In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 juni 2022. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een multifunctioneel stadion, dat eigendom is van belanghebbende. De heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem had de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 13.773.000, met als waardepeildatum 1 januari 2019. Belanghebbende betwistte deze waarde en stelde dat de bedrijfswaarde lager was, namelijk € 8.000.000. De rechtbank had de waarde echter gehandhaafd, wat leidde tot het hoger beroep.
Tijdens de zitting op 10 april 2024 heeft belanghebbende haar standpunt toegelicht, maar het Hof oordeelde dat zij niet voldoende bewijs had geleverd om haar stelling dat de WOZ-waarde te hoog was vastgesteld te onderbouwen. Het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar de waarde terecht had vastgesteld op de gecorrigeerde vervangingswaarde. Daarnaast heeft belanghebbende verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de rechtbank niet op dit verzoek had beslist. Het Hof oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden en kende een schadevergoeding toe van € 500, waarvan € 375 ten laste van de heffingsambtenaar en € 125 ten laste van de Staat.
De uitspraak van het Hof vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, maar alleen voor zover het ging om de schadevergoeding. De heffingsambtenaar werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.