt de Hoge Raad nog het volgende op. Indien bij de ontvanger niet een adres van een van de verkrijgende rechtspersonen bekend is of redelijkerwijs bekend kan zijn, en wordt vermoed dat de belastingplichtige ten name van wie de belastingaanslag of beschikking is gesteld, is opgehouden te bestaan, kan de ontvanger de belastingaanslag of beschikking bekendmaken op de wijze, bedoeld in artikel 8, leden 2 tot en met 4, IW 1990 (tekst met ingang van 1 januari 2019). In dat geval moet hij een kopie van het aanslagbiljet verzenden of uitreiken aan de laatste bestuurders en aandeelhouders van de desbetreffende belastingplichtige, voor zover die redelijkerwijs bij de ontvanger bekend kunnen zijn.
Het tegen die uitspraak op bezwaar ingestelde beroep was, zoals volgt uit hetgeen hiervoor in 4.5.1 is geoordeeld, tijdig en had dus, gelet op het voorgaande,ongegrond in plaats van niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Aangezien ook een ongegrondverklaring van het beroep bij de Rechtbank in de weg zou hebben gestaan aan beoordeling van de door belanghebbende bepleite verhoging van het vastgestelde verlies, zou met cassatie op deze grond evenwel geen redelijk belang zijn gediend. De Hoge Raad zal daarom het beroep in cassatie ongegrond verklaren. [6]